DE NOMADEN VAN AZIË HHHH Mongolië: een land van eindelooze vlakten Grazende kudde de groene step Vrecmde klanken uit het westenMon golen luisteren naar de gram-ofoon. JJe Mongolen kunnen niet klagen over gebrek aan ruimte, want 670.000 inwoners zijn verspreid over een gebied van 1.525.000 vierkante kilometer (zooiets als Duitschland, Frankrijk en Spanje samen) en elke Mongool heeft dus ruim twee vierkante kilometer tot zijn beschikking. Een flink lapje grond, zoo op het eerste gezicht, en toch niet eens zoo veel, want dit land, hoe schaars ook door menschen bevolkt, telt millioenen en millioenen viervoetige bewoners. Paarden, schapen, geiten, runderen en kameelen grazen op de wijde steppen en al loopen de kudden elkaar nu niet bepaald in den weg, het harde klimaat belet 'n systematische veeteelt, zooals die in onze streken beoefend wordt, en 't komt nog maar al te vaak voor, dat in dit enorme gebied gebrek aan voedsel is. In dezen uithoek van de wereld, waar eens Dzjengis Khan zijn enorme tentensteden bouwde, is het leven primitief als in de middeleeuwen en na de veldtochten van dezen vorst en diens zonen, die de Mongolen een oogenblik tot de beheerschers van een groot deel van Azië maakten, is het heele volk weer in het „vergeetboek" geraakt en leidt een vreedzaam bestaan in dit tot voor kort ontoegankelijke land, ontoegankelijk vooral, omdat niemand er iets te zoeken had. Doch naarmate de techniek voortschrijdt, zullen ook deze gebieden ontsloten wordenhet begint met gramofoon en radio, het eindigt met auto's, vliegtuigen en andere voor dezen tijd karakteristieke mechanische middelen. Doch op het oogenblik zijn radio en gramofoon nog steeds een curiositeit en leeft de Mongool in landelijke rust, ver van het wereldgebeuren, zij het ook, dat de strijd tusschen Chincezen en Japanners toch hier en daar zijn sporen heeft nagelaten. Het Lama-klooster van Sharamoeren, dat gedeeltelijk ver woest werd in den strijd tusschen Ohi- neezenerij apanners. Het vangen vanpaar- den met de lasso.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 18