EEN LEUK JURKJE HET LIJFJE VOOR MEISJES VAN 10-12 JAAR HET ROKJE De achterkant. We zetten 210 st. PAT MAKEN WE ZELF Een practische tasch van boorband Het rugpand. We zetten 96 st. op en breien hierboven in gerstekorrel. Uit den eersten en laat - sten st. van iedere 8e naald breien we 2 st., tot we 108 st. op de naald hebben. Is het werk 12 cm dan kanten Dit vlotte modelletje met het strakke keursje en het ruim gerimpelde rokje zal onze jonge meisjes heel goed kleeden. De kleurencombinatie is echter van groot belang en we doen dan ook goed, hieraan extra-aandacht te besteden. Benoodigdheden: ong. 500 gram tamelijk dunne groene koordwol, ong. 20 gram roode en ong. 20 gram gele koordwol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 2 y2, een haaknaald nr. 2 V2 en 2 nestels. op en breien hierboven 6 cm in ribbelpatroon (alle naalden recht); daarna breien we verder in gerstekorrel (steeds afwisselend 1 r., 1 av. en wel T. boven av. en av. boven r.). Hebben we in totaal 50 cm gebreid, dan kanten we af. Den voorkant breien we op dezelfde wijze als den achterkant. Wanneer we echter 44 cm gebreid heb ben, kanten we bij een heengaande naald de mid delste 10 st. af. Boven de laatste 100 st. van deze naald breien we dan eerst den rechterkant af. We kanten dan aan het begin van iedere volgende heen gaande naald 10 st. af, tot alle st. verdwenen zijn. Boven de overgebleven 100 st. breien we nu den linkerkant op dezelfde, doch tegengestelde wijze. we voor de arms gaten aan beide kanten achtereen volgens 6, 3, 2 en 1 st. af (84 st.). Zijn de armsgaten ong. 15 cm hoog, dan kanten we aan het begin van de 8 vol gende naalden 7 st. af voor de schouders. De overige 28 st. kanten we dan bij de volgende naald in eens af voor den hals. Het linkervoor pand. We zetten 5 st. op en breien hierboven steeds in gerstekorrel. Aan het einde van de 2e en alle volgende even naalden zetten we er steeds afwis selend 4 en 5 st. bij op (aan het einde van de 2e naald dus 4 st., aan het einde van de 4e naald 5 st., aan 't einde van de 6e naald 4 st., enz.); dit doen we tot we 54 st. op de naald hebben. Daarna zetten we er aan het einde van iedere 8e naald (dus óm de 2 cm) 1 st. bij op (dus steeds aan het einde van een te ruggaande, even naald), tot we 60 st. op de naald hebben. Is de zijkant 12 cm hoog, dan kanten we voor het armsgat, dus aan het begin van de heengaande naalden, achtereenvolgens 6, 4, 2,1 en 1 st. af (46 st.). Is het armsgat ong. 11 cm hoog, dan kanten we voor den hals dus aan het begin van een teruggaande naald, 18 st. af. We hebben dan nog 28 st. op de naald en breien hierboven nog 4 cm zonder minderen (het armsgat is dan 15 cm hoog) en kanten daarna voor den schouder aan het begin van de 4 volgende, heengaande naalden 7 st. af. Het rechter voorpand breien we op dezelfde, doch tegengestelde wijze. De mouw. We zetten 56 st. op en breien hierboven 3 cm in ribbelpatroon (alle naalden recht). Daarna breien we verder in gerstekorrel, terwijl we bij de eerste naald hiervan uit den 7en tot en met den 50en st. 2 st. breien (lOOst.). Hebben we in totaal 12 cm gebreid, dan kanten we voor den kop aan het begin van de 2 volgende naalden 6 st. af, terwijl we aan het begin van iedere volgende naald 2 st. te zamen breien. Is de kop 11 cm hoog, dan kanten we alle steken af. We persen nu de verschillende deelen luchtig onder een vochtigen doek op en naaien het lijfje in elkaar. Langs den hals, de voorpanden en de onder kanten haken we één toer vasten met de gele en één toer vasten met de roode wol. Nu naaien we het rokje aan het lijfje (gelijkmatig rimpelen) en borduren de bloemetjes (zie ook werk- teekening). Langs de beide voorpanden moeten we nu nog de nestelgaatjes maken. We kunnen dit b.v. laten doen door onzen schoenmaker; ook kunnen we ze zelf maken, door in het breiwerk een gaatje te priemen en dit met een cordonneersteekje om te werken. Ten slotte haken we met de roode en gele wol een koordje van lossen, bevestigen aan de uit einden liiervan de nestels en rijgen het daarna door d'e nestelgaatjes (zie foto). Het feit, dat we onze boodschappen tegenwoordig* zelf meenemen, heeft de boodsehappentasch weer in eere hersteld. Natuurlijk zijn er massa's huis vrouwen. die de bekende leeren tasschen met groote afmetingen als zoodanig gebruiken, maar daarnaast is er ook een groote groep, die het jammer vindt van de mooie, leeren tasch en dus toch de boodsehappentasch blijft handhaven. We gaan dan vandaag eens een exemplaar maken van jute boor band. het soort band waarmee we tapijten, loopers en dergelijke omboorden. We kunnen de kleuren van tasch en hengsel met elkaar in overeenstemming brengen ofwel contrasteerende tinten nemen. Het exemplaar van onze foto was van effen rood band, met een hengsel van groene wol. Andere combinaties z,jn bijvoorbeeldblauw met touwkleur, groen met geel, enz. Ook gestreept band kan heel aardig zijn. We hebben ongeveer 3.60 m band noodig en 1 m koord. Dit koord wordt in tweeën geknipt, waarna we aan ieder uiteinde een knoop maken om het uit rafelen te voorkomen. Vervolgens knippen we van het band 5 lange ree pen, die stuk voor stuk 52 cm lang zijn, t er wijl de lange band, die den bodem en tegelijk de zijkanten vormt, 76 cm lang is. De 5 gelijke reepen worden nu over de lengte aan elkaar gestikt. Hierbij laten we de drie middelste reepen iets smaller toeloopen naar de opening toe (zie foto). Hierdoor komt de vorm beter in de tasch. WTe nemen nu 'n stuk karton van 5% cm breed en 38 cm lang. Dit karton moet straks den bodem vormen en aan de zijkanten wordt het even naar boven omgevouwen, daar de lengte van den bodem slechts 32 cm lang is. Dit karton wordt nu met enkele groote steken onder de aan elkaar gestikte reepen vastgenaaid. We zorgen er dan vooral voor, dat er aan weerskanten van het karton een even groot stuk van het aan elkaar gestikte band te voorschijn komt. Nu worden de zijkan ten en de bodem in één stuk doorgestikt, zoo dat ineens de lieele tasch in elkaar zit. Op de foto kunt u dit duidelijk zien. Nu gaan we verder met de ritssluiting. Deze is ongeveer 28 cm lang en wordt met een stiksel in de opening van de tasch genaaid. Dit stiksel is op de foto eveneens goed te zien. We naaien nu eerst de hengsels aan en gaan daarna de voering in de tasch zetten. Deze voering kan bestaan uit een lapje satinet, Brabantsch bont, zephir of iets dergelijks. We knippen hiervan een lap, die overeenkomt met den vorm van de tasch. Aan de zijkanten maken we hierin een naad en zoomen dan de voering over de stof van de ritssluiting.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 28