KASTEEL ('s HEEREN) BERGH ïA^iï.ï.f r'i-t a Buitenaanzicht van kasteel Bergh, zoo als het de laatste jaren voor den brand in Maart 1939zich aan den bezoeker van 's-Hee renberg voordeed. Bethlehem bij Doetinchem mogelijk maakten. In oorkonden komen meerdere leden van dit ge slacht voor als begunstigers der kerk ter plaatse; in 1394 stichtte de toenmalige Heer er een nieuwe kerk. Door huwelijk komt Keppel in het midden der veertiende eeuw aan het roemruchtig geslacht van Voorst; de schoonvader van Beatrix van Keppel was de machtige Sweder van Voorst, heer van de vermaarde bij Zwolle gelegen sterke stins Voorst. Om zijn verdiensten te beloonen, werd den kleinzoon van dezen door den keizer vergund aan de plaats Keppel markten te schenken, in 1404 verleenen de heer en vrouwe van Keppel aan de nederzetting stadsrechten. Uit een en ander blijkt wel duidelijk, hoezeer kasteel en dorp een onverbreekbaar geheel vormden. Wederom door een huwelijk kwam het in 1432 aan het geslacht van Rechteren en door vererving in 1530 ten slotte aan dat van Van Pallandt, dat het nog steeds bezit. De bruid was toen amper vijf tien jaren oud; het huwelijk ondervond dan ook veel tegenkanting van de zijde van haar familie, maar de bruidegom Johan van Pallandt had zich de hulp verzekerd van een in dezen invloedrijk man, wien hij nadien een brief zond met een vet varken, tot belooning, „dat hij hem an de frauwe geholpen had". Johan's zoon beleefde moeilijke tijden; bij verdrag van 3 Januari 1582 had hij zich verbonden het vlek en kasteel van Keppel voor den koning van Spanje als hertog van Gelder en graaf van Zutphen te zullen bezetten, bewaren en verdedigen. Den 29en September 1581 was het docr de Staatsche troepen ingenomen en bezet, den elfden November door de Spanjaarden heroverd, maar een jaar nadat de Staatschen het ingenomen hadden, op den dertig- sten September 1582, kwam het andermaal in handen der Staatschen. Het werd toen verwoest, de heer van Keppel gevangen genomen. Tijdens het Twaalfjarig Bestand tracht zijn zoon schadeloosstelling te ver krijgen van Spanje voor de geleden schade en schrijft dat hij nagenoeg geruïneerd is en in schulden steekt. Of hij ooit schade loosstelling heeft ontvangen, is niet bekend feit is, dat hij de herstelling toch heeft ter hand genomen. Een heel bescheiden gestelde inscriptie op een gevelsteen ver tolkt ons deze prestatie onder vermelding van den bouwmeester: DIT HVIS HEF T GEMACKT MEISTER WI LLEM VAN BO MMEL. Hiermede zijn de rustige dagen voor Keppel nog niet aangebroken, want in 1665 werd het na hevigen tegenstand door den bisschop van Munster Bernard van Galen overmeesterd om een half jaar later bij vredesverdrag weder te worden ontruimd. In 1672 sloeg er de zegevierende koning van Frankrijk zijn hoofdkwartier op; hier ontving hij de onthutste af gezanten van de Algemeene Staten van de Repu bliek. Maar de zoo hoog gestelde eischen brachten uitkomst. De afgevaardig den vroegen eenig uitstel om ruggespraak te hou den met de regeeriag; intusschen werden de dijken doorgestoken en de fiere indringer ondervond hoe ondoordringbaar de „water linie" was Het kasteel is ten gevolge van de tijdsomstandig heden geslotenzoolang het bewoond was, bestond de gelegenheid de historische zalen te bezoeken. Het onbewoond zijn van kasteelen echter luidt veel al den ondergang in; laten wij hopen, dat de overheid in het algemeen belang ten spoedigste de noodige maatregelen treffe om het verlies van een kasteel als Keppel te voorkomen. Zetten wij thans onze „excursie" in zuidelijke richting voort over den reeds genoemden handelsweg van Zutphen op Emmerik, dan bereiken wij over het dorp Wehl en het tegen de helling van de Geldersche heuvels gelegen Zeddam het stedeke 's-Heerenberg. Bij Zeddam, op eenigen afstand van de beboschte hellingen valt een torenvormige molen op, een van hetzelfde type als voor eenige jaren nog in Didam stond. De verwantschap van beide molens van dit Het slot te s-Heerenbergnaar een gravure uit 1743. zeldzame type is verklaarbaar uit het feit, dat beide behoorden aan de heeren van den Bergh, wier uitge breid grondbezit zich ook uitstrekte over de Neder- landsch-Duitsehe grens, zoodat de naburige stad Emmerik hun gedurende eenigen tijd heeft toebe hoord. Als we in 't stadje komen ligt vóór ons aan een ver wijding van de straat een deftig huis met uitgebouw- De ingang van kasteel Bergh mei de beide oprijpoorten. den traptoren en hoog leiendak: het stadhuis, dat uit de XVIe eeuw dagteekent. Langs zijn smallen gevel leidt een niet breede straat naar het machtig slot. Echter: dit machtig slot is niet meer, of juister: het is aan het herrijzen uit den deplorabelen toestand, waarin het ten gevolge van den snel om zich heen grijpenden brand van Maart 1939 is geraakt. Men moet uit den naam Berg niet afleiden, dat men een „bergslot" te zien zal krijgen. De sterkte is in vroeger eeuwen veeleer in een laagte opgericht, waarschijnlijk op een kunstmatigen bult, een „berg", zoo men wil, welke met den uit de gegraven gracht vrijgekomen grond werd opgeworpen. Hoe de sterkte er in de Xle of Xlle eeuw heeft uitgezien, waarin al aanzien lijke heeren van den Bergh voorkomen, is niet be kend. Het is ook heel waarschijnlijk, dat de sterkte in die dagen op het nabij ge legen hooge terrein, op het Montferland, gelegen was en dat bijgevolg de heeren hun naam ontleenden aan een „bergslot". Feit is, dat het huidige kasteel gegrond vest is op een opgeworpen burohtheuvel op een veelhoekig grondplan, dat de oudste gedeelten, te weten het beneden gedeelte van den zwaren, machtigen toren, den „Bergvrede", uit de XlVe eeuw stam men. Bij onderzoekingen, ingesteld na den brand, werden intusschen in het voorplein fundeeringen gevonden, die vermoedelijk van een verdedigbaren toren van vóór de XlVe eeuw afkomstig zijn. Door twee poorten, vroeger verbonden door een houten brug, thans echter door een dam, bereikt men met de laatste en derde poort aan den voet van den zwaren toren het slotplein. De toegang tot het plein werd dus door dezen hoektoren volkomen beheerscht. Op het plein heeft men ter linkerzijde den breeden voorgevel van het hoofdgebouw, dat gevat is tusschen den „Berg vrede" ter linker- en een speelsch torentje op veel hoekig grondplan met een uitgebouwden lagen vleugel ter rechterzijde. Aan den buitenkant zijn de gevels opgetrok ken volgens het on regelmatig beloop van den veelhoeki- gen plattegrond. Het hoofdgebouw had zijn tegenwoor dige gedaante met stoep en gebeeld houwde deuromlijs ting te danken aan een verbouwing tusschen de jaren 1679 en 1701. Dit blijkt o.a. uit een Latijnsch opschrift op de ingangspoort en uit een tijdvers boven den ingang

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 3