O VERST APPIE HEEFT WEER
EEN PLAN!
Cd
Wie Overstappie is, behoeft stellig geen uit
leg, onze lezers hennen hem voldoende. Zij
lazen zijn mobilisatie-avonturen in ons week
blad, ze stuurden hem brieven, hortom, Over
stappie was populair in den lande. Ook nu
komen er brievenhoe is het met Overstappie t
En gelukkig kunnen we zeggen hij maakt
het goed' Schrijver en teekenaar van deze
rubriek droegen zelj het veldgrijs en het spreekt
vanzelf, dat zij in de oorlogsdagen en daarna
andere pliehten hadden dan het boekstaven
van Overstappie's avonturen. Doch uitstel
werd geen afstel. Hierbij kondigen wij aan
en dit geschiedt tevens ter beantwoording van vele
bij ons ingekomen brieven dat Overstappie
voortaan weer regelmatig z'n opwachting zal
maken in onze kolommen. Op deze bladzijden
treffen onze lezers het eerste artikel van de
nieuwe reeks aan. Hoofdredactie Panorama.
Het is een gekke gewaarwording. Dagenlang
waren we in het terrein van onze inundatiën
bezig met opruimingen. We knipten prikkel
draad, sloopten beton, brandden „asperges" af en
haalden onze landmijnen uit den grond, verrader
lijke dingetjes met een springlading van viereneen-
balve kilo trotyl. Tot ver voor de stelling hadden
onze pioniers de bruggen vernield en de huizen
omgehaald. Het was er eenzaam, 't Glundere bak
kertje, dat ons vroeger het knappende brood uit
den oven liet halen, had zijn bedrijf nog niet hervat.
Dat kon ook moeilijk, want in de spannende dagen
hebben we z'n proper huisje moeten verbranden,
het lag juist in het schootsveld van onze mitrailleurs.
Verlaten lag de buurt, geen vee graasde nog in het
drassige land, dat maanden overstroomd werd door
het water van onze inundatie.
En nu zitten we als afzwaaiers in den trein. We
gaan naar huis, naar ons gezin, naar ons werk!
De coupé is meer dan vol, overal liggen ransels,
koffertjes en formidabele bundels. We zitten als
haringen in een ton, wie geen plaatsje kon bemachti
gen, probeert zich staande te houden in het
middenpad en, hoewel de raampjes open staan,
HoreA n J
is de rook om te snijden, zoo wordt er gedampt.
,,'t Is haast niet te gelooven," zegt een lange
korporaal van den motordieust en hij buigt zich
ver uit het raampje. Hij heeft gelijk, het landschap,
dat we zien, komt ons erg onwerkelijk voor. De
laatste week zagen we in ons stellingsgebied niets
dan prikkeldraad, gesloopte huizen, omgehakte
boomen en verlaten weilanden, maar het land,
waar we nu door trekken, ziet er héél anders uit!
Tot aan den einder zien we het zwartbonte vee
grazen op de vette weiden, in het groen verscholen
liggen vriendelijke dorpjes. Hier geen prikkeldraad
en geen stellingen, nergens is de grond omgewoeld
en alle boomen staan nog overeind. Roomblanke
wolkengevaarten stapelen zich op boven het IJsel-
meer, dat we in de verte zien blinken. Bij een sloot
wiekt een molen, op een landwegje rijdt een tandem
met twee blozende boerendochters er op. Dan maakt
de spoorbaan een bocht.
„Kijk nou 's," zegt een sergeant van de pioniers
met gele geniehelmen op z'n kraag, ,,'n Echte
spoorbrug! Die bestaan dus óók nog." En dat
valt den sergeant hard mee, want alleen zijn com
pagnie heeft er al vijf vernield. En de sergeant
begon er al hard aan te twijfelen of er nog wel iets
heel zou zijn in ons vaderland.
Doch deze spoorbrug is nog volkomen intact.
