31
Het einde van des Hagenaars keurig
buitenmodelletje.
cylinders te vullen. Op bescheiden schaal neemt hij
zelfs scheikundige proeven en het resultaat is over
weldigend als je in 'n kopje water wat bruin en wit
poeder door elkaar roert, krijg je 'n fantastische
hoeveelheid schuim. En grinnikend overweegt Over-
stappie of met dit mengsel eventueel iets te bereiken
zou zijn iii de veldflescli van korporaal Papkind
De schildwacht koestert zich in het voorjaars
zonnetje, op het bureau onderteekent de kapitein
hoofdschuddend 'n berg verzoeken om zakenverlof.
de s.m.a. noteert met rooden inkt allerlei cijfertjes,
die hij eerst al eens met zwarten inkt heeft geschreven,
Overstappie laat het water stroomen en onderwijl
doet de kompie dienst. De corveeërs verzamelen
strootjes met, den ijver van nestelende spreeuwen,
er wordt gegraven, er is theorie, de aardappelschillers
zitten vervaarlijk te hompen, er ratelt 'n schrijfma
chine en op de rustkamer heerscht groote bedrijvig
heid, daar neemt de fourier de derde deken in
ontvangst, want ook voor de militaire intendance is
de lente nu begonnen. Compleet is de compagnie
intusschen niet, want nog steeds is onze derde sectie
met luitenant en al op detachement. In 't holst van
den nacht zijn ze vertrokken en de animo was niet
bijster groot, doch thans is de stemming omgeslagen
de sectie wil niet meer terug! Ze schijnen 't daar
geweldig voor elkaar te hebben, als je al die sterke
vexhalen gelooven mag. Op wacht komen ze niet,
ze zijn ingekwartierd in een café met 'n reuzen biljart,
doorloopend hebben ze avondpermissie, de burgers
zijn er geweldig gul met thee en sigaren, kortom,
het is er een waar luilekkerland voor gemobiliseer-
den!
En bovendien heeft de derde sectie niet meegedaan
aan de groote oefening, waaraan onze heele. divisie te
pas kwam. Twee dagen en nachten hielden we de
stelling bezet, heele regimenten met overste en al
zaten onder den grond en we hebben een voor
proefje gehad, wat ons te wachten staat als het
meenens wordt. Weggedoken in onze schuilplaatsen,
beschut door zware grondmassa's doorwaakten we
den nacht bij 't licht van een stormlantaarn.
Inmiddels begint Overstappie's activiteit in het
waschlokaal de algemeene aandacht te trekken. Een
ploegje corveeërs staakt tijdelijk de werkzaamheden
en ook de korporaal-kok komt een kijkje nemen.
.Tuist laat de facteur opnieuw z'n kopje schuimen.
„Verroest!" zegt de kok en hij krabt eens onder
z'n witte muts.
„Hao die kok!" groet de facteur. „Benne de
raope al gaor? En wanneer krijge we nou 's fersche
kuch* As dat soo doorgaot, mot ik follegende
maond me heele gebit laote vernieuwe. Al me mel-
lektande benne al in de ripperaosie.
„Kuch mót niet versch weze," onderricht hem de
kok. „Da's niet goed vanwege de vitaminen."
„Hou jij nou je fietelamiene maar en geef mijn 't
bikkesement, dat die jonges fan onze derde sectie
krijge!" beweert Overstappie, die het detachement
eens met 'n lading postpakketten heeft, opgezocht.
„Daoro is 't foor mekaor! Elleke dag
fersch weitebrood fan 'n burregerbak-
ker en 's avonds karbonaode met pud
ding nao
„Als je 't gelóóft," zegt de kok, die
't blijkbaar zelf niet gelooft.
„G-ao dan kijke!" noodigt de facteur
hem uit. „Je mot die jonges sien, se
fleure heelemaol op. Sulleke koppe hebbe
se gekrege in die paor weke. As Papkind
daor diende, woog ie nou fast, al over de
driehonderd pond!"
„Jou moete goed begriepe, pudding,"
zegt Priesche Jilles, die tot dusvei
zwijgend het discours heeft gevolgd.
„Met heele bonke annanas d'r in,"
dikt Overstappie aan.
De weg naar het hart van een man
gaat door de maag, heeft eens een
groot denker gezegd. In elk geval, hei
is waar, dat bij ons te velde culinaire
aangelegenheden steeds een levendige
belangstelling genieten. Uitvoerig wordt
de kwestie van den ananaspudding be
sproken. Onze derde sectie is, zooals
dat, heet, in onderhoud bij het zoo-
veelste E. W. Die letters beteekenen eska
dron wielrijders. Er zijn ook compagnieën
wielrijders, bestaande uit wielrijders, die
altijd op de fiets gezeten hebben. Hun collega's, die
in eskadrons worden ingedeeld, zijn eigenlijk van
huis uit huzaren, hun commandant heet dan ook
ritmeester, net, als bij 't, paardenvolk. Maar lioe
komen die fietsende huzaren nu aan ananaspudding?
Weliswaar beweert onze menagemeester, die de
laatste dagen veelvuldig over dit punt ondervraagd
wordt, dat onze kompie op het rantsoen van den
etappendienst is aangewezen, terwijl die wielrijders
zoo ver weg zitten, dat ze hun menage zélf mogen
inkoopen, doch met deze verklaring nemen de
thuisgebleven secties geen genoegen. Neen, over dien
ananaspudding is het laatste woord nog niet ge
sproken.
