In een boerenhuis mag de „loggia", die de bewoners tegen de al te felle stralen van de zon beschermt, niet ontbreken. die niets minder plat is dan ons eigen landje, de molen speelt een groote rol in deze streken en het is dus niet verwonderlijk, dat dit motief in de volkskunst verzeild is geraakt. Behalve deze overeenkomsten zijn er groote verschillen: in de eerste plaats is alles kleuriger, dikwijls ook vroolijker en drukker dan bij ons, het snijwerk is ingewikkelder, de kleederdracht iets opzichtiger. Verder vinden we hier voorwerpen, die men in Holland zelden in groot aantal zal aantreffenprachtig bewerkte veldfles- sollen, waarvan er soms een stuk of vier, vijf op een rijtje staan. Want de Hongaarsche poesta is wel plat als Holland, doch niet zoo waterrijk en als de herder of de boer er op Molens en tulpen op het houtwerk, kunstig besneden en beschilderde voorwerpen zijn karakteristiek voor het Hon gaarsche plattelandsinterieur. .uw». Ondanks de electrische lamp aan het wagenwiel ziet deze kamer er voorvaderlijkuit. tamelijk uit moet, houdt hjj er rekening mee, dat hij de eerste uren geen drink baar water zal vinden. Toch is de poesta geen dor land, zooals wij ons dat plegen voor te stellenop vele plaatsen verbouwt men tarwe, die zwaren grond noodig heeft, vlas, linzen en groente. Het Hongaarsche landvolk is dan ook tame- f lijk welvarend, het- ■K J S l geen blijkt uit de verzorgde kleeding, het geenszins ar- jSf moedig interieur van de woningen. één der oorzaken, j"® dat men vasthield V aan ',e oude ge- x i woonten, aange- f zieil een zekere y,\ 7 I W 7 Y V welstand toch dik- f ,N 7 *vv|< wyk eenigen eer- M ft.. bied voor traditie mm fWj^k .W;niet zich mee- k'fjMi brengt. van een Hongaarsvh boerenmeisje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 3