Tegen de lucht teekent de metalen constructie
zich af, een prachtig voorbeeld van het kunnen
onzer Hollandsche technici!
Veel moge vernield zijn tijdens de krijgsverrich
tingen, we merken thans, dat nog veel meer ge
spaard bleef. Wie het lachende landschap naast
de spoorbaan beziet, kan zich moeilijk voorstellen,
dat dit Land een oorlog beleefde. En wat den weder
opbouw van de geteisterde gebieden betreft, een
volk, dat zijn grondgebied grootendeels door eeuwen-
langen strijd aan het water ontrukte en dat zelfs
de Zuiderzee wist te bedwingen, zal stellig geest
kracht genoeg bezitten om ook deze problemen op
te lossen.
Eentonig klinkt het rhythme van de wielen.
Niemand spreekt thans meer in den coupé. Schouder
aan schouder zitten ze, de jongens in het veldgrijs,
dat ze straks zullen uittrekken. Ze hebben gediend
in verschillende oorden van ons land, alle wapens
zijn in onzen trein
vertegenwoordigd.
Een vaandrig van
een mitrailleurcom
pagnie zit naast een
hospitaalsoldaat, er
zijn chauffeurs bij
met roode wielen
op hun kraag en
mannen van de in
tendance met, twee
gekruiste koren
aren. De pionier
sergeant zit tus-
schen twee collega's
van de „veld", er
zijn mannen van de
luchtdoel, van de
pontonniers en in
een hoekje blinken
de dubbelechevrons
van een dienst
plichtig S.M.A.
En zoo rijden we
naar huis. Voor ons
is de mobilisatie
geëindigd, vandaag
nog zullen we bur
ger zijn. En dat is
Uitgeleide gedaan
door drogist Puijp
krijdt verlaten Pap
kind, Jilles en Opa
ons dorpje.
Daar staal hij, glunder als altijdEn al draagt hij
niet langer het veldgrijs, Onze lezers zullen merken
dat Overstappie nog niets veranderd is.
een heel gek gevoel na ruim negen maanden onaf
gebroken dienst. Er zijn er onder ons, die in
September 1939 juist na hun eerste oefening zou
den afzwaaien en er nu dus bijna twee jaar op heb
ben zitten. Maar er zijn ook jonge broekjes bij, die
pas in dit voorjaar voor den eersten keer het veldgrijs
aantrokken.
Vooraan fluit de locomotief. Een sein gaat omhoog.
Er glijdt ons een zilvergrijze diesel tegemoet. Dof
dendert onze trein over de brug, beneden ons kab
belt het water, waarin zich de wolkentoren weer
spiegelt. In het riet haalt een visscher zijn hengel op
en hoog boven dit mooie, echt Hollandsche land
schap staat de stralende zomerzon.
Straks zullen we weer thuis zijn. We zullen onze
plaats weer innemen in gezin en werkkring. Het
„groot verlof", waar we al dien tijd naar verlangden;
is gekomen. Doch als we thans allen in den coupé
zwijgen komt dat, omdat we denken aan de kamera
den, wier plaats ledig zal blijven. Het hoogste offer
brachten zij met een dapperheid, die ook door den
voormaligen tegenstander naar waarde wordt
geschat. Wie de oorlogsdagen te velde beleefde, weet
dat onze jongens met voorbeeldigen moed de taak
aanvaardden, die in den beginne reeds hopeloos
scheen.
Een militaire natie waren wij nooit, doch thans
hebben we gezien, dat de Nederlandsche soldaat zijn
plicht wist te vervullen, vastberaden en zonder
ophef.
Kameraden, die thans begraven ligt in den dier
baren bodem, waarvoor gij uw leven gaaft, moge
ons volk u steeds in eerbiedige herinnering houden.
Een ontmoeting in de tram.
Langzaam rijdt nu de trein, we passeeren reus
achtige emplacementen. Daar is het nieuwe Muider-
poort-station al.