van de LUSITANIA De ramp Een overzichtsfoto van het schip. Vergeleken bij de Nieuw Amsterdam en de Oranje is de „lijn" wel wat oudmodisch geworden. k nder de overtalrijke schepen, die in den wereldoorlog ten onder gingen, neemt de Lusitania een zeer bijzondere plaats in. Want ofschoon dit feit tamelijk in het begin van den oorlog plaats vond, werd daarmee tevens een aantal droevige records gevestigd, die sindsdien niet meer zijn ge broken. Ten eerste was en is dit het grootste schip, dat ooit door een oorlogshandeling verging; ten tweede was de verlieslijst langer dan ooit; ten derde waren de gevolgen in de verzekeringswereld cata- strophaal en ten slotte waren de politieke gevolgen van onoverzienbaren omvang. Zooals generaal Pershing, de commandant van het Amerikaansche expeditieleger in den Europeeschen oorlog, later in een tafelrede zei: „Dit waren de torpedo's, waarmee Amerika in den oorlog werd geschoten." Daarom is dit feit waard, om nader in de herinnering te wor den geroepen. De omstandigheden, waaronder de ramp plaats vonden, zijn het soberst neergelegd in het z.g. „wachtboekje" of kladjournaal, waarin, bij het mid dagbestek, het weer werd genoteerd. Daarin lezen we dat het om twaalf uur op dien dag goed en in het algemeen beter wordend weer was. De wind was variabel van zuidoost tot zuid, matige tot lichte koelte, golvende zee en flauwe deining uit het wes ten, met heldere tot: licht bewolkte lucht. Bijzondere maatregelen, zooals het sluiten van de waterdichte deuren tusschen de verschillende ketelruimen en de machinekamer, of het gereedmaken van sloepen, waren echter niet genomen. In dit eenige scheepsdocument, dat gered werd, staat vervolgens genoteerd, dat het schip om 13 uur 47 aan bakboordszijde ter hoogte van den voormast getroffen werd door een torpedo, terwijl om 13 uur 49 een tweede torpedo ter hoogte van de ketel- ruimen insloeg. En het mag aan de ver- etelheid worden ontrukt: het was de junior officer William Belling, die, te midden van deze ontzetting, onbewogen en ambtshalve deze feiten boekstaafde. De gevolgen dezer explosies waren ontzettend! Er ontstond geen paniek, omdat de passagiers door verkeerde propaganda over de „onzinkbaar- heid" van dergelijke groote schepen geen direct gevaar aanwezig achtten. Het was kort na en gedeel telijk zelfs nog tijdens de lunch en de passagiers schrokken wel, doch bleven kalm. Bovendien kan men zich niet onttrekken aan den indruk, dat zelfs de scheepsleiding het gevaar niet onmiddellijk in vol len omvang inzag. Men heeft eerst de gevolgen willen aanzien en dat is noodlottig geworden. Het schip had namelijk omdat het in 1907 d.w.z. vóór de Titanicramp was gebouwd, onvoldoende sloepruimte voor alle opvarenden. Zoodoende was er voor het vertrek geen sloepenexercitie gehouden, omdat het dan aan vele passagiers zou zijn opge vallen, dat er voor hen geen plaats in de sloepen was gereserveerd. Om de daaruit onvermijdelijk voortvloeiende onaangenaamheden te voorkomen, werd de exercitie overgesla gen, doch zoodoende wisten de passagiers toen het op de sloepen aankwam van geen toeten of blazen. De eerste-ldasse-eetzaal, die wel een goed denkbeeld geeft van de luxe, waarmee 't schip was aangekleed. Aardig is het daarbij om te weten, dat de zuilen in werkelijkheid kale, stalen stutten zijn. In het verband van het schip kunnen zij echter niet gemis t worden en vandaar deze aan kleeding. Het tekort aan sloepruimte was later aangevuld door reddingvlotten, die den overblijveuden 'n uit stekende kans op redding geboden zouden hebben. Doch door den aandrang om deze dingen toch maar vooral flink en sterk te maken, waren ze tevens zoo groot en zwaar geworden, dat ze met handkracht niet meer te hanteeren waren. Doch om terug te keeren tot het zinken, dat begon heel onaangenaam met scheefvallen over stuurboord. Toen werd bakboord de hooge zijde, met het tragisch gevolg dat alle sloepen aan dien kant niet meer naar buiten geduwd konden worden. Van de twintig sloepen bleven er nog tien beschikbaar en waar het inmiddels aan ieder duidelijk was geworden, dat het schip in uiterst korten termijn zou zinken, ontstond op het sloependek een panische worsteling om het leven. Nu is het te water laten van sloepen van een zeventien meter hoog sloependek zonder meer al ingewikkeld. De meesten huiveren voor zoo'n hoogte, de sloepen zelf zijn, vooral geladen, duizenden kilogrammen zwaar en wederom was het de slagzij over stuurboord, die voor een verschrikkelijke com plicatie zorgde. Het was eigenlijk de opzet geweest, dat de sloepen van het sloependek af gevierd zouden worden tot het daaronder gelegen promenadedek, waar de passagiers gelegenheid zouden krijgen om in te stappen. Doch de scheepswand helde voorover, de sloepen hingen loodrecht omlaag en zoo ontstond De eerste-klas-rooksalon. Comfort en luxe En inder daad. omdaar te zitten met een goede sigaar en een glas whiskeymen zou het minder hebben kunnen tref jen. Op den zevenden Mei 1940 is het juist vijfentwintig aar geleden, dat het s.s. Lusitania van de bekende j Cunard Line niet ver van de Iersche kust door een j )uitschen onderzeeër tot zinken werd gebracht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 6