ZELFKENNIS Zelfkennis is het groote geheim, waardoor de wat zwaar dere vrouw, zélfs in het geval dat ook de onderlinge proporties niet deugen, tooh voordeelig voor den dag kan komen. Zelfkennis doet haar rekening houden met het feit, dat zij te zwaar is en zelfkennis laat iemand ook een open oog hebben voor kleinere of grootere lichaamsgebreken. Zoo ooit, dan dient men ten aanzien van de eisehen, die het wat zwaar dere figuur stelt, op te passen voor generaliseeren, want er is een heel verschil tussehen de eisclien, die gesteld mogen worden aan de kleeding voor de forsche, zware vrouw en die, welke voor het kleine dikkerdje gelden. Toch kunnen we het dragen van opzichtige kleuren en glimmend materiaal, van dwars- strepen en groote ruiten en vooral ook van prullerige stoffen over de heele linie afraden. De lengte van de rokken mag, het spreekt vanzelf, nooit te kort genomen worden, maar van den anderen kant is het ook een bewezen feit, dat verschil lende toch uitgesproken zwaardere vrouwen, vooral als ze over een paar keurige onderdanen beschikken, zelfs gebaat zijn bij een modernen korten rok. Rokken, die echter nooit te nauw mogen vallen. Een veelvoorkomende fout van zwaardere dames is om steeds kleeren te kiezen, die juist iets te nauw zijn. Niet alleen dat kleeren, die te veel aangesloten zijn, vaak onsmakelijk staan, maar bovendien is ae silhouet er alles behalve mee gebaat. Tegelijk dient echter ook gewaakt tegen slobberige modellen, waar degenen, die haar figuur graag wat verdoezelen, soms naar grijpen. Wie zwaar is. doet het beste, door er desnoods weinig, maar in elk geval uitstekende kleeren op na te houden. Zoowel kwali teit van het materiaal als goede coupe leggen hier meer dan ooit gewicht in de schaal. We hebben reeds opgemerkt dat generali seeren liier uit den booze is. Deze bewering staven we aller eerst aan de hand van de vaak geuite veronderstelling als zou den groote patronen verkeerd zijn. Stellen we voorop, dat de wat zwaardere vrouw er over het algemeen goed - aan doet zich maar niet aan drukke impri- mé's te wagenhet is wel erg moeilijk om richtlijnen aan te geven voor de maat der motieven. De lange vrouw zal er immers voordeeliger uitzien, als de motie ven niet te klein zijn, terwijl liet kleine propperige vrouwtje zich hoogstens aan een kriel-patroontje of klein bloempje zal kunnen wagen. Ook ten aanzien van de balsuitsnijdingen heersclit geen eensgezind heid en is het een bewezen feit, dat de stelling, vol gens welke de V-vormige hals het gunstigste zou zijn. óók lang niet altijd opgaat. Verschillende zwaardere figuren zijn uitgesproken gebaat bij een gewone ronde halsuitsnijding en hoe vreemd het ook moge klinken, soms zelfs bij het even tegen den hals op staande boordje. Kunnen wéonderschrij- ven, dat de druk gedrapeerde taille voor het gros der zwaardere figuren taboe is. zoo dienen we er toch ook rekening mee te houden, dajt er heel wat zwaardere figuren zijn, die geen overdreven zware buste hebben en dus integendeel juist gebaat zijn bij een gedrapeerde taille, «laar deze wat meer harmonie in het geheel brengt. Is een der eerste vereischten om tot een smaakvol geheel te komen voor elke vrouw, dat zij over een behoorlijke dosis zelfkennis beschikt, zoo geldt dit in nog veel hoogere mate voor de zwaardere figuren. Deze zelfkennis zal er haar op een gegeven moment van moeten weerhouden om de algemeene voor schriften al te letterlijk op te volgen. Alleen ten aanzien van het principe eenvoud in lijn en kleur mag zij in geen geval marchandeerenhet kiezen van de juiste, ietwat gedekte kleur en een eenvoudig model verdoezelt niet alleen baar gebreken, maar accentueert daar naast, ook eventueele aantrekkelijkheden als een paar slanke heupen of een mooien hals. Ook bij het kiezen van een hoed dient men met verschillende factoren rekening te houden. Geldt over het alge meen het principe van vooral niet te groot, zoo kan om te beginnen de vrouw met een wat vol gezicht zich aan den anderen kant toch ook weer niet wagen aan de moderne torenhoedjes of turbans en zal zjj een exemplaar moeten zoeken dat van den eenen kant de figuur niet drukt maar aan den anderen kant het gelaat toch wel een flatteuze omlijsting verleent.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 36