DIT LEUKE PAKJE BREIEN WE ZELF 1 st. av. afhalen, den draad naar achteren brengen. Vanaf steeds herhalen. 2e naald: de st., die we hij de vorige naald afge haald hebben, breien we nu av., terwijl we de st., die we breiden, nu av. afhalen, en den draad naar achteren brengen (dus aan den voorkant van het werk). Deze 2 naalden vormen het patroon en we herhalen ze dus voortdurend. Aan het begin en einde van de 10e, 20e, 30e, 40e, 50e, 60e en 70e naald breien we 2 st. te zamen (142 st.). Aan het einde van de 86e en 87e en van iedere volgende 9e en 10e naald (dus van de 96e en 97e, 106e en 107e, 116e en 117e naald, enz.) zetten we er 1 st. bij op, tot we 176 st. op de naald hebben. Voor de arm,sg aten kanten we aan het begin van de 249e en 250e naald 7 st. af, aan het begin van de 251e en 252e naald 6 st., aan het begin van de 253e en 254e naald 4 st., aan het begin van de 255e, 256e, 257e en 258e naald 2 st. en aan het begin van de 259e, 260e, 261e en 262e naald nog 1 st. (130 st.). 263e naald,: 64 st. in patroon, 1 av., 63 st. in patroon, 2 st. te zamen breien. 264e naald: 64 st. in patroon, 1 r., 64 st. in patroon. 265e naald: 63 st. in patroon, 3 av., 63 st. in pa troon. 266e naald: 63 st. in patroon, 3 r., 63 st. in pa troon. 267e naald: 62 st. in patroon, 1 r., 3 av., 1 r., 62 st. in patroon. 268e naald: 62 st. in patroon, 1 av., 3 r., 1 av., 62 st. in patroon. 269e naald: 61 st. in patroon, 2 r., 3 av., 2 r., 61 st. in patroon. Bij alle volgende even naalden breien we de st. aan den kant steeds in patroon, terwijl we de mid delste st. r. boven r. en av. boven av. breien. 271e naald: 60 st. in patroon, 3 r., 3 av., 3 r., 60 st. in patroon. 273e naald: 59 st. in patroon, 1 av., 3 r., 3 av., 3 r., 1 av., 59 st. in patroon. 275e naald: 58 St. in patroon, 2 av., 3 r., 3 av., 3 r., 2 av., 58 st. in patroon. 277e naald: 57 st. in patroon, 3 av., 3 r., 3 av., 3 r., 3 av., 57 st. in patroon. 279e naald: 56 st. in patroon, 1 r., 3 av., 3 r., 3 av., 3 r., 3 av., 1 r., 56 st. in patroon. Vanaf de 28 lo naald breien we met naalden nr. 2 V'2 en wel (de geheele naald) steeds afwisselend 3 r., 3 av. (altijd r. boven r. en av. boven av.). Voor de schouders kanten we aan het begin van de 341e, 342e, 343e en 344e naald 7 st. af en aan het begin van de 345e tot en met 354e naald 6 st. De overige 41 st. kanten we bij de volgende naald in ééns af voor den hals. Het linkervoorpand. We zetten 78 st. op (breinaalden nr. 3) en breien hierboven op dezelfde wijze als bij het rugpand is beschreven. Aan het begin van de 11e, 21e, 31e, 41e, 51e, 61e en 71e naald breien we 2 st. te zamen (71 st.). Aan het einde van de 86e en van iedere volgende 10e naald (dus van de 96e, 106e, 116e naald, enz.) zetten we er 1 st. bij op, tot we 88 st. op de naald hebben. Voor het armsgat kanten we aan het begin van de 249e naald 6 st. af, aan het begin van de 251e naald 5 st., aan het begin van de 253e naald 4 st., aan het begin van de 255e en 257e naald 2 st. en aan het begin van de 259e en 261e naald nog 1 st. (67 st.). 263e naald: 33 st. in patroon, 1 av., 33 st. in patroon. Bij alle volgende even naalden breien we de st aan den kant steeds in patroon, terwijl we de middel ste st. r. boven r. en av. boven av. breien. 265e naald: 32 st. in patroon, 3 av., 32 st. in pa troon. 267e naald: 31 st. in patroon, 1 r., 3 av., 1 r., 31 st. in patroon. 269e naald: 30 st. in patroon, 2 r., 3 av., 2 r., 30 st. in patroon. 271e naald: 29 st. in patroon, 3 r., 3 av., 3 r., 29 st. in patroon. 2 st. r. te zamen breien, 3 av. Vanaf steeds her halen. 109e naald: 3 av., 2 st. r. te zamen breien, 7 r., 2 st. r. te zamen breien, 3 av. Vanaf steeds herhalen. 163e naald: 3 av., 2 st. r. te zamen breien, 5 r., 2 st. r. te zamen breien, 3 av. Vanaf steeds her halen. 217e naald: 3 av., 2 st. r. te zamen breien, 3 r., 2 st. r. te zamen breien, 3 av. Vanaf steeds her halen. 271e naald: 3 av. 2 st. r. te zamen breien, 1 r., 2 st. r. te zamen breien, 3 av. Vanaf steeds her halen. 359e naald: afkanten. Het andere pand breien we geheel op dezelfde wijze. We persen nu beide deelen heel eventjes onder een vochtigen doek op en naaien ze in elkaar. Aan één bovenkant laten we een eindje van de zijnaden open en naaien liiertusschen de ritssluiting. Langs den bovenkant naaien we het taillehand. Langs den onderkant haken we één toer vasten. HET JASJE Het rugpand. We zetten 156 st. op (breinaalden nr. 3]/2) en breien hierboven als volgt le naald: 1 r., den draad naar voren brengen" BOVENWIJDTE ONGEVEER 96 CM. Hoewel wij voor ons modelletje licht-beige wol gebruikten, zouden wij onzen lezeressen aan willen raden, in de gegeven omstan digheden liever een donkerder tint te nemen. Men zal er dan ongetwijfeld meer plezier van hebben. Benoodigdheden: ong. 650 gram driedraads kant wol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 21/2 en 3 V2, een haaknaald nr. 21/2, een ritssluiting van ong. 16-18 cm. lengte, de vereischte lengte elastieken tailleband, 8 knoopen, een ripslint (om tegen de ceintuur te naaien) en enkele drukknoopjes. Malen. Bovenwijdte ong. 96 cm.; lengte jasje ong. 56 cm; lengte rokje ong. 70-75 cm. HET ROKJE We zetten 387 st. op (naalden nr. 2V2) en breien hierboven als volgt: le naald: steeds afwisselend 3 av., 13 r.eindigen met 3 av. Alle volgende niet genoemde naalden breien we r. boven r. en av. boven av. We geven dus alleen nog de naalden aan, waarin het patroon verspringt. (Na iedere aangegeven naald krijgen we dus steeds 2 r. st. minder tusschen de av. strepen.) 55e naald: 3 av., 2 st. r. te zamen breien, 9 r.,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 28