ZIET ZUS ER NIET LEUK UIT? Get reit/ jurkje voor den leeftijd van 5-7 joar 36 [fff?**»*! nirififii xifviiin Dit aardige jurkje met het vlot geruite truitje en het in streeppatroon gebreide rokje is echt iets voor onze kleine meisjes. Bij ons voor beeld gebruikten we groen als hoofdkleur en geel voor de ruitjes. Andere vroolijke combinaties zijn: lichtblauw met roode of rood met witte ruitjes. We nemen de knoopen in de kleur van de ruitjes. Benoodigdheden: ong. 150 g groene en ong. 50 g gele tamelijk dunne crêpewol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 2 }/2 en nr. 3. 1 haak naald nr. 3 en 6 gele knoopen. Maten. Lengte van het rokje ong. 34 cm; lengte blousje ong. 32 'cm; halve bovenwijdte ong. 30 cm; mouwlengte (aan den binnenkant gemeten) ong. 9 cm. HET ROKJE liet rokje bestaat uit 2 gelijke deelen: We beginnen aan den onderkant en zetten 152 st. op. Hierboven breien we als volgt: le naald: steeds afwisselend 5 av., 2 r.eindigen met 5 av. 2e tot en met 54e naald: r. boven r. en av. boven av. 55e naald: 2 st. av. te zamen breien, 3 av., 2 r. Vanaf voortdurend herhalen. 50e naald: steeds afwisselend 4 r.. 2 av. 57e tot en met 100e naald: r. boven r. en av. boven av. 109e naald: 2 st. av. te zamen breien, 2 av., 2 r. Vanaf voortdurend herhalen. 110e naald: steeds afwisselend 3 r., 2 av. 111e tot en met 142e naald: r. boven r. en av. boven av. Vanaf de 143e naald breien we met een dubbelen draad en breinaalden nr. 3. 143e naald: 1 av., 1 r., 1 av., 2 st. r. te zamen breien. Vanaf steeds herhalen. De volgende 9 naalden breien we steeds r. boven r. en av. boven av. (dus steeds afwisselend 1 r„ 1 av.), terwijl we bij de 148e naald voor de knoopsgaatjes den 15en tot en met 18en st., den 53en tot en met 56en st. en den 91en tot en met 94en st. afkanten; bij de 149e naald zetten we deze st. er dan weer bij op. Bij de 153e naald kanten we alle st. af. HET BLOUSJE liet rugpand. We beginnen aan den onderkant en zetten met de gele wol 93 st. op. Hierboven breien we als volgt: le naald: steeds afwisselend 1 av., 3 r. 2e naald: recht. 3e naald: I av. met de gele, 3 r. met de groene wol. Vanaf voortdurend herhalen (de draden steeds aan den achterkant van het werk laten hangen). 4e, 5e en 6e naald: geel boven geel, groen boven groen, r. boven r. en av. boven av. Deze 6 naalden vormen het patroon en we herhalen ze voortdurend. Voor de armsgaten kanten we aan het begin van (le 75e tot en met 84e naald 2 st. af. zoodat we dan nog 73 st. op de naald hebben. Voor de schouders kanten we aan het begin van de 133e tot en met 142e naald 5 st. af; de overige st. kanten we bij de 143e naald inééns af voor den hals. Het voorpand breien we, tot en met de 104e naald, hetzelfde als het rugpand. Van de 105e naald breien we slechts 37 st. en keeren dan om. Boven deze 37 st. breien we dan eerst den 1, nkerschouder. Aan liet begin van de 122e naald kanten we voor den hals 7 st. af, en aan het begin van iedere volgende even naald breien we de eerste 2 st. te zamen, tot we nog 25 st. op de naald hebben. Voor den schouder kanten we aan het begin van de 133e, 135e, 137e, 139e en 141e naald 5 st. af. We hebben nu nog 36 st. op de naald, nemen er in het midden (aan den kant van het splitje) nog 1 st. bij op en breien boven deze 37 st. den rechter schouder op dezelfde, doch tegengestelde wijze als den linkerschouder. Voor den hals kanten wé nu dus aan het begin van de 123e naald 7 st. af, ter wijl we aan het begin van iedere volgende oneven naald 2 st. te zamen breien, tot. we nog 25 st. op de naald hebben. Voor den schouder kanten we aan het begin van de 134e, 136e, 138e, 140e en 142e naald 5 st. af. DE MOUW We beginnen aan den onderkant en zetten met de groene wol 61 st. op. Hierboven breien we 8 naal den steeds afwisselend 2 r., 2 av. (altijd r. boven r. en av. boven av.). Daarna breien we verder in ruitjespatroon (zie rug pand), terwijl we uit den 2en st. van de 15e, 20e, 25e, en 30e naald 2 st. breien, en er aan het einde van deze naalden 1 st. bij op zetten (69 st.). Voor den kop kanten we aan het begin van de 39e, 40e, 41e en 42e naald 2 st. af. terwijl we aan het begin van iedere volgende naald de eerste 2 st. te zamen breien. Bij de 80e naald kanten we alle st.. af. HET KRAAGJE Het kraagje breien we met een dubbelen draad groene wol en breinaalden nr. 3. We zetten 82 st. op en breien hierboven 14 naalden 2 r., 2 av. (altijd r. boven r. en av. boven av.). Daarna kanten we af. Voor het strikje haken we met de groene wol twee gelijke bandjes. Voor ieder bandje zetten we 50 lossen op en haken hierboven 2 toeren vasten. We persen nu de verschillende deelen luchtig onder een vocht igen doek op en naaien ze in elkaar. Op het blousje naaien we de knoopen op een afstand van ong. 4 cm van den opzetrand. De knoopsgaatjes in liet. rokje moeten we festonneeren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 36