Met het bloote oog ziet men niets, maar door den telescoop ontwaart men heele
werelden. liet sterrenbeeld de Zwaan met een lichten nevel.
dwergen, protuberanzen, dubbel
sterren en Cepheïd-variabelen, dat
zijn de sprookjesachtige en raad
selachtige termen, waarmee hier
gegoocheld wordt.
Maar we hebben nog een beroem
den naam vergeten: Newton. Want
deze natuurkundige was de eerste,
die meende, dat men astronomi
sche waal-nemingen behoorde te
maken van een bergtop, omdat de
lucht op den vlakken grond in
voortdurende beweging verkeert
en men te veel last heeft van at
mosferische storingen. En in over
eenstemming met zijn zienswijze
heeft men zorgvuldig den Mount
Wilson uitgekozen, in de eerste
plaats, omdat in het droge sei
zoen de lucht, dag aan dag buiten
gewoon helder en in de tweede
plaats, omdat de windsnelheid hier
ter plaatse buitengewoon laag is.
Een ideale plaats voor een ster
renwacht, maar tevens voor een
vacantieoord, en de practische
Amerikanen hebben het een met
het ander vereenigd. Maar de ster
renwacht speelt hier toch de voor
naamste rol, dat merkt men, zoo
dra men aankomt. Aan den ingang
houdt iemand de auto's die van
in aan: uitstappen. Hier mag geen motorgebrom de stilte
is in het bosch zijn van boven afgedekt, de weg is geolied
•r storm opsteken boven de Sierra Madre, dan mag er geen
aching is niets dan een
''eer geconstrueerd als een
Zij richt de beweging
top naar den loop van de
<te grootte van de telefoon
afmetingen beoordeelen
op de lenzen waaien,
den Mount Wilson staan plechtige gebouwen, zonder vensters
htige koepels: paleizen uit een merkwaardig verleden of van
toekomst. l)e beroemdste sterrenwachten der aarde.
stnn we aan den voet van een metalen huis, waarin de lens van
ereldruim afzoekt. Dat wil zeggen, het is maar een heel klein
zij is juist op een deel van de maan gericht.; voor de geheele
gezichtsveld te klein. Voor den kijker wordt mijn oog bijna
het zachte licht van onzen satelliet weerschijn van de zon
ik, maar het is nu, alsof ik uit een vliegtuig op de brandend
neerkijk.
Even later mogen we op den drempel van het ge
bouw, waar zich de I OO-duims-telescoop bevindt,
naar de honderden tonnen staal kijken, die het
grootste oog van onze planeet omvatten. We staan
zwijgend in het donker en luisteren. Daar ergens
boven moet een mensch zitten. Want zoo nu en dan
knapt er iets, alsof de sluiter van een fototoestel in
werking wordt gesteld. En zoo is het ook: de laag
chemicaliën van een fotografische plaat, is betrouw
baarder dan ons netvlies en zij ziet, wat wij niet of
verkeerd zien. En daarom reserveeren de astronomen
deze duurste logeplaats in het nachtelijk tooneel
voor het kiektoestel.
De Amerikanen zouden hun aard verloochend heb
ben, als zij bij al dien ernst niet gelegenheid hadden
gevonden een beetje plezier te maken. Verderop staat
een hotel, dat gaarne vroolijke gasten opneemt, die
vooral zoo tegen middernacht in de goede stemming
komen. Jaarlijks eten hier een goede 20.000 mensehen,
als zij uit de wereldruimte terugkeeren. En na tafel
drinken zij een likeurtje of een wliiskv, die men op
zon noch maan kan krijgen, om van de sterren nog
maar niet eens te spreken.
Van al dit laag-bij-de-grondsche gedoe trekt do
sterrenkundige zich echter niets aan: hij kijkt naai
sterren, die 10.000 maal het licht van de zon geven en
naar andere, die slechts 1/10.000 deel van haar licht
uitstralen, llij ziet hemellichamen, wier middellijn
290 maal zoo groot is als die van de zon, zooals den
rooden reus, die naar den poëtiseheu naam van Betel-
geuze luistert, of andere, die 80.000 maal zoo heldor
zijn als de zon, zooals Canopus. Hij observeert nevel
vlekken, die 1.000.000 lichtjaren van ons verwijderd
zijn en dat nog niet genoeg vinden, want zij vluchten
van ons weg met een snelheid van 300 tot 1800 kilo
meter per seconde. Hij duizelt niet van deze astrono
mische getallen, daar is hij astronoom voor, maar
ons, minder welingelichten stervelingen, wordt het
wel evèn benauwd om het hart, als ons zoo met harde
cijfers duidelijk gemaakt wordt, hoe weinig we te
beteekenen hebben in deze wereld.
In de bosschen om het observato
rium vindt men tamme hertjes, die
voedsel va n de bezoekers aa n nemen
hen spiraalnevel in den tl root en lieer. Zoo ongeveer moet
ook het gezicht op ons Melkwegstelsel Voorstellen.