13
Wat brengt de zomer?
„Dat sei die dokter óók," grinnikt de facteur.
,,D'r stond ook 'n adjudant in de buurt en die blééf
d'r soowat in. De dokter sting intussche naor aosem
te happe. „Fent," segt ie eindelijk, „wat doe jij foor de
kost?" Laot die mooie jonge nou ontwerperweze fan
daomesjaponne. „Mooi fak," segt die dokter, „maor
as je ooit nog 's in 't leger terecht komt, raoi ik je toch
an om die kleur foortaon maor gewoon bruin te
noeme.
„Toen ik 'keurd werd, was d'r 'n vent en die kon
maar niet loop'n," vertelt Friese he Jilles. „Ik kan
niet oppe skoen'n staan," zeit ie. „Dan moete jou
steunzooltjes dragen," zeit 'n korporaal van de zieken
dragers. „Steunzolen heb ik al," zeit die vent, „maar
daar wordt 't nog beroerder door." „Laat kijke,"zeit
die korporaal. En laat me nou die vent z'n steun
zolen ondersteboven in zien skoen'n hebb'n
„Daor mot je foor in Tietjerksteradeel weze!"
meent Overstappie. „Toen ik foor me nummer diende.
hadden we ook soo'n boerekarhengst in de sectie en
daor hebbe we 's 'n reuze mop mee gehad, mot je
hooreEn de sterke kazerneverhalen komen
los.
Lang geleden lijken ons de dagen, toen we voor
't eerst kennis maakten met kuch, geweervet en
rechtsomkeert. Jong waren we toen en onbezorgd.
Wie onzer heeft in die dagen ooit gedacht aan een
oorlog, die uit zou breken vijfentwintig jaar na de
angstige Augustusdagen van 1914? Hoe de wereld
oorlog eindigde, weten we. Maar wie kan voorspellen
welke wending thans de strijd zal nemen?
Wat het voorjaar meebracht
Wat doet een burger als het voorjaar wordt? Hij
koopt 'n fleurig pakje en gaat reisplannen maken.
Voorjaarscostuums worden ons ook aangemeten.
Op de rustkamer is een geweldige collectie nieuw
veldgrijs gearriveerd en de fourier houdt met milde
hand uitdeeling. Overstappie ontving bij die gelegen
heid een broek met 'n geweldige pof er in, of, zooals
hij 't zelf noemt: 'n móórdpantelon met zwemvlieze!
En wat de reisplannen aangaat, daar weten wij ook
van mee te praten. Eiken dag hoor je over overplaat
sing, heele karavanen trekken door ons dorpje. Toen
het verlof werd ingetrokken, vielen ook bij onze
compagnie de eerste slachtoffers. Midden in den
nacht verdween 'n heele sectie. Ze zitten nu twee
provincies verderop en, naar het gerucht wil, komen
ze terug óók. Maar voorloopig zitten we er meewant
tegelijk met de sectie verhuisde onze officier voor
0. en O., de helft van ons kompiestrijkje, de midden
linie van ons elftal en enkele der meest gewaardeerde
leden van onze miezemausclub. Indirect wordt ons
dorpje zwaar door de internationale spanningen ge
dupeerd, want het herdenkingsfeest kan voorloopig
geen doorgang hebben. Twee schildknapen, de heraut
en driekwart van de boogschutters, die
ridder Charles de l'Osse op zijn feeste-
lijken intocht zouden vergezellen, zijn
met gepakte ransels op detachement.
En onze keurige Hagenaar, die als ridder
zal optreden, weigert hardnekkig met
een halven stoet op stap te gaan.
Vertier is er anders genoeg in ons
dorpje. Vooral 's Zondags, dan komen
er heele busladingen burgers naar 't
kantonnement. En 't is weer net als in
het begin van de mobilisatie: onze ser
geant-toegevoegd paradeert met zijn drie
spruiten, de lange korporaal van onzen
korpstrein loopt stijf gearmd met 'n
blozend meisje, de vrouw van Papkind
komt over en brengt voor de heele
kamer 'n koffertje vol heerlijkheden
mee en ook de wederhelft van Opa
komt op bezoek. Automatisch noemen
we haar Opoe, maar dat klopt niet
heelemaalze is 'n goedlachseh vrouwtje
van even in de dertig.
Zoo brengt de graad van slagvaardig
heid, waarin onze gemobiliseerde weer
macht verkeert, 'n hoop bedrijvigheid in
ons dorpje. Den eersten Zondagmorgen
hadden we dienst, maar de verdere dag
was aan 't gezin gewijd en de eenige
speeltuin maakte beste zaken. Maar
's avonds kwam het afscheid en dat viel
niet mee.
„Die Jilles heb 't maor makkelijk,"
meent Overstappie. „Die loopt maor
met Mientje in 't bosch te wandele. Wat-
kan hém nou gebeure?"
„Jae, dat heb ik ook gezien," vertelt
de Hagenaar, ,,'t Was heel innig, heur."
„Liepen ze gearmd?" informeert
Papkind.
„En hoe!" verzekert de facteur geest
driftig. „Ze stinge met de koppe scheef
naor een finkie te luistere. Boere-Jilles
krijgt de slag te pakke!"
En onze brave Jilles uit het verre
Tietjerksteradeel zegt maar niets. Hij is
verliefd en gelukkig. Ondanks alle misère,
zou hij dit voorjaar niet graag gemist
willen hebben. Gelukkige Jilles! Voor
hem is deze lente een wérkelijke lente.
„Hoe bestaot 't?" zegt Overstappie
,,'t Is nog geeneens Mei en ik staon
hier kompleet 'n sonnebad te nemen!"
Uit de verte komt de klank van een
trompet. Het prilie groen trilt in den
voorjaarswind, in het gras bloeien de
crocussen en daarboven staat de zware
mitrailleur. Het is een goede Holland-
sche mitrailleur met een blinkenden
loop. LTit dien loop fluiten, als iiet moet,
acht kogels per seconde.
Ergens in Nederland staat deze mi
trailleur, overal in Nederland staan ze.
En overal staan wakkere kerels klaar
om ze te bedienen. Vastberaden wachten
de mannen van onze weermacht den
loop der dingen afzij kennen hun plicht.
Nu de natuur jubelend ontwaakt, wordt
van hun paraatheid weer het uiterste
gevergd. Welke zomer zal op deze lente
volgen L.
Maar de meest gelukkige man van onze sectie is toch de brave
■Jilles. Hij leest geen kranten en luistert niet naar de radio, hij
wandelt met Mientje in ons bosch!