VOLGENS DE LETTER DER WET
22
VERVOLG VAN BLADZIJDE 15
voor den champetter 't moment van optreden aan.
Meneer Prosperius stond galant achter het raam
en naast hem legden die loebassen van honden hun
kop op het kozijn.
„Djeezekens. de champetter.hoorde hij
aan den overkant schreeuwen en hij zag hoe de meid
met een verschrikt gezicht den mattenklopper uit
de handen liet vallen en het venster sloot. Maar de
veldwachter belde aan. Het klonk woest en dreigend
in de leege gang. Juffrouw Serafina Dollegaard,
zijzelve, kwam opendoen. Zij keek kalm en gelaten
naar hem op. Zij liet niet merken dat zij den kleinen
meneer aan den overkant achter de gordijnen wist
staan.
„Wat is erf" vroeg ze kortademig.
„Juffrouw, het spijt me zeer. maar ik moet
de hand aan het gemeente-reglement houden. U laat
de meid tapijten kloppen na acht uur. U jaagt het
stof op voor de voorbijgangers en de geburen
en na een poos, als de juffrouw ijzig gesloten blijft,
„wil u mij uw naam eens goed spellen, want hij
moet juist in het proces-verbaal staan."
Juffrouw Dollegaard wankelde onder dien kaak
slag toch wist zij zich te beheerschen en zuurzoet
lachend, alsof het meer een farce van het gemeente
bestuur betrof,'gaf zij al de letters van haar naam op
en zij voegde er den datum van haar geboorte aan
toe. Toen de champetter 't allemaal goed opgeschre
ven had, noodigde zij hem in haar huis. Ze liet de
meid een tas koffie uitschenken. Zoo zaten ze dan
gedurende enkele minuten tegenover elkaar; de
wetsdienaar, weinig van zog en als beteuterd, zij,
strak voor zich uitstarend maar met ik weet
niet hoeveel booze plannen in het hoofd. Plots
vraagt zij
„Champetter, nu moet ge mij eens eerlijk zeggen,
waarom ge me precies vandaag op uw boekske zet.
Ge weet evengoed als ik, dat we allemaal onze tapij
ten en matten na den achten uitkloppen. Dat
is niet van gisteren en ook niet van vandaag. Dat is
liier de gewoonte en ik ben er zeker van, dat uw
vrouw het ook doet".
„Maar van mij mag z' het niet!" roept de veld
wachter uit, „dat bestaat niet.
„Het kan mij ook niets schelen, champetter, ge
moet me goed verstaan. ik wil alleen maar weten,
wie li er toe aangezet heeft mij te komen betrappen...."
De veldwachter strijkt zijn snorren met een weifel
moedig gebaar op. Hij tracht ergens bescherming te
zoeken, ja, een uitkomst, maar hij zit hier gevangen,
bij die slimme Serafina Dollegaard. Dus vertelt hij
maar, dat haar overbuur, de kleine meneer met de
honden, hem opgestookt heeft. Hij vertelt haar ook
van zijn bezoek hoe hij de wetboeken en het ge
meente-reglement ijverig bestudeert.
„Ik geef u een raad, die onder ons moet blijven,
juffrouw; ga naar den burgemees
ter en bestel een wetboek bij hem
en vraag hem ook het gemeente
reglement. Daar staat alles in. Daar
kunt ge in lezen hoe 't precies
moet.
Dat was een gedacht. Welja, zij
zal de wet raadplegen. Dus haalt zij
het dikke wetboek plus het dunne
gemeente-reglement in haar huis.
Nu wordt het voor haar een tijd van
ijverig zoeken tusschen de moeilijke
regels. Somtijds kan ze er niet aan
uit. Het eene hoofdstuk volgde het
andere op. En welk 'n ingewikkelde
taal. Daar moet ge u in oefenen, om
die te verstaan. Ten slotte geraakt
zij er toch uit wijs. Zij doet nu
heel wat kennis op en al spoedig
blijkt haar, dat er nog heel wat in
de omgeving van de groote villa
onder den druk der wetgeving
kan gezet worden.
