J Mientje gelukken zal, ook de laatste kleine onvolkomen heden weg te wer ken! „Jou moete goed begriepewil Jilles beginnen, dooh ceremonie meester Papkind legt hem 't zwijgen op, Overstappie is nog niet klaar. Neen, dat duurt nog een tijd, want eerst worden alle mo bilisatie-avonturen in rijm herdacht.. Dan doet de dichter allerlei voorspellin gen omtrent de ge lukkige toekomst, die het bruidspaar wacht, roemt de schoonheid van de bruid, het karakter van den bruidegom, de vriendschap in 't algemeen en dan pas komt hij tot z'n slot: „Wie heb ooit sóó'n bruid gezien f Uaorom zeg ik: Leve Mien! En nou nommer twee fan 't spa/n, Loot ons f niche foor de man. Wie niet mee wil doen, die loot 't. Leve Jilles! Hoe besloot 't!" En dan komen de cadeau's: een kookboek voor Mientje en voor Jilles 'n kist sigaren. En voor allebei 'n schemerlamp. Jilles raakt er aan gedaan van en staat wel vijf minuten lang allen de hand te drukken. „Sooas die Jilles d'r uitsiet," bewondert Over stappie nogmaals. „Jae, maer dat witte strikje, hm...." zegt de keurige Hagenaar, die in mode-aangelegenheden een expert is. „Dat is niet heelemael modern, heur." „Niet modern, hoe bestaot 't!" barst Overstappie los. „Die houte dassies benne tegewoordig weer reuze in de mode. Practisch benne se ook. As se vuil worde, ken je d'r je kachel mee aanmaoke. Laot se maorkletse, hoor Jilles, je bent kompleet 'n filmheld, D'r most eigelijk 'n plaotje fan je genome worde „Als jullie trouwen, neem ik m'n camera mee," belooft Papkind. „Hè ja," zegt Mientje. „Dan moeten jullie er alle maal op. Da's leuk voor later." „Laoter," grinnikt Overstappie. „Ik sie Jilles al met 'n kaole kop onder se schemerlamp sitte en foto's fan froeger bekijke. Wie had dét kenne denke. Maar Mientje glimlacht. Zij althans heeft het al tij d wel gedacht. Papkind in de knel Steeds nieuwe gasten komen opdagen en de ge- sohenken stapelen zich op. Jilles krijgt het er be nauwd van, wat 'n mensohen! Kijk, daar is onze oude vriend, meester Mommelman, en daar hebben we warempel drogist Puypkrijdt ook. Net heeft hij zijn torenwachtje er op zitten, want de eerzame drogist is tegenwoordig bij de luchtbescherming. En wie komt er achter hem binnen? Nicht Pietje met haar bloemetjeshoedZe is 'n beetje kippig en in de volte heeft zij moeite het bruidspaar te vinden. Mientje wordt juist omringd door de jongens van de kompie, maar waar mag haar aanstaande wezen? Aha, daar staat hij. Die indrukwekkende figuur in jaoquet en met een formidabelen puntboord, dat moet natuurlijk de bruidegom zijn! „Van harte, hoor, jongen," piept nicht Pietje en voor de onthutste Papkind het beletten kan, wordt hij stevig omhelsd en zoent nicht Pietje hem, dat het klapt! Wat moet dikke Papkind doen! „Ikke," stamelt hij. hebt de ferkeerde onder hande, juffrouw," licht Overstappie haar hulpvaardig in. „As u de bruidegom mot hebbe, mot u hiero weze, daor staot ie, die persoon met dat kuifie." „Och, is dit 'm," zegt nicht Pietje en het is dui delijk, dat de ruil haar heelemaal niet aanstaat „Laat ik nou kasuweel gedacht hebbe, dat die andere meneer. „Nee, da's de dirrekteur fan 'n paorde- spel, dat ofer de kop is gegaon," helpt Overstappie haar terecht. „Jao, 'n treu rig geval. Se paorde benne d'r fandoor gegaon, maor dat mooie pakkie heb ic d'r fan ofer gehouwe. Maar hiero heb u de échte bruidegom, juffrouw." En schutterig neemt thans de brave Jilles nicht Pietje's felioitatiekus in ontvangst. Z'n mooie witte strik komt heelemaal scheef te zitten! In een hoekje worden sterke verhalen opgehaald uit den tijd, toen we nog ijs hakten in ons inundatiegebied. Overstappie glun dert, de heele sectie is zoowat compleet. Alleen Opa, onze nestor van lichting 1924, eens de trot- sohe bezitter van den fraaisten mobilisatieknevel, ontbreekt nog op het appèl. „Maer op de bruiloft komt ie, heur," weet onze keurige Hagenaar te vertellen. „Dat heeft ie geschre ven. En -'n vrouw komt mee, ge zellig zag. Op de tandem!" Zoo, kömt Opa op de tandem. Dat komt reusachtig goed uit, want dan kan het echtpaar meteen mee rijden in den bruidsstoet. „Motte se dan op die fiets ach- Jiïïes en Mientje posteeren zich achter de cadeau'8 als Overstappie zijn f eestgedicht gaat voorlezen Hh OKiA/yj> tijdens de receptie. ter de koetsies an hobbele?" informeert Over stappie. Doch neen, dat is geenszins de bedoeling. Aan het huwelijk van Jilles en Mientje komen in 't geheel geen rijtuigen te pas. „Jou moete goed begriepe, we gane met zien all'n oppe fiets," kraait Jilles, die eerst thans z'n schroomvalligheid be gint kwijt te raken. „Allemael op de fiets, da's 'n reuze leuk idee," prijst de Hagenaar. „Wat je leuk noemt," foetert Overstappie. „Waorom gaone jullie liever niet op rolschaotse of versierde fliegende Hollan ders! Ik sièn 't bruidspaor al trappe! Wat mot er fan soo'n fietshuwelijk terecht komme? D'r hoore koetsies bij met paorde d'r foor." Dat is nu allemaal wel mooi en aardig, maar in 't heele dorp is geen koets paard te krijgen. Als Jilles nu tot den winter kon waohten. „Dan konden we oppe skaats gaan," zegt Jilles hoopvol. „Niks waohte," weert Overstappie af. „Dan maor liever op de fiets. Maor mijn krijge se niet soo gek. Ik sal wel sien, dat ik erregens wat op de kop kan tikke, misschien benne d'r der in de buurt wel bok- kewaogens te huur. En dat. is het eind van deze geslaagde receptie. L. In zijn jaqcuet ziel onze corpulente Pap kind er zeer indrukwekkend uit, nicht Pietje houdt hem zelfs voor den bruidegom

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 27