Geknoopte Jdka
DE CHARME VAN
SF
Hoe charmant de werking van geknoopte hand
schoenen is wordt wel duidelijk weergegeven
door bijgaande foto. Daar wij veronderstellen,
dat vele lezeressen de knooptechniek niet beheer-
schen, laten wij hieronder een uitvoerige beschrijving
ervan volgen. Yoor degenen, die deze handschoenen
graag zouden willen haken, hebben wij daarna nog
een aparten uitleg gegeven. De gaatjes worden
dan echter een beetje kleiner, zoodat het effect
eenigszins anders wordt.
Benoodigdheden: ongeveer 2 kluwens zwart haak-
garen nr. 8, eenige restjes donkergrijze en lichtgrijze
haakzijde, een knoopnaald en een knooplatje van
5 mm breedte (fig. A).
We beginnen met de knoopnaald vol te winden;
niet te dik, daar deze anders niet door de mazen
kan. Dan nemen we een stevigen draad van een
meter lengte en knoopen de einden aan elkaar.
Dezen cirkel hangen we om een deurknop, of
prikken dien vast op een tafel of zandkussen.
Hierna zetten we 40 steken op. De begindraad
van het garen dat op de naald is gewonden wordt
aan den cirkel vastgeknoopt, echter zóó, dat die
nog te verschuiven is. Nu nemen we het latje erbij
en houden dat vast, zooals fig. B aangeeft. Den
werkdraad leggen we nu strak om den pink heen,
pakken den draad tusschen duim en wijsvinger, en
leggen hem vervolgens over den draad van den
cirkel heen (fig. C).
Dan nemen we de naald, steken die eerst door de
lus, die om den pink zit, en meteen daarop van
onderen af door den cirkel (fig. D).
Nu trekken we de naald met draad door, nemen
den pink uit de kleine lus en steken dadelijk daarop
de laatste drie vingers van de hand in de nu ontstane
grootere lus (fig. F).
We trekken nu den draad aan, tot zich boven
aan het latje een knoopje heeft gevormd en kunnen
^DONKERGRIJS ^LICHTGRIJS
dan langzaam ook de lns laten schieten, waarin
men de drie vingers had gestoken, terwijl we dan
die lus aantrekken door het knoopje heen tot er
niets meer van over is (fig. Cr).
Deze geheele handeling is een slag, dien we door
veel doen moeten ieeren. Het is dan ook aan te
bevelen, om vóór we met de handschoenen beginnen
eerst van dunne katoen een proeflapje te maken,
zoodat we de techniek eenigszins beheerschen.
De volgende knoop is precies hetzelfde, het latje
zit dan al op z'n plaats en we kunnen de hande
lingen in dezelfde volgorde uitvoeren.
Hebben we 40 knoopen gemaakt, dan mogen we
het latje eruit trekken. Zijn de knoopen goed, dan
moeten ze allemaal kunnen schuiven over den draad
die tot een cirkel geknoopt is.
Nu beginnen we met den 2en toer. (We knoopen
in de rondte en moeten altijd links beginnen.)
We pakken het latje weer als den eersten keer,
leggen den draad om den pink heen, pakken vast
tusschen duim en wijsvinger, leggen den draad
over den cirkel heen, steken daarna eerst in de
pinklus en dan in het maasje, dat ontstaan is dooi
den eersten toer (fig. H). Op deze wijze werken we
40 mazen af. Alle volgende toeren werken we op
dezelfde wijze.
Bij den 18en toer knoopen we iedere 9e en 10e
lus te zamen (36 lussen). Uit de le en 3e lus van den
36en toer knoopen we 2 lussen (38 lussen). Van
den 53en toer knoopen we slechts 30 lussen (er
blijven dus 8 lussen over voor den duim), en knoopen
er dan nog 4 nieuwe lussen bij. Boven de 34 lussen,
die we dan hebben, knoopen we nog 15 toeren voor
de hand, waarna we beginnen met de vingers.
Voor den wijsvinger knoopen we van den 69en
toer 5 lussen, dan knoopen we er 4 nieuwe lussen bij
en knoopen daarna boven de laatste 5 lussen van
den 68en toer. In de rondte hebben we dan 14
lusseh en knoopen hierboven 26 toeren. Daarna
rijgen we de lussen op een draadje, trekken dit
stevig aan en hechten het aan den binnenkant af.
Be middelvinger. Boven de 4 bijgemaakte lussen
van den wijsvinger knoopen we 3 lussen, verder
knoopen we 4 lussen van den boven- en 4 lussen
van den onderkant, terwijl we tusschen deze lussen
3 nieuwe lussen knoopen. In totaal krijgen we dus
14 lussen en knoopen hierboven 28 toeren, waarna
we den top afwerken op de hierboven beschreven
wijze.
Den ringvinger knoopen we boven de 3 bijgemaakte
lussen van den middelvinger, en boven 4 lussen
van den boven- en 3 lussen van den onderkant.
terwijl we tusschen deze
lussen 3 nieuwe lussen
knoopen. Boven de 13
lussen, die we dan in de
rondte hebben, kuoopen
we 26 toeren, waarna
we den top afwerken op
de bekende wijze.
Den pink knoopen we
boven de 3 bijgemaakte
lussen van den ring
vinger en de 9 overge
bleven lussen van de
hand. We krijgen dus 12
lussen en knoopen hier
boven 20 toeren, waarna
we den top afwerken.
Den duim knoopen
we boven de 4 bijge
maakte lussen (voor de
hand), terwijl we uit de
eerste en laatste lus
hiervan 2 lussen knoo
pen, en boven de 8 over
gebleven lussen voor den
duim.
We hebben dan in
totaal 14 lussen in de
rondte en knoopen hier
boven 20 toeren, waar
na we den top vormen.
Vanaf den 19en toer
stoppen we nu volgens
schema de gaatjes met
de z.g. linnenstop (zoo
als de kousenstop) door;
de gaatjes stoppen we
dan 2 maal in beide
richtingen door.
Den linkerhandschoen
knoopen we op dezelfde,
doch tegengestelde wijze.
We knoopen nu dus bij
den 36en toer 2 knoo
pen uit de 36e en 38e
lus, zoodat de meerde
ringen voor den duim
nu aan den anderen
kant komen.
Benoodigdheden: on
geveer 5 bolletjes zwar
te haakzijde, eenige rest
jes donkergrijze en licht
grijze haakzijde en een
stalen haaknaald nr. 8.
De rechterhandschoen:
We zetten 160 lossen
op en sluiten deze tot
een ring; daarna haken
we als volgt
le toer: steeds afwis
selend 3 lossen, 1 vaste
in de 4e volgende losse
(dus 3 lossen van den
opzetrand overslaan).
W e krijgen dan 40
2e en alle volgende
toeren: steeds afwisse
lend 3 lossen, 1 vaste
om het volgend lossen-
boogje.
Bij den 18en toer
minderen we 5 gaatjes,
door het 7e en 8e, 15e
en 16e, 23e en 24e, 3.1e
en'32e, en 39e en 40e
gaatje te zamen te ha
ken (we slaan bij de ge
noemde gaatjes de 3
lossen over, zoodat we
dus een boogje minder
krijgen). We hebben nu
35 gaatjes.
Bij den 19en toer min
deren we op dezelfde
wijze, doch nu bij de
volgende gaatjes6e en
7e, 13e en 14e, 20e en
21e, 27e en 28e. 34e en
Fiq. A