w
affuit uiteengezet, de steunstompel onder '1 kanon neer
gezet. En de munitiedragers komen met hun rekjes pant
sergranaten, kaliber 4.7 cm, met een stalen pantserkop,
die door den beschermenden stalen mantel van 'n gevechts
wagen heendringt voor de granaat tot ontploffing komt.
„Op 500 meter. Vijandelijke pantserwagenIn de verte
is het vage silhouet van den snel rijdenden wagen moeilijk
te onderscheiden. De richter hier heeft het oog al aan
den kijker even draait de lange, dungerekte vuurmond
opzij 'n granaat wordt aangegeven sluitstuk open
sluitstuk dicht de schutter heeft de hand al aan het
aftrektouw stuk vuur! En met 'n heftigen sprong knalt
het eerste projectiel uit het kanon. Een tweede granaat
weer een schot de achterkant van de affuit heeft
zich al in den lossen grond gegraven en iedere twee,
drie seconden gaat een schotWee den pantserwagen
dien het treft!
Twee kilometer verder is het gerucht van den strijd'
nauwelijks te hooren. De stilte op den landweg wordt
alleen onderbroken door het gegrom van een, twee moto
ren zware vrachtwagens, die op hun rug ieder een
kleinen rupsbandengevechtswagen dragen. Zonderlinge
vehikels, die, ingedeeld bij de rijdende artillerie de
befaamde gele rijders voor verkenningen dienst doen.
Een uitzonderlijk wapen dat plaats zal maken voor andere
verkenningsmiddelen, maar dat bij de mechaniseering
van een modern leger toch een taak te vervullen had.
Achter den voorsten vrachtauto wordt een loopplan
kier gehaakt de motor van het gevechtswagentje
wordt aangeslagen, op eigen kracht klauwt het naar den
beganen grond. En daar staan ze naast elkaar, de poema
voorop; amper plaats is er voor twee man; tusschen bei
den in de zware automobielmotor; de radiateur achter
uit. Links de bestuurder, rechts de schutter met voor zich,
achter een pantserplaat, een zwareil mitrailleur.
Getweeën gaan zij op verkenning. Do motorrijders zijn
al vooruit, de poema zal den zuidelij ksten weg kiezen,
ook het terrein naast den weg verkennen, de tweede pant
serwagen rijdt den noordelijken weg. En op 4 km afstand
zullen zij bij den watertoren samenkomen.
Vol gas! Brommend maken beide een bocht, met
40 km vaart ratelt de poema op verkenning uit.
Onder de neergelaten kleppen is het warm; een
smalle reep glas geeft uitzicht over den weg. Maar
rupsbanden zijn er om ook jn het terrein te rijden,
en dies kiest de poema zich een weg, nu eens razend
over den autoweg, dan voorthobbelend, met 6, 8 km
per uur door het terrein. En altijd uitkijkend, altijd
hopend, dat er niet om den volgenden hoek 'n pak
zal staan; want één welgericht schot van een pant-
serafweerkanon beteekent 't einde van den poema.
En als het eerste schot niet raak mocht zijn, kan de
poema niet anders doen dan zoo gauw mogelijk in
het terrein verdwijnen.
Maar tot dusver is het rustig, van den vijand
is niets te zien. Op een halven kilometer ligt rus
tig in het zonlicht een witte boerderij, de weg maakt
een bocht, vol gas gaat het, terwijl het lawaai, van
den motor spreken en verstaan welhaast onmo
gelijk maakt, verder den weg af.
Als een hagelbui uit 'n helderen lentehemel rinkelt
het eensklaps tegen den zijwand en met 'n fikschen
slag ricoclietteeren kogels op de klep, die het hoofd
van den bestuurder beschut.
„We zijn onder vuur, zie jij watt" Speurend
kijken naar alle kanten, de gasmanetto is terug
gedraaid. „Nee, luitenant, ik zie niks." Uit de
In rekjes wordt de munitie voor l 1J.A.K.
granaten aangebracht.
pant er -
hoorbaar machinegeweergeluid.
Daar, naast die boerderij
Het mondingsvuur is amper
verte klinkt even
„Daar, zie je.
daar zitten ze.
zichtbaar.
„Op 200 meter, vijandelijke mitrailleur." „Op
200 meter, vijandelijke mitrailleur," herhaalt de
schutter. „Vuren „Vuren!"
En terwijl de bestuurder den kleinen rupswagen
schuin over den weg draait, ratelt het zware
machinegeweer met enkele korte vuurstooten.
„Ophouden met vuren." We gaan er op af! Om
de bocht, in volle vaart komen we van achter 'n boo-
mengroep te voorschijn. „Op 150 meter. Vuren." En
Kleppen dicht." Met 40 km snelheid gaat de kleine rups
pantserwagen op zijn verkenningstocht uit.
de poema bromt en spuwt vuur, de
roffel van den mitrailleur jaagt den
patronenband met een vaart door
het huis. Maar achter de volgende
dekking stopt de motor als de
weerlicht de kleppen op, er uit
getweeën wordt de affuit voor het
machinegeweer, die aan den linker
kant op den gevechtswagen vast
gemaakt is, er af gehaald, plat
liggend gaat het naar voren
mitrailleur op de affuit en.... „Op
100 meter. Vuren!" Tok-tok-tok-
tok-tok-tok-tok-tok-tok
Pantserajweerkumrn na gedanen
arbeid klaar voor den afmarsch.
„Op 500 meter, vijandelijke pantserwagen!"
P.A.K. pantserafweerkanon in- stelling.