DE ZWITSERSCHJE GRENSVERSTER NGEN ik. - lA' Van oudsher gelden de Zwitsers als uitste kende soldatenzij waren beroepsmilitairen en men betaalde ben goed, omdat met hun steun de oorlog al half gewonnen was. Geen geld, geen Zwit sers, het gezegde is bekend genoeg, maar het gaat voor den tegenwoordigen tijd niet meer op, want evenals bij ons bestaat het Zwitsersche leger grooten- deels uit miliciens. Toch geeft de regeering voor de ruim een kwart millioen man ongeveer 120 millioen Zwitsersche francs per maand uit, doch sedert de mobilisatie heeft men in Zwitserland dan ook een ■JE-. Een officier doet waarnemingen met behulp van een loop graaf periscoop. Links: Een vriend schappelijk gesprek tusschen een Zwit- serschen officier en eenige Fransche soldaten. Machinegeweer voor den luchtafweer op den top van een heuvel. Links: I/oopgraaf en observatiepost. reeks versterkingen aangelegd, die volgens generaal Guisan, den opperbevelhebber van 't Zwitsersche leger, „in staat zijn weerstand te bieden aan eiken aanval, van welke zijde die ook moge komen". Het terrein en de omstandigheid, dat iedere Zwitser een geboren bergbeklimmer is, die er niet tegen opziet met een bepakking van 30 tot 37 kg op zijn rug uren en uren door te loopen, terwij] elke volgende stap hem lager of hooger brengt dan de vorige, en voorts zijn enorme vaardigheid als ski- looper geven hem vele voordeelen boven 'n vreem den invaller. Bovendien zijn de Zwitsers voortref felijke schutters, daar aan de schietopleiding bij zondere zorg wordt besteed. Immers, de gestrekte kogelbaan van een geweer of mitrailleur vormt in

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 2