OVERSTAPPIE aan het bruiloftsmaal van Jilles en Mi ent je 26 Een episode, tijdens de mobilisatie begonnen, krijgt heden een blij besluit: Jilles en Mientje zijn een paar geworden. Ze vertrekken nu naar het verre Tietjerksteradeel, doch daarmede zijn ze nog niet uit onzen gezichtskring verdwenenover enkele weken gaat Overstappie de jonggehuwden opzoe ken. Aan het bruiloftsmaal maken we tevens ken nis met Jillesvader, een stoer et: Fries, die er op het gebied van opvoedkunde zeer onafhankelijke opvattingen op na houdt: Siesoo, dat saokie is foor mekaor," zegt Overstap pie met voldoening. Drogist Puypkrijdt heeft z'n twee mooie bokken terug en zoojuist is ook de bruidsstoet behouden weergekeerd. Schuchter heeft Mientje haar „ja" gelispeld en ook Jilles heeft een toestemmend antwoord gemompeld. En nu is de brave Jilles getrouwd man! Met z'n hooge zije zwierig op z'n kuifje geplant, komt hij naar het vischwinkeltje terug. Hij straalt! Tjonge, jonge, wat een dag! Een oogenblik is Jilles nog wat benauwd geweest voor al dat officieele gedoe op het gemeente huis, maar nu Jilles z'n trouwboekje veilig in z'n binnenzak heeft, is alle leed vergeten, zelfs de on waardige vertooning van Overstappie, die in een bokkenwagen ten gemeentehuize verscheen. Er volgt een gezellige koffiemaaltijd en daar is veel belangstelling voor. 't Is ongeloofelijk, zooveel familie Mientje heeft. En ook uit het verre Tietjerk steradeel is een deputatie overgekomen: de oudelui van Jilles benevens hun jongste spruit, de zevenjarige Romke. Jilles' vader is 'n heer met 'n ietwat zwaarmoedig uitzienden knevel. Hij heeft net zoo'n punthoofd als z'n heden zoo gelukkige zoon en wie den ouden Fries bekijkt, kan zich een uitstekende voorstelling maken, hoe Jilles er over 'n jaar of dertig zal uitzien. De kleine Romke is 'n veelbelovend jongmensch, dat zich juist op dit oogenblik onledig houdt met 'n glas „prikwater", waarvan z'n neus vervaarlijk begint te tintelen. Hij heeft net zulke flapooren als z'n groote broer en 'n even parmantig kuifje. Met z'n nieuwe schoonzus kan hij 't al aardig vinden, het overige gezelschap keurt hij echter geen aandacht waardig, hoewel het jeugdige element sterk vertegen woordigd is. Verbazend, wat een kinderen telt de familie, minstens een dozijn krioelen er in den tuin, tot groote bezorgdheid der diverse ma's, die voor de keurig gestreken jurkjes en de hagelwitte matrozen pakjes het ergste vreezen. De huiskamer is te klein 0111 alle bruiloftsgasten te bergen en daarom zijn de tafels in den tuin gezet. En daar zit het gezelschap nu in het zonnetje en geniet van de vele heerlijkheden, die uit den voorraad - kelder van het vischwinkeltje te voorschijn kwamen. „Wat mijn anbelangt, ken Jilles elleke week trouwe," meent Overstappie, die nog eens een hlikje zalm aanspreekt. „Kolossaol!" „Jae, 't is inderdaed keurig," zegt onze Hagenaar, die in z'n fraai buitenmodelletje de voormalige com pagnie vertegenwoordigt. „Da's nog wat anders dan rats, kuch en boone!" prijst ook Opa en hij bedient zich nog eens van de sardines. Jilles zegt niets, hij zit maar te glunderen naast zijn bruid en hij is zoo onder den indruk, dat hij eigenlijk vergeet te eten. En wie Jilles 'n beetje kent, weet, dat hij dan een heel eind uit z'n gewone doen moet zijn! Nog een uurtje en dan vertrekt hij met Mientje naar Friesland. Papkind peuzelt intusschen nadenkend aan een paling. Hij heeft nog een feestrede in z'n hoofd en straks zal hij het heele gezelschap nog fotografeeren ook. Een geweldig artistieke foto moet dat worden. Papkind overweegt thans reeds hoe hij de gasten groepeeren zal. Bruid en bruidegom komen natuurlijk in 't midden, dat spreekt vanzelf. Maar waar moet hij niet al die woelige kinderen naar toef Hij kan ze toch niet allemaal op 'n rijtje zetten? Ook Mientje's moeder is in ge dachten verzonken. Ze denkt aan haar eigen trouwdag, nu vele jaren geleden. Tersluiks neemt ze haar dochter eens op. De bruid ziet er gelukkig uit. Maar zal ze in dat verre dorp geen heimwee naar huis krijgen? Tafel-incidenten En zoo heeft ieder aan de feeste lijke tafel zijn eigen gedachten. Over stappie zint op nieuwe verrassingen en Mientje's vader rekent eens uit of hij er wel komt met z'n broodvoorraad. Want als exploitant van een vischwinkeltje verkoopt hij ook wel croquetjes met brood en dus kan hij meer krijgen dan een ander, maar voor de rest, is hij op z'n honnen aangewezen. En