SLOT door dr. A. J. Cronin Er plooide een flauw lachje om zijn mond, toen hij zijn jasje en zijn schoe nen uittrok en ging liggen, om een paar uren broodnoodigen slaap te genieten. Om vier uur inden middag werd Prescott wakker. Aanstonds, toen hij zijn oogen open had, voelde hij zich fiksch en sterk, bewust van hetgeen vóór hem lag, maar door zijn zes uren slaap geheel verfriseht. Honger had hij ook. Hij belde om den butler. Toen het eten hem gebracht werd, lag er op het blad een briefje van Sinclair. „Zuster Lee gearriveerd. Operatie zes uur. De Hepperton." Blijde momenten had Prescott den laatsten tijd niet veel gekend. Maar nu doorproefde hij heel die fijne en prikkelende emotie. Hij besefte niet, dat zijn liefde voor Anne in den nood van het oogenblik een voorwendsel had gezocht. Hij wist alleen, dat zij er zijn zou straks, dat ze weer met hem zou samen werken, dat ze hem helpen zou door haar aanwezigheid alleen al. Om half zes kreeg hij bericht, dat de auto voorstond. Hij rookte nog een laatste sigaret, ging naar beneden en liet zich naar het ziekenhuis rijden. Om vijf voor zes betrad hij de operatiezaal. Zij was er. Al keek hij niet rechtstreeks naar haar. al veranderde zijn gelaatsuitdrukking niet, hij werd zich onmiddellijk bewust van haar bijzijn. Toen ze hem, na het wasschen, zijn jas aangaf, zei hij beleefd, met gedempte stem: „Dank je, dat je gekomen bent." Meer niet. Zij gaf geen antwoord. Woorden waren overbodig. En zij was er in geoefend, ze zoo spaarzaam mogelijk te gebruiken in dit strijdperk, waar 't alleen op daden aankwam. En nu was de operatiezaal gereed, eenieder had zijn gazen masker voor. Op een teeken van Prescott werd de patiënt, reeds onder narcose, de zaal binnenge reden. Drie vaardige bewegingen, en Rose lag op de operatietafel, op dat blinkende samenstel van staal en chroom. Haar lichaam was wit omzwachteld, haar hoofd, nu van al haar mooie haar beroofd, lag als een glimmende bol, met jodium behandeld, onder de omkapte booglampen. Prescott keek nog een laatsten keer rond, en zijn blik omvatte Sinclair in zijn witte jas tegenover hem, de gebogen gestalte van den narcotiseur, de vier verpleegsters en Anne, eveneens allen in 't wit. Hij nam zijn plaats in, en zijn houding was als van een dirigent, die dat vreemde witte corps leiden moest bij een symphonie van leven en dood. Toen plaatste hij zijn vingers op den glimmenden bal, die een levend menschenhoofd was. trok de huid strak en doorsneed haar tot op het been. Zonder dat hij hoefde te vragen had hij een watje in zijn hand, een adertang, weer een watje. Toen de trephine. En hij begon te boren. Wat deed het vreemd aan, dat roodachtige, klop pende brein onder zijn doorschijnende vliezen die teere, fijne, denkende menschenhersenen, de hersenen van Rose Bowley, die gedoemd was om blind te worden. Nu waren de vliezen geweken voor het lancet, en Anne, opgaande in haar taak, kon de kronkelingen zien van de hersenschors, ingewikkeld en glad. In dit kernpunt van menschelijk leven moest nu het mes worden gezet, moest gestoken en gekorven worden. daar moest de zieke plek worden bloot gelegd, het wilde weefsel worden gescheiden van het goede. Dat alles moest Prescott doen. Geen mensch, die de ontzettende verwikkelingen en gevaren, aan zulk werk verbonden, niet peilde, kon ten volle begrijpen, hoe hachelijk Prescott's taak was. Maar Anne peilde ze. Met het oog van haar verbeelding zag zij de honderden hersencellen, als electrische leidingen "gekoppeld in hun isoleerende omhulsels. Prescott, wist zij, hoefde maar één zoo'n ingewikkelde stroombaan te verstoren of door te snijden, en het ongeluk was gebeurd. Elders operee- ren is ook al een zeer verantwoordelijk werk; maar éénige ruimte van beweging blijft er altijd voor den WAKE chirurg, die een verbroken ader kan hechten en een verkeerde insnijding herstellen. Hier was er niet de minste plaats voor feilen, geen mogelijkheid iets over te doen en beter te doen; hier was er geen tweede kans. Anne's heele hart ging uit naar Prescott, toen hij zoo, volkomen zeker en zonder haast, over zijn taak gebogen stond. Hij was al bijna een uur aan 't ope- reeren en nog steeds was hij niet doorgedrongen tot de grootste diepte van het gezwel. Er bestond geen middel, om de afscheiding van de belemmerende vezels te verhaasten. Waarschijnlijk duurde de operatie minstens drie uren. Zij eischte een grenzen- loos geduld evenzeer als een grenzenlooze bekwaam heid. Anne werd op Prescott's gezicht de sporen van zijn inspanning gewaar; een waas.van fijne zweet druppeltjes kwam op zijn voorhoofd te voorschijn. Het was ondraaglijk heet in de operatiezaal. Tien minuten gingen traag voorbij. En traag ook bewogen zich Prescott's vingers binnen den levenden schedel van Rose Bowley. Opeens zag Anne over het gezicht van dr. Sinclair een snellen trek van ver slagenheid. Hij boog