NfNOTCHKA LIEFDESSPEL DANIELLE DARRIEUX IN HAAR LAA TS TE FILM \JÏ\iZ I IN De Fransehen zijn nog steeds verzot op hun eigen actrice Danielle en deze fayoriseeren zij meer dan welke andere geïmporteerde beroemdheid ook. Hoewel zij in de film Mayerling bewezen heeft, werkelijk eits te prestoeren, zoo is men toch algemeen van gevoelen, dat zij, behoudens die enkele film, nog slechts weinig kansen gehad heeft. In deze film leeren we haar kennen in een soort I'ygmaUon-rol. Zij loopt weg uit een opvoedingsgesticht, komt op zakkenrollers - school terecht en belandt via een diefstal op een diplomatenbal, waar een jong attaché direct in vuur en vlam van haar raakt. Het is een luchtige, vroolijke f ilm. aardig gemaakt en met. goede vondsten, waarin Danielle, naast Claude Dauphin het leeuwenaandeel van de belangstelling voor zich opeischt en. succes heeft. (Europa-Film) La ng is er naa r deze n ieuwe film, van Greta Garbo uit gezien en nu zij er is, zijn haar bewonderaars en be wonderaarsters opgetogen over de creatie, welke hun favoriete heeft geleverd. Greta is in deze film een Russisch meisje, dat naar Parijs wordt gestuurd om te trachten de juweelen van een voormalige Russische vorstin in handen te krij gen, en dat dan betrekke lijk al heel gauw onder den invloed kamt van het aangename leven, dat de lichtstad biedt. Haar tegen speler is Melvyn Douglas, die als advocaat van de tegenpartij al haar schram - derheid om zijn vinger wikkelt en haar en passant inpalmt. Het geheel is een satyre op het Rusland van heden, doch de M. G. M. heeft er voor gezorgd, dat het een aangenaam en prettig schouwspel is ge bleven. Dat Greta Garbo in deze film allercharmantst lacht is een pikante bij zonderheid, welke terdege is uitgebuit, daar de films, waarin zij vroolijk mocht schij nen, uiterst zeldzaam zijn te noemen. Op deze foto is Ni - notchka aan het on derhandelen met eenige vertegenwoor digers van de be laagde partij. Greta Garbo in haar klassieke pose, wel ke haar een wereld roem bezorgde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 42