D lach maakte zijn sterke, blanke tan den zichtbaar, en veranderde heel de uitdrukking van zijn donkere gezicht: het werd er open en jongensachtig door. door dr. A. J. Cron in 22 ré nncHr Maar hij keek onmiddellijk weer ernstig. Hij zei kortaf, alsof hij spijt had, dat hij zich zoo had laten gaan„Doet u alstublieft niet zoo dwaas." En hij sloeg den hoek om naar Roval Terrace. Daar stond een rustige rij huizen, door de zon beschenen, ver van het verkeersgewoel, rijk aan waardigheid en traditie. Ongeveer in het midden van de lange, achttiende-eeuwsche gevelrij, stopte hij en hielp hij haar uitstappen. Hij haalde zijn sleutel uit zijn zak, liep vlug de stoep op en liet haar binnen in zijn woning. „Gaat u liggen." Met een knik wees hij naar een divan. „Ik zal een glas sherry voor u halen. Dat hebt u noodig. als ik u zoo eens aankijk." Hij ging de kamer uit en kwam al heel spoedig terug met een karaf en twee glazen. Hij schonk wat sherry voor haar in, bleef j wachten, tot zij er van gedron- VIERDE ken had, en vulde toen een glas VERVOLG voor zichzelf. ,,'t Zal mij ook geen kwaad doen," zei hij, de kleur van den wijn bestudeerend. ,,'t Was lang geen pretje, vijf uur in die broeierige keuken. Maar #'t was de moeite waard. Nu komen die patiënten er wel door. En ik had ze anders voor geen cent kans durven geven." Hij keek haar met een strakken blik aan. „Ik ben u buitengewoon dankbaar op een manier, die u misschien niet eens begrijpt voor uw medewerking, zuster.voor uw doorzicht en uw moed en uw handigheid." Hij wachtte, alsof hij bij zichzelf overlegde, of hij zijn bedoeling nader zou toelichten of niet. Toen scheen hij plotseling tot een besluit te komen. Hij ging voort: „Er zal ontzaglijk over gepraat en geschreven worden, wat we vanmorgen gedaan hebben. Dat zult u misschien gaan gelooven, als u de avond bladen te zien krijgt. Begrijpt u me goed. Ik heb die reclame hard noodig. Maar ik ben er niet blij om uit goedkoope, persoonlijke ijdelheid of eigen belang. Ik heb haar noodig om mijn levenswerk te kunnen doen ik ben er blij mee, omdat ik er grooter kans door heb, dat ze me de kliniek geven, die ik hebben wil. De sensatie als ik dat onfraaie woord even mag gebruiken over ons werk van vanmorgen zal meer uitwerking hebben op de menschen, die ik probeer te bewerken, en vooral op mijn vriend Matt Bowley, dan honderdduizend gewone operaties in honderdduizend gewone operatiezalen." Hij stond op en begon heen en weer te loopen met snelle, onrustige schreden. „Misschien weet u nog niet, waar ik naar streef, zuster. Ik wil een kliniek voor hersenoperaties hebben, een speciale inrichting, om aandoeningen van de hersens en het centrale zenuwstelsel te verzorgen. Dat is het doel van al mijn werk. U zult daar niet zoo'n kijk op hebben, maar er worden jaarlijks duizenden menschenlevens verspild, omdat we geen geschikte gelegenheid krijgen voor operaties aan de hersenen omdat een stelletje overjaarselie stommeriken koppig blijven beweren, dat chirurgische behandeling binnen de hersenkas onmogelijk is. En nu is dit mijn leus: ik zal die kliniek hebben, óf ik zal me er dood voor vechten." Hij zweeg opeens, hij bleef stilstaan en duwde een lok haar naar achter, die over zijn voorhoofd was gevallen. „Neemt u niet kwalijk. Ik tref maar zelden iemand, die zoo goed kan luisteren. Ik vergat dat 't hoog tijd voor u wordt, om iets te eten." Hij drong er op aan, dat zij bleef liggen waar zij lag, en liet