het feestmaal van heden gaat aan z'n broodkaarten niet geheel ongemerkt voorbij. Als de stilte werkelijk wat drukkend gaat worden, trekt Papkind z'n das eens recht. Hij kan wel eens aan z n toespraak beginnen, straks is er misschien geen tijd meer voor. „Dames en heeren," begint hij. „Hmmaar dan zorgt kleine Romke voor een intermezzo. Met de gasten heeft hij zich tot dusver niet bemoeid, doch zooveel te meer hebben de kostelijke gerookte palingen op den feestdisch zijn aandacht. Ze smaken Romke opperbest. Alleen is het jammer, dat er graten in zitten en juist als Papkind aan z'n feestrede begin nen wil, slaakt Romke 'n doordringenden kreet en wijst op z'n keel. „Wat hééft dat kind?" schrikt Mientje's moeder. „Hij sal last hebbe fan 'n graotje," veronderstelt Overstappie. „Effe op se rag kloppe. Dat helpt reusachtig." „Z'n neus dichtknijpe," adviseert Opa. ,,'n Slokje waeter," oppert de Hagenaar. Aan goeden raad mankeert het niet, doch de kleine Romke begint inmiddels angstwekkend paars te zien. Thans besluit zijn vader handelend op te treden. Hij monstert z'n jongsten spruit eens, grijpt den hevig tegenspartelenden jongen in zijn nekvel en keert hem dan, tot aller verbazing, opeens ondersteboven. En of deze methode nu succes heeft of dat het alleen maar de schrik is, als Romke even later zijn natuur lijken stand herneemt, heeft hij z'n graat doorgeslikt en krijgt hij al spoedig z'n gewone kleur terug. Dan valt hij weer op z'n paling aan en even onverstoor baar zet ook z'n vader den maaltijd voort. „Mooie salto maokte dat knaopie," prijst Over stappie. „Iladde se bij ons in dienst ook motte doen as we 'n tikkie last hadde met de ouwe kuch." Doch Mientje's moeder heeft toch even ontdaan zit ten kijken naar de manier, waarop pa Jilles het zaakje opknapte. Is dat inFriesland zoo de gewoonte? En erg spraakzaam schijnen de mensehen er ook niet tezijn.Ze zucht eens. Naar wat voor land gaat Mientje eigenlijk? „Hm," zegt Papkind weer. „Waarde bruid en bruidegom, geachte aanwezigen. en hij begint aan z'n toespraak. Nu weten we allen, dat Papkind „hangt" krijt Overstappie. Laot me niet laehe. 800 dik bedoel ik?' een gerenommeerd redenaar is. Maar dezen keer vinden zijn bloemrijke zinswendingen niet de gewone aandacht en als even later in den kinderhoek een glas melk over de tafel vliegt, maakt de feestredenaar er maar gauw een eind aan. En dat is maar goed ook, want er klinkt luid gebrul. Wie het glas heeft om gegooid, blijft voorshands verborgen, doch vast staat, dat kleine Romke alle melk over zijn schoonen kiel heeft gekregen. Mientje tracht hem met behulp van 'n krentenbol tot andere gedachten te brengen, doch hoe vriendelijker zij hem toespreekt, hoe harder krijscht de jonge Fries. ,,'n Glaasje limonade," oppert drogist Puypkrijdt, doch reeds heeft Jilles' vader zich weer heel bedaard van tafel verheven en het schreeuwende ventje met één armzwaai omhoog getild. En dan volgt weer hetzelfde tooneel, dat we straks ook aanschouwden. Romke wordt bij zijn broekje gepakt en zweeft weer enkele oogenblikken met zijn hoofd omlaag boven de tafel. En al moge deze methode wellicht niet te vinden zijn in de werken onzer moderne paedagogen, succes heeft zij wel. 't Gebrul bedaart als bij tooverslag en spoedig zet Romke zich weer geheel getroost op z'11 stoeltje en valt met smaak op z'n krentenbol aan. En zwijgend gaat ook z'n vader z'n stoel weer opzoeken Mientje's moeder zucht hoorbaar. Bij wat voor menschen verzeilt haar dochter ?Zij kijkt haar schoon zoon eens aan. Maar Jilles zit zoo trouwhartig te glunderen, dat de bezorgde moeder op hein althans niet boos kan zijn. En dan gaat ze maar weer eens rond met de koffiekan. Puypkrijdt gaat vissehen! Het mannelijke gedeelte der bruiloftsgasten is inmiddels aan de sigaren toe en nu komen de tongen wat losser. Overstappie haalt smakelijke herinne ringen op uit den soldatentijd, Papkind vertelt over de nieuwe plannen van zijn tooneelgezelschap „Na In spanning Ontspanning" en drogist Puypkrijdt begint weer eens over het feest, waarmee het zevenhonderd- vijftigjarig bestaan van zijn dorpje zou worden herdacht. Al maanden is dat feest nu al in de pen, maar steeds kwam er weer iets tusschenbeide. Doch uitstel is geen afstel, belooft de volijverige dro gist en als het ooit zoo ver komt, Tekent hij Op z'n oude vrienden van de compagnie. Trouwens, niet om

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 26