HET KASTEEL TE HERNEN kwamen talrijke moeilijkheden voor de beide ge liefden. Prins Maurits immers kon zich met deze plannen niet vereenigen en al wees hij zijn zuster er op, dat Emanuel een verdreven vorst was zonder middelen, dat zij Hervormd en hij Roomsch-Katho- liek was en bijgevolg door de Staten niet in dienst genomen kon worden; dat zijn aanspraken op den troon van Portugal twijfelachtig waren en dat het door haar beoogd huwelijk niet in overeenstemming zou zijn met de waardigheid van haar huis, Emilia hield vol. Zij ondernam zelfs de moeizame reis naar Groenlo om haar broer tijdens het beleg der sterkte nog eens duidelijk te gaan maken, hoe vast haar voornemen was. Maurits van zijn kant hield ook voet bij stuk. Toen besloot Emilia haar Emanuel in stilte te trouwen. Toen dit was geschied in aanwezigheid van eenige getuigen, gaf zij den Staten-Generaal hiervan schriftelijk kennis. Men kan zich de veront waardiging van dit hooge college voorstellen. De Staten besloten toen don Emanuel in Schiedam in arrest te houden en prins Maurits liet zijn zuster in Delft onder bewaking stellen. Hier kwijnde zij weg, zoodat prins Maurits ten slotte haar eisch inwilligde om haar man, die inmiddels met zijn broer het land uit naar Wesel was gedirigeerd, te volgen. Wel stelde hij als voorwaarde, dat zij alle juweelen, die zij van hem had, zou teruggeven, waar zijn naam, wapen of een inscriptie op stonden, daar hij niet kon dulden, dat een Portugees deze zou hebben of te gelde maken. Van het vaderlijk inkomen, waaruit zij 3000 gulden 's jaars had, door Maurits tot 5000 gul den verhoogd, zou zij alleen de 3000 gulden be houden. Eenige jaren leefden beiden gjglukkig, maar in ballingschap en in financieele moeilijkheden, welke in verband met een verzoening met prins Maurits in 1609 beter werden; toen ontving don Emanuel zelfs een maandelijksch inkomen van de Staten van 500 gulden. Na de verzoening kocht Emilia in 1609 het kasteel van Wychen van Geertruid van Dalen, weduwe van Anthonis Backeliers. Om nu terug te komen op het punt van uitgang voor deze beschouwingen, meen ik te moeten vast stellen, dat de vasthoudendheid der liefde tusschen Emanuel en Emilia sterker was dan hun financieele draagkracht. Als men niet uitgaat van de gedachte, dat het echtpaar Backeliers-van Dalen zich heeft „overbouwd" en een onvoltooid kasteel heeft ver kocht, dan zou men een ander als den bouwheer moeten aanzien. Onmogelijk ishet niet, dat de opzet te danken is geweest aan Herman van Bronckhorst, heer van het naburige, thans als een schilderachtige ruïne nog bestaande kasteel Batenburg. Dat het kasteel van Wychen niet voltooid was toen het aan prins Maurits' zuster kwam, volgt wel hieruit, dat muurankers een lettervlechting vertoo- nen van twee E's, de voorletters van Emanuel en Emilia. In den voorgevel van de kleine middenpartij bevinden zich boven den ingang een borstbeeld, dat Emanuel's portret zou weergeven, en in kleine nissen symbolische voorstellingen, welke doelen op stand vastigheid en (huwelijks)trouw, symbolen, welke geheel begrijpelijk worden, nu wij de geschiedenis van Hel kasteel te Hertien naar een oude gravure uit het jaar 1722. Emilia, de dochter van Willem den Zwijger, hebben leeren kennen. Even westelijk van Wychen bereikt men het voor malig ambt van Maas en Waal. Bij het oude kerkje van Leur zijn wij zoo ongeveer halverwege ons vol gend reisdoel genaderd: het kasteel van Hemen. In een zeer landelijke omgeving met eenige verspreid liggende boerenhuizen is het aan weinigen bekende kasteel gelegen. Het ligt er als het vare te droomen over voorbije tij den, toen het zich zoo sterk voelde met zijn machtigen hoektoren, ge lijkend op dien, welken wij te 's-Heerenberg leerden kennen, toen zijn breede grachten rondom tot den voet zijner muren reikten, toen het huisvesting bood aan edele ge slachten, die het zich tot plicht re kenden het vererfd bezit in goeden staat aan een volgende generatie over te geven. Thans echter ligt het onbewoond, de ophaalbrug is verdwenen en de gracht vóór den ingang dichtgeworpenslechts aan twee zijden rijst het gebouw op uit grachten, breed en rijk aan water. Ook de machtige bergvrede is niet meer en de plaats, waar hij zich verhief, is thans duidelijk herken baar aan de open ruimte, welke aan twee zijden omsloten wordt door den