Wceïthm
Kaloderma-Gelee
GOEDE FUNDAMENTEN
aaï
iiecft cm,
ctuo-
leiai
EEN GELUKKIG GESTERNTE
Roode en ruwe handen worden
zacht, glad en mooi door:
HET SPECIALE MIDDEL
TER VERZORGING DER HANDEN
30
If HOOS
WFET JE WEL WAT EEN .GKOFN-
TFVINGFR' IS? NEEN KUI\
D4N EENS HIER
JE VINGER.ZIT VOL
KLOVEN, €N WAT
ZIJN JE HANDEN
ROOD EN RUW
JA, DAT VjOM VAN
HET GROENTE
SCHOON WAREN EN
AARDAPPELEN
SCHILLEN EN VAN
HEBT U FEN
afdoend
AAIPDEL TEGEN
WERKNANDEN?
GEWOON IEPEREN
AVO ND DE HANDEN
NIET "KALODERMA
GEL#E« INWRIJVEN
EN DEN VOLGENDEN
DAG IS.DEHUiOWEEq
TVPISCH ZEG "T JS NET AlSOE
IK VANNACHT E£N NIEUWE
HUID GEKREGEN HEB J
GEMOBILISEERDENPBNA>
de technische cursussen voor mi
Wendt U om inl. tot de Co
voor O. en O. in Uw kanton:
Welke richting U in de tech
niek ook uit wilt... zonder 'n
degelijke theoretische onder
grond bereikt ge Uw eind
doel niet.
.Studeer techniek tliuis!
Burgerlijke bouwkunde, Architectuur, Meubel- en
Schildertechniek, Water- en Wegenbouw, Beton
bouw, Werktuigbouwkunde, Auto- en V!ieg*uigtech-
niek, Electrotechniek, Radiotechniek, Chemische
Techniek, Zuiveltechniek, Spedale cursussen.
HET NEDERIANDSCHE TECHNICUM
Dir. E. J. RotshulfM
Anuucy «nf. Wierf
ARNHEM
Vervolg van blz. 13
200 Leervakken
120 Leraren
5000 Cursiste..
COUPON ooi. P8NA
„Ziezoo, heeren," begon hij, „nu zult
u getuige zijn van een manier om vogels
onder narcose te brengen, die uitgevon
den is door mijn vader zaliger gedachte
nis, die zoo'n teergevoelig mensch was,
dat ie 't niet over z'n hart kon krijgen,
'n levend wezen pijn te doen. De goeie
mail had 'n hoenderpark en door deze
methode wist ie z'n beessies niet alleen
ongevoelig te maken voor de verschrik
kingen van 't slachtmes, maar bovendien
'n heel stuk pikanter van smaak. Hier,
jog" hij sopte een broodkorst in de
whisky en wuifde er mee naar de
meeuw „hap!"
Er ontstond een slangachtige rekking
van den nek en een klap van den snavel
de korst was midden in de vlucht opge
vangen.
„Bravo!" prees meneer Gleneannon.
„Da's ten minste mannenwerk! Allo,
jog, neem d'r nog eentje. Ik doe mee!"
De vogel nam er nog eentje en nog
eentje en nóg eentje, zonder merkbare
gevolgen. Bij nummer vijf echter scheen
hij opeens vroolijk te worden. Met een
rauw „kwie!" scharrelde hij op zijn on
handige zwempooten de heele lengte
van de tafel over, sloeg zijn vleugels
uit en tolde de kajuit rond in een serie
dolle cirkels, als een Panama-hoed in
een wervelwind. De opschudding werd
groot, maar op 't hoogtepunt besloot
hij te landen. Helaas echter misschien
zag hij het tafelvlak voor een gladden
waterspiegel aarj verzuimde hij zijn
landingsgestel neer te laten, zoodat hij
een lusvlucht uitvoerde, die hem op zijn
rug terecht deed komen. Hij lag blij
moedig te kwieën en met zijn voeten in
de lucht te trappen.
„Zie je? Hij denkt dat ie zwemt!"
sprak Gleneannon, opduikend achtereen
stoel vandaan. „Ik kan me nog goed dien
middag herinneren, toen ik midden op
't Piccadilly Circus precies zóó ging
Maar as je nic nu even je vork wil
leenen, meneer MacQuayle, zal ik z'n
armbandje es openpeuteren."
De patiënt sluimerde nu vredig en
liet zich kalm van het metalen bandje
ontdoen. Allen drongen om den machi
nist heen. toen hij het onder de lamp
hield. Met fijne lettertjes stond er op
gegraveerd
25 dollar belooning
zal worden uitbetaald aan vinder, zoo
hij de volgende inlichtingen geeft:
Waar gevonden?
Wanneer gevonden?
Toestand van den vogel?
Verzoeke te vermelden: nummer 71.
Adres: Directie Ornithologische In
spectie, Webster Island, Mass., U.S.A.