zijn huishoudster een laag, rond tafeltje brengen. De lunch werd tusschen hen in geplaatst: heete bouillon, koude kip, kropsla, en roomvla toe. Anne had in geen maanden zulke heerlijke spijzen geproefd. De wijn had haar verkwikt en baardoen WAKE KORTE INHOUD. Ann Lee. een knap jong meisje, is met haai- zuster I.Tlcy verpleegster in een ziekenhuis te Shereford. Door onoplettendheid van Lucy sterft een tweejarig patiëntje; Ann neemt de R.ihuld hiervan op zich, daar haarzust-er het verpleegstersdiploma nog niet heeft en door deze gebeurtenis haar carrière gebroken zon zijn. Ze wordt onmiddellijk ont slagen. Op den ochtend van haar vertrek ontmoet zij Joe Shand, een jeugdvriend, die haar reeds meermalen ten huwelijk heeft gevraagd. Met zijn taxi brengt hij haar naar Manchester, waar ze in het ziekenhuis Hepperton wordt aangesteld. Ze moet er hard werken. In Nora Dunn en zuster Glennie vindt zij twee sympathieke collega's. Reeds den eersten dag krijgt ze van dr. George Caley, hoewel onrechtvaardig, een terechtwijzing. Spoedig nadien kan ze revanche nemen, daar ze 'aley er op betrapt, dat hij een patiënt vijf grein menosvl wil laten toedienen, een hoeveelheid, die stellig doodelijk zou zijn. Tijdens een blindedarm-operatie ontdekt Ann. dat 'n watje in de wonde achterblijft. Van den patiënt, Matchew Bowley. krijgt ze als dank hiervoor een taschje met een bankbiljet van tien pond. Ann brengt een bezoek aan haar zuster Luev in Londen, die tot haar groote verwondering met Joe Shanii getrouwd is. Op den terugweg verongelukt de bus nabii Manchester, waarbij sommige passagiers ernstig gewond wor den. Ann verleent de eerste hulp en neemt direct maatregelen. Ze laat dr. Prescott uit Manchester roepen. Nadat de gewon den verbonden zijn neemt hij haar mee naar z'n woning. voelen, dat ze trek had, dat ze van den vorigen avond tien uur af niets had gegeten. Zij deden weer strikt beleefd tegenover elkaar. Hij gaf haar de schotels aan, en drong er hoffelijk op aan, dat zij zich ruim bediende, maar er bleef iets stijfs en koels in zijn manier van doen. „U zult wel begrijpen," zei hij opeens, eenigszins bruusk, „dat ik niet gewend ben, persoonlijken om gang te onderhouden met 't verplegend personeel van Hepperton. Ik vind 't niets minder dan verachtelijk, als een dokter zich permitteerthoe zal ik 't zeggennadere relaties aan te knoopen die uit drukking in de gunstigste beteekenis bedoeld natuur lijk met een verpleegster, met wie hij toevallig moet samenwerken." Anne knikte. „Een dokter heeft zijn werk en een verpleegster heeft haar werk. Ik zie geen reden, waarom ze elkaar op eenig ander terrein zouden ontmoeten." Hij zat verstrooid zijn brood te verkruimelen. „Vandaag zijn er buitengewone omstandigheden. En wij hebben elkaar op ons werkterrein ontmoet, fk moet zeggen, u hebt prachtig werk geleverd." Er volgde een stilte. Toen. opmerkend, dat zij niet meer at, zei hij „Als u nu voldoende opgeknapt bent, kan ik uw gezicht even verzorgen. lT hebt een wond aan uw slaap. Als ik er niets aan doe, houdt u een litteeken." Hij stond op, en haalde een glazen blad uit zijn spreekkamer. Hij reinigde de wond met alcohol, paste plaatselijke verdooving toe, en legde, bijna zonder dat zij er iets van merkte, twee fijne steken. Toen zij nog even had uitgerust, bracht hij haar naar buiten en wenschte hij haar ernstig goeden dag. Inderweg naar Hepperton zei ze bij zichzelf, zonder eenigen eigenroem, dat ze een