zich naar voren, en tuurde door de woud in de weefsels der hersenen. Anne voelde haar hart krimpen, en begreep, dat er een onvoor ziene moeilijkheid was gerezen. Prescott hield een oogenblik op met werken en hief zijn hoofd, om den blik van zijn collega op te vangen. De oogen der twee mannen, glinsterend in hun ommaskerde gezichten, ontmoetten elkaar boven de operatietafel. De oogen van Sinclair stonden vol vrees en stille waarschuwing. Wat ze bedoelden, voelde Anne aan. Ze zeiden: „Halt! Het gezwel is verder voortgewoekerd, dan we gedacht hadden. Het raakt aan kernen van het leven. Keer op je schreden terug. maak de wond dichtGa je verder, dan sterft de patiënt." Prescott's blik weifelde niet. En wat die zei, vond Anne nog makkelijker te lezen „Als ik mijn werk staak en ongedaan maak, ont snapt ze aan de blindheid niet. Er moge gebeuren wat wil, ik ga door." Die wisseling van blikken, zooveel omvattend en over zooveel beslissend, nam slechts enkele seconden in beslag. Buiten Anne had niemand in de zaal er iets van gemerkt. Niemand anders bespeurde, hoe vale vrees in Sinclair's gezicht kwam, toen Prescott zijn hand uitstak en vastberaden zei: „Trephine alstublieft." Anne gaf hem het instrument. Hij ging de opening in die reeds zoo geteisterde hersenkas verwijden. Een seconde lang bleef Anne's bloed bijna stil staan. Sinclair zou er niet zoo bij staan kijken, als het geen uiterste risico was, die Prescott waagde. En toen doorzag zij, in een verblindende helderheid van geest, waarom zij zoo gewillig hierheen was gekomen om iiem te heipen, waarom ze, boven al het andere uit, wenschte dat hij zou slagen. Niet alleen, omdat haar toewijding voor haar werk zoo groot was. Inderdaad was die groot,, maar er was meer. Heel de waan van vriendschap met Prescott op grond van beroeps- belang, van gemeenschappelijk streven, smolt weg als was in een vlam. En door een vreemde innerlijke terugwerking begon zij een hekel te krijgen aan zich zelf, omdat, zij zichzelf zoo had misleid, omdat zij, zooveel maanden al, lafhartig was weggeloopen voor de onherroepelijke waarheid. Eindelijk begreep zij, dat zij hem liefhad. Terwijl zij naast hem stond, roerloos en schijnbaar onbewogen, overhandigde zij hem het eene glimmen de instrument na het andere, koortsachtig biddend, dat hij zou slagen. En met een bijna onnaspeurbare geleidelijkheid werd Anne zich bewust, toen de minuten zich aan eenrijden en Rose Bowley nog steeds ademde, dat er bij dr. Sinclair iets veranderde. Hij maakte geen indruk meer van afkeurende vrees. Geboeid, al leek het nog half onwillig, volgde hij de bewegingen, waarmee de operateur dieper en wéér dieper in de hersenmassa doordrong. En toen, van zijn omhulde lippen, brak er iets als een zucht van verbazing los, terwijl Prescott, met de fijnste toe spitsing van behoedzaamheid, een rafelige, vezelige massa uit de diepte van de wond te voorschijn trok. Dat waren de laatste overblijfselen van het gezwel. Anne had wel kunnen snikken en gillen van opluch ting en triomf. Nu hij het gevaarlijkste punt voorbij was, werkte Prescott aanmerkelijk sneller dan te voren, afbindend, vlies hechtend, van binnen naar buiten werkend, de wond sluitend. En als te voren spoorde Anne hem, met een stroomkracht van onuit gedrukte ontroering, tot grooter en nog grooter spoed aan. Een zoo lang gerekte operatie had onge twijfeld van Rose Bowley's krachten het uiterste gevergd. Toen, heel stil en rustig, was het voorbij, was het laatste draadje doorgeknipt, de laatste hechting gelegd. Op het wagentje, met dekens en heetwater- flesschen om zich heen, was Rose onderweg naar de kamer naast de operatiezaal. Was de spanning langdurig en onbarmhartig ge weest, de reactie, die er onmiddellijk op volgde, trof nog zwaarder. Anne was nauwelijks in staat, zich voort te sleepen naar de trommel, om met haar vol gende taak, het steriliseeren der instrumenten, te beginnen. Prescott zelf stond nog steeds bij de tafel, nog steeds er overheen gebogen zelfs, als was het nog niet tot hem doorgedrongen, dat hij niet meer hoefde te bukken en zich in te spannen. Eerst toen Sinclair een hand op zijn schouder legde kwam er beweging in hem. Hij haalde diep adem en liep met zijn collega naar de waschkamer. Het viel vreemd, weer te gaan spreken na die lange periode van stilzwijgen.Dat scheen Sinclair ten minste te vinden. Er gingen minuten voorbij, eer hij begon: „Er zijn dingen, waar een mensch niet over praten kan, Prescott. Dit is er één van. Ik zal je niet felici- teerengewone complimentjes komen hier niet van pas. Maar je hebt me een stuk chirurgisch werk laten zien, dat ik me nooit had kunnen voorstellen. Ik had nooit durven hopen, dat ik ooit zóéiets te zien zou krijgen, 't Was ontzaglijk." Prescott keek zijn vriend als versuft aan. „Hoe heb ik 't gedaan?" vroeg hij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 14