„Massachusetts, U.S.A.?" herhaalde
kapitein Ball ongeloovig. „Ik bedoel,
heeren, u bedoelt toch niet, dat die
vogel heelemaal van Massachusetts aan
is komen vliegen? Da's haast bij de
8000 mijl, hoe je ook rekent!"
„Zeker!" gaf Gleneannon hem vroolijk
gelijk, „en vijfentwintig dollar is haast
bij de vijfentwintig dollar, hoe je ook
rekent!" Hij stak het bandje in zijn zak
en pakte zijn flesch en zijn vogel.
„Kom maar mee, snelle bode van
goede tijding!" sprak hij het dier toe.
„Ik ga een briefie opstellen voor dien
directeur van je en jij gaat je roes
uitslapen."
II.
I n den loop der volgende weken, waar
in de Inchcliffe Castle Mossamedes,
Eibreville, Lagos. Bathurst en Dakar
aandeed, werd de verwende, grijze mas
cot van meneer Gleneannon min of meer
een stukje van het drukke scheepsleven,
en meer en meer de vloek daarvan. Zijn
liefste sport was. op een davit of een
ventilator te zitten loeren, tot er onder
hem op 't dek een vijand naderde; dan
wierp hij zich, met een afgrijselijken
kreet van haat. naar omlaag en wierp
zich, pooten vooruit, op zijn prooi, het
geen den slachtoffers, naar hun eigen
getuigenis, ongeveer een gevoel gaf, of
een boemerang van een Australischen
woudlooper in hun gezicht vloog.
De vogel had zich aan meneer Glen
eannon gehecht en betoonde jegens kapi
tein Ball een zekere hoffelijke verdraag
zaamheid, maar alle anderen verachtte
en verfoeide hij. De tegenpartij was er
meermalen in geslaagd, hem te grijpen
en overboord te gooien, maar steeds
kwam hij, na een paar cirkelvluchten
boven 't schip, met een hoonend „kwie!"
op het dek terug. Hij had vooral het
land aan meneer Montgomery.
„Wat is dat, een hondier," klaagde
de stuurman tegen meneer Levy, toen
zij eens samen onder liet tentzeil zaten,
en naar de hittegolfjes keken, die op de
daken van St. Louis de Senegal dansten.
„Gisteravond kom ik van wacht, en laat
ie nou in m'n ut een stapeltje hafsehaf-
fersbladen zitten verslinden, waar ik
habonné op ben en die ik bewaren
wou!'"
„Waarom heb je 'm dan zijn nek niet
omgedraaid?" vroeg meneer Levy.
„Dacht je, dat ik 't niet geprobeerd
had? Maar net toen ik 'm beet wou pak
ken, schoot ie als een gek de lucht in,
en voor ik t'r erg in had, ad ie me
zooveel aar uit m'n oofd geplukt, dat je
d'r wel een matras mee kon vullen."
Hij zette zijn pet af en ging feeder met
zijn hand over zijn geteisterde kruin.
„Mij heeft ie zoowat precies 't zelfde
gelapt," beleed meneer Levy, „van de
week in de seinhut. Begrijpt u me goed,
meneer Montgomery ik vin 't best,
dat ie over m'n tafel en over m'n toestel
huppelt, zelfs als ik probeer te zenden.
Maar als ie uit de flesschen met zuur
voor m'n batterijen probeert te snoepen,
vin ik 't toch lieusch een beetje te ver
gaan!"
„Dat gaat 't ook," zëi de stuurman.
„Maar weet je wat 't eele hongeluk is,
meneer Levy I)at die vertjoepte Schot
zoo met 'm pimpelt, 't Beest, heeft
zoowat, lieeuwig een vechtbui, hof ie
eeft 'n kater van je welste. Hij is
natuurlijk in allebei de gevallen uit z'n
umeur, en daar moeten wij dan maar
onder lijden."
„Ja!" zei meneer Levy met diepe
ontroering, onderwijl een halfgenezen
driehoekige kwetsuur aan zijn linkeroor
betastend. „Ja, zeg maar gerust lijden
en die gekke Schot weet. dat er in
Londen vijfentwintig dollars op 'm
liggen te wachten! Is dat nou recht?
Nou vraag ik je is dat recht?"
Recht of niet, het was de waarheid:
twee dagen nadat het schip aan de kade
was gemeerd, vond meneer Gleneannon
naast zijn bord een envelop met een
Amerikaanschen postzegel en dit adres
van afzender: Departement van Land
bouw U.S.A.
„Pats!" riep hij uit, tegelijk tegen de
aanwezigen en tegen den vogel op zijn
schouder. „Daar heb je de duiten van
de Amerikaansche vogelvrinden! Asje
blieft - kijk, heeren'n briefje van
twintig dollar en eentje van vijf, als
manna op me neergeregend uit den
hemel!' Is 't geen genot? En nu eens
lezen, wat ze er bij schrijven."