vriend had gewonnen. Zooals dr. Prescott voorspeld had, werd er over het ongeluk met den autobus en het vervolg op de boerderij van Rodney veel ophef gemaakt in de Manchestersche kranten. Op de voorpagina's ver schenen kopregels in volle breedte: „Een chirurg en een verpleegster redden dertig menschenlevens." Anne werd, hoe weinig zij het ook wenschte, tot in de hoogste hoogten van heldhaftigheid verheven. Ook de meer bezadigde bladen prezen onbekrompen het werk van dr. Prescott, en maakten bescheiden, maar met eenigen aandrang melding van zijn plannen tot stichting van een chirurgische kliniek. Er gingen ge ruchten, zoo werd bericht, dat Matthew Bowley veel voor die plannen voelde. Als die groot-industrieel er zijn inoreelen en financieelen steun aan gaf, was de kliniek zoo goed als gesticht. Anne sloeg al die verschijnselen met levendige be langstelling gadeen tien dagen na haar terugkeer in 't ziekenhuis kreeg zij heel de zoetheid van' haar eerste succes te proeven. Zij werd van zaal C be vorderd tot het ambt van eerste verpleegster voor den buitendienst. Hierdoor verwierf zij een alleszins begeerlijke posi tie. En. al werd die haar met veel vertoon van ge wicht door de directrice gegeven, als belooning voor haar prijzenswaardige houding bij het ongeluk, en voor den goeden naam, dién zij daardoor het zieken huis had bezorgd, toch wist Anne, even goed als iedere andere verpleegster, dat zij haar promotie aan de bemoeiingen van dr. Prescott te danken had. Er kwam een zeer aanzienlijke verandering door in de practijk van haar werk. Als eerste uitgaande ver pleegster had zij nu den plicht, met behulp van zes andere zusters de wijk te bedienen, die bij Hepperton hoorde: patiënten in hun eigen woningen te be zoeken en hun alle verpleging te geven, die zij noodig hadden. Dit systeem was eigenlijk een overblijfsel van het philantropische werk, waaraan het zieken huis zich vroeger op nog grooter schaal had gewijd, wijl er toen aan de uitgebreidheid en inrichting van de gebouwen nog zeer veel ontbrak. De verpleegsters, die dit werk deden, vonden gelegenheid, een ruimere en meer persoonlijke ervaring op te doen, zij genoten grooter vrijheid van beweging, en kregen bijwijlen een rijken patiënt in een mooi en geriefelijk huis te ver plegen, wat altijd zijn eigenaardige voordeden mee bracht. Als Anne nadacht over de verandering in haar levensomstandigheden, kon zij niet anders vinden, of het autobus-ongeluk had haar niets dan geluk bezorgd. Voor Joe echter had die gebeurtenis minder aangename, ja, noodlottige gevolgen. Het verlies van een wagen was nog het minste. De eischen tot schadevergoeding, echter, dreigden overweldigend te worden. Anne had hem gesproken, toen hij in Mei naar Manchester kwam, om het onderzoek bij te wonen, dat door het departement van vervoer werd ingesteld. Zij kreeg hem maar heel even te spreken: maar zij zag wel aan zijn houding en zijn manieren dat hij deerlijk in 't nauw zat. De verzekeringskwestie scheen de groote moeilijkheid te zijn. Voor dien kant van de zaken zorgde Ted Grein. Maar nu bleek, dat hij achter was geraakt met de betaling der premies. Zoo begreep Anne 't. ten minste misschien was het nog erger. Anne koesterde het pijnlijke vermoeden dat het geld, voor de verzekeringen geboekt, door den zoetsappigen. al te heerachtigen Ted Grein niet voor dat doel was gebruikt. Joe zei dat volstrekt niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 22