I
EN JUFFROUW PAS OP
JE HONDJE...
m--\
Met hondenbrood of andere hondenlekkemijen tracht men een zwerver te lokken.
Reeds in de veertiende eeuw telde Amsterdam,
onder het toen nog uiterst beperkte gemeente-
personeel, een officieelen hondenslager of
hondenmepper, wiens taak het was de stad vrij te
houden van losloopende honden. Dat is zoo de
eeuwen doorgegaan, zij het ook, dat de wijze van
afmaken der honden steeds humaner werd, en ofschoon
menige, overigens eohte, Amsterdammer dat niet
weet, worden ook thans nog de losloopende honden
van de straat gehaald.
Elke hond, die tusschen des nachts één en des
morgens zes ongemuilkorfd en los langs 's Heeren
wegen wandelt, is juridisch een zwerver, ter beschik
king van de politie, die deze bevoegdheid heeft af
gestaan aan de Vereeniging Dierenasyl, Polderweg 36,
Amsterdam-Oost. In plaats van den vroegeren
stedelijken hondenmepper beschikken we thans
over een semi-officieelen hondenvanger, die alle zwer-
- vers opvangt en naar het asyl brengt, waar dan nader
over hun lot wordt beschikt. Zoodoende is het doel
verlegd. Vroeger ging het om het vrijhouden der
stad van zwervende honden, thans gaat het om
actieve dierenbescherming, waarmee tegelijkertijd
het andere, even noodzakelijke, ook wordt bereikt.
Zes naohten per week rijdt zoodoende de honden
patrouille, gevormd uit één auto van het asyl, één
chauffeur-vanger en één politieagent van het
bureau Linnaeusstraat, die meegaat, om den stedelij
ken vanger tegen mogelijken overlast van het publiek
te beschermen. En ten gerieve van de lezers van
Panorama zijn wij een keer meegegaan, om dit even
nuttige als merkwaardige bedrijf in woord en beeld te
brengen.
Zonder iets te veel te zeggener is een nieuwe
wereld voor ons opengegaan. We begrepen al, dat het
opvangen van losloopende honden speciale talenten
eischte, doch de bijzondere moeilijkheden hebben
onze verwachtingen verre overtroffen. Het ontdek
ken van losloopende honden wordt in de eerste
plaats bemoeilijkt door het feit, dat in het valsche
licht der lantaarns allerlei dingen hondensilhouetten
aannemen. Ieder oogenblik meent men honden te
zien. Doch wie zich ook laat bedriegen, niet de heer
H. van Ossenbruggen, de stedelijke hondenvanger.
En omgekeerd, zoodra er werkelijk een hond loopt, is
hij de eerste, die hem in 't vizier krijgt. Om nog maar
te zwijgen van zijn onfeilbaar oog, als het er om gaat
een dier, op verren afstand in het vale schijnsel, als
hond of kat te onderscheiden.
Desondanks, nadat we zoo eenigen tjjd kriskras
door de stad gereden hadden, kregen we toch beet.
Op de Reguliersgracht zat een schattig hondje, dat
onder een handkar beschutting tegen den regen had
gezocht en zich kennelijk onbehaaglijk voelde. De
opdringerigheid van zooveel mannen verontrustte
hem, het blitzlicht van den fotograaf kon hij ook
slechts matig apprecieeren, doch toen hij eenmaal
gevangen in zijn hokje werd gestopt, lag hij in
minder dan geen tijd, ineengerold als een kluwen wol,
heerlijk te snurken. Dat vond hij een blij slot aan zijn
wegloopavontuur, dat in de kou en in den regen zoo
bitter dreigde te eindigen.
Het volgend slachtoffer was een pientere, zwarte
Groenendaler, dien we van de Jacob van Lennepstraat
tot het Surinameplein achterna zaten. Maar dat was
ook geen echte zwerver, doch een hond, die toevallig
een nacht was buitengesloten. Die had al eens vaker
de gastvrijheid van het asyl leeren kennen en wist
van de dagen die hij zoodoende zou kunnen door
brengen, eer zijn baas hem kwam afhalen. En van
daar dat hij de vrijheid in den regen verkoos.
Een dergelijken stamgast troffen we ook aan het
bureau Raampoort, waar vanger en hond elkaar als
oude kennissen terugzagen. Het fikkie kwispelde
opgewekt en de chauffeur stelde voor: „Heeren, onze
vriend Sally Wegloop, een van de vaste klanten van
het asyl."
Doch onmiddellijk na dit blijde weerzien volgde
de tragiek. Remmen knarsten in de leege Marnix-
straat, een ijselijk gekerm, dat spoedig weer weg
stierf, klonk op langs de gevels en een hond, die een
kat achterna zat, was zelf door een vrachtauto aan
gereden. Er was niets meer aan te redden. De hond
was dood als een pier en er restte nog slechts, het
cadaver in een zeiltje te pakken, wat dan ook prompt
Een kat is op een nachtelijke excursie uit de dakgoot gevallenhet openbaar gezag en per
soneel van het asi/l zijn er gauw bij, en het dier kan dus gerust zijn.
Een verdwaalde hond, die op het politiebureau was gebracht, wordt
afgehaald door het asyl.
riEBUREAU