„Hoe zit, 't, facteur? Blijf je den heelen dag onder
water met je schuimspuiters?" komt de sergeant
van materieel informeeren. „Vooruit, op je nek dat
ding, één naar de wacht, éénafijn, hier heb je
't papiertje
Er gebeurt een ramp
Bij ons op de kamer belandt ook een der glimmende
bluschapparaten, die door den sergeant van de week
officieel onder de hoede van de kamerwachten wor
den gesteld. Maar dat is niet de eenige nieuwigheid.
Overstappie heeft op het veldpostkantoor een groote
doos in ontvangst genomen, heel deftig geadresseerd
aan den Weledelgeboren Heer dpi. Van Vooren. Als
's avonds het menu van den menagemeester ver
werkt is, gaat onze Hagenaar die doos met eenige
plechtigheid openen. Er wordt een laag vloeipapiei
zichtbaar en dan
,,'n Buutenmodellekekraait Jilles.
Hij heeft gelijk. Onder het vloei glanst een keurige
uniform met opgestikte zakken en 'n vervaarlijk
hoogen boord. Enthousiast, valt de sectie op al dit
moois aan.
,,'n Echt, weledelgebore broekie!" prijst Over
stappie. Hij houdt de pantalon omhoog, die een
waarlijk buitensporige pof vertoont en Jilles wil
met alle geweld de tuniek passen.
„Nee, lui," protesteert de Hagenaar angstig.
„Blijf er nu met je vingers af."
„Jou moete goed begriepe, op zoo'n jaske hoor'n
strepe," meent Jilles.
„Minstens sterre en balleke," corrigeert de facteur.
„Hoe bestaot 't, Nellie in buitemodel!"
„Hij zoekt zeker verkeering," meent Opa. Doch
onze Hagenaar heeft geen oor voor allen commen
taar, opgetogen bekijkt hij z'n pas verworven bezit,
't Mag waar zijn, dat de pakjes, die het rijk ons
verstrekt, tegenwoordig 'n betere snit vertoonen,
er gaat toch maar niets boven 'n buitenmodelletje.
„Keurige coupe, hè?" praalt hij. „En die kraeg is
ook enorm, zag. üaerin heurt nog 'n beurd."
„En om je nek 'n keurd!" rijmt Overstappie
boosaardig.
Nu is het groote moment gekomen, dat onze
Hagenaar zich voor het eerst in het nieuwe pak zal
vertoonen. Passen doet het natuurlijk, want Nellie
is tijdens z'n laatste verloven minstens zes keer naar
den tailleur geweest. Onder ademlooze spanning
kijkt de sectie toe. 't Jasje zit als gegoten en de
ballonbroek verleent den Hagenaar een ongemeen
krijgshaftig uiterlijk. Nu komt er nóg 'n doos voor
den dag en in die doos blinken 'n paar keurige cava-
lerielaarzen.
„Nee, Nellie, «lat, klopt niet," zegt korporaal
Papkind. „Daar zit 'n tikkie pijn an."
„Pijn? Ze passen perfect, keur."
Hier is kennelijk sprake van een misverstand.
Papkind twijfelt geenszins aan de juiste maat dei-
fraaie laarzen, doch geeft slechts op echt militaire
wijze uitdrukking aan zijn overtuiging, dat het
dragen van ruiterlaarzen den onbereden Hagenaar
niet is toegestaan. „Als de militaire politie je d'i
mee ziet loopen, ga je op den bon," voorspelt hij.
Doch de Hagenaar kijkt slechts verliefd naar de
blinkend-zwarte schachten en nu gaat hij z'n tenue
voltooien door z'n beroemden buitenmodel-kepi voor
den dag te halen. Werkelijk, hij mag gezien worden!
„Als ie zóó de poort binnenhuppelt, komt subiet
de wacht, in 't geweer," meent Opa.
De Hagenaar bewondert intusschen z'n taille en
laat z'n laarzen kraken.
„Gao nog 'n pietsie achteruit, dat we 'n beetje
overzicht krijge," verzoekt de facteur.
Gehoorzaam posteert de Hagenaar zich bij de
deur, waar net de nieuwe schuimblusscher is opge
steld. Coquet laat hij z'n hand rusten op het roode
gevaarte. We moeten zeggen, 't kleurt geweldig bij
het sjieke pak.
„Kompleet 'n plaotje," bewondert de facteur.
„Sóó mot je je laote fotografeere. Nellie, de held
fan 't slagfeld! Lord Wanhoop met se handkanon!"
En dan gebeurt er een ramp. De Hagenaar doet
een stap naar voren en opeens sist er iets. Op het
zelfde oogenblik hooren we 'n luiden slagde schuim
blusscher is omgevallen. En nu beleven we in het
groot, wat Overstappie vanmorgen in 't waschlokaal
heeft gedemonstreerd, de chemicaliën in het appa
raat vermengen zich en 'n geweldige schuimstraal
spuit omhoog. En in de algemeene verwarring houdt
iemand het gevaarte nog ondersteboven ook! We
hooren den Hagenaar kuchen en proesten, maar
waar is hij Van het mooie pak en de laarzen is niets
meer te zien, slechts de buitenmodel-kepi steekt
boven de schuimvlokken uit
Drie uur duurt het eer- we den armen Hagenaar
weer schoon hebben en wat het fonkelnieuwe pak
betreft, daar zijn ze thans in een stoomerij mee
bezig. Doch het blijft zéér de vraag of het buiten -
modelletje ooit weer den oorspronkelijken glans zal
vertoonen.
En als den volgenden morgen de kapitein het
kwartier betreedt, staat er in de gang opnieuw 'n
brandblusscher en ook die glanst niet meer als
voorheen.
„Wel verdraaid!" zegt de kapitein.... L.