Maar de kleine meneer werkt zich
ook in zijn stof in. Dagelijks leest
hij een kapittelken uit het dikke
boek en dagelijks gaat hij de
doening van juffrouw Dollegaard
na om te zien, of er soms iets is, wat
door haar tegen de reglementen
begaan wordt. Maar de maatregel
tegen het mattenkloppen heeft hem
toch enkele pluimen gekost; althans bij den coif
feur zijn er nu menschen, die ook partij kiezen voor
de juffrouw. Twee kampen dus, waar de cham
petter tusschen staat.
Zekeren dag schijnt Serafina Dollegaard iets in
haar wetboek te ontdekken - een wapen, dat ander
maal moet beproefd worden. Zij is de geschiedenis
van het mattenkloppen nog lang niet vergeten. Zij
moet die nog altijd vergelden. Zij zal die vergelden,
want zie: haar kansen staan weer schoon. Eindelijk
werpt het dikke boek zijn vruchten af. Over de ver
kaveling van den grond der eigenaars vertelt het, dat
de hoven, die aan de straatzijde liggen, de verkeers-
baan maar tot op minstens vier meter afstand
mogen benaderen. En ei hoe zit dat met den hof
van den kleinen meneer? Die is zoowaar in overtre
ding! Diens dikke dahlia's, chrysanten en rozestrui-
ken bloeien tot op twee meters van den verkeersweg.
Lijk een jubel schiet deze vaststelling in haar op.
Geen seconde blijft ze langer in huis. Demjelfden
avond nog zal de champetter de opmetingen komen
doen en gehoorzaamheid aan de wet eischen. Het
hofke moet teruggedrongen worden, achteruit, tot
tegen den gevel der villa. Dan zal het er potsierlijk
klein uitzien een zoo pretentieus huis onwaardig.
Ha, wat zal dat belachelijk staan.
En inderdaad, dat staat het. De kleine meneer
heeft getierd en geraasd, den vinger dreigend onder
de snor van de garde gestoken 't mocht niet baten,
want het dikke boek vroeg onverbiddelijk trouw aan
den regel van het reglement. De mannen van de
gemeente kwamen de struiken uittrekkenzij richtten
een complete verwoesting aan in het selioone hofke
van den kleinen meneer.
Aai, wat had Serafina Dollegaard hem op een teere
plek geraakt. Hij kon er een heelen nacht niet van
slapen. Hij begon bewondering voor die vurige kat
te krijgen.
Dat vond hij nog het ergste. Nu werd zij hem voor
goed een obsessie. Somwijlen smeet hij het dikke
boek ver van zich af, in een hoek. Dan kon hij die
hatelijke regels niet meer onder zijn oogen zien. Som
wijlen zat hij achter de gordijnen te spieden en
bestudeerde hij den bouw van het huis op den
overkant. Als hij dacht tot de ontdekking van een
overtreding te zijn gekomen, twijfelde hij plots aan
zichzelven. Dan liet hij de zaak zooals ze was. Maar
toen de champetter hem voor de vierde maal kwam
verbaliseeren en hij verplicht werd een donderroede
op zijn dak te plaatsen een gebod uit het oude
gemeente-reglement -toog hij weer met grooten
ondernemingszin en koppigheid aan 't werk.
's Anderdaags, heel vroeg al, zag hij den veld
wachter bij Serafina aanbellen en was hij er getuige
van hoe zij, onder luide protest, een document onder -
teekende waarin zij den mannen van de gemeente de
„Haal de eau de cologne, Julie, en doe niet zoo beteuterd.
toelating schonk de bliksemafleiding op gelijk welken'
dag te komen keuren.
De oorlog woedde nu in volle hevigheid tusschen
die twee. In het dorp kibbelden de twee kampen al
evenzeer tegen elkaar op. Juffrouw Serafina en
meneer Prosperius joegen elkaar op verschrikkelijke
kosten. De gemeentekas voer daar wel bij. Nog
nimmer had de veldwachter zulke zware dagen
gekend. Hij liep voortdurend van het eene huis naar
het andere. Zijn boekske stond vol proces-verbalen.
Geen van de twee hield af. De villa was bijna onken
nelijk geworden. Wie haar, vijf maanden geleden,
in haar oorspronkelijken staat gezien had, zou haar
nu niet meer herkennen. En van Serafina's huis
schoot ook niet veel over. Het wetboek richtte zijn
verwoestingen aan.
De gedrukte letter heerschte. Onmeedoogend
eisehte zij voldoening.
„Al moet ze tot den grond toe afgebroken worden,"
zwoer Serafina.
„En klein krijg ik haar...." zwoer de kleine meneer.
Maar dat was allemaal in de hitte van den strijd
gezegd, want zekeren dag ziet Prosperius zijn groote
vijandin over een steen struikelen en plat ten gronde
•vallen. Zij heeft zich bezeerd en blijft kreunend
liggen.
Daar ontwaakt plots de ware geest der ridder
schap in zijn hart. Met een ruk trekt hij de deur
open en vliegt hij op haar af; onderwijl roept hij
tegen z'u meid: Julie, maak het ligbed klaar. ik
kom met een zieke terug.
Zachtjes tilt hij de broze Serafina Dollegaard op
ze opent de matte oogen en kijkt ontsteld voor zich
uit. Dan valt ze in een sluimer, versuft door den schok.
„Wat is ze tenger. deukt de kleine meneer, als
hij haar, in een uiterste krachtsinspanning op het bed
legt.
Julie, de meid, kan haar oogen niet gelooven. Van
alteratie doet ze alles verkeerd. Ze begint er zelfs bij
te schreeuwen.
„Haal de eau de cologne, Julie, en doe niet zoo
beteuterdmaar hij wipt zelf op de trappen,
naar het kleine verbandkastje en rukt daar een stuk
of drie, vier fleschkens uit. Hij stopt haar een fleschke
ether onder den neus. En nu rent hij gauw naar zijn
geschandaliseerd voorhofke, waar hij de schoonste
bloemen van hun stengels trekt en die tot een
geweldigen boerenruiker te zamen bindt. Hij zet hem
op het tafeltje, vlak naast het bed, zoodat z'er precies
op kijken kan, als ze wakker wordt. Nog gaat hij
de meid van Serafina verwittigen. En daarna
komt hij stil aan de zijde van juffrouw Dollegaard
zitten.
Ze ademt zacht en rustig. De strakke trekken, de
fijn-gelijnde mond en haar gitzwarte haar maken
indruk.
„Een slapende vrouw. Is zij niet een roos?"
vraagt hij zichzelven af. Maar dan moet hij niet
denken aan het geschandaliseerde voorhofke en
de verminkte villa, dan mag hij geen herinnerin
gen wakker roepen aan de bitse woorden welke
zij elkaar toegeroepen hebben. Neen,
daar denkt hij liever niet meer
aan. Zie toch welke rust er nu van deze
vrouw uitgaat. Hoe schoon zou zij in
zijn huis passen. Is zijn leven, zonder
gezellin, niet ledig geweest? Nu kent
hij Serafina Dollegaard een goed
mensch, eerlijk en nog schoon, voor
haar leeftijd. Dat ze geen duimbreed
week was haar goed recht. Zóó zit
Prosperius bij het rustbed te peinzen.
Hij verbeidt het ontwaken als een lang
verwacht geschenk. Zij wordt dan ook,
volgens Prosperius' smaak, met veel
poëzie wakker. Dadelijk tracht ze op
te staan en ekskuus te vragen voor
den last, maar zij kan niet zij
heeft haar enkel verzwikt. Nu moet ze
wel bij Prosperius blijven.
En nadat hij zijn warm en gevoelig
hart beleden had en de doktoor den
enkel zeer sterk was komen afbinden,
riep zij haar grootmoedigen vijand weer
bij haar. Er klonk iets wonders in die
stem, iets dat hij in haar nimmer had
kunnen ontdekken. Ze zei: „Ik wil bij
u blijven-Laat me nu eerst naar
huis brengen en als ik genezen ben, kom
ik voorgoed terug. We zullen de winst
van de processen samen deelen." Een
maand later trouwden ze zij was
veertig en hij drie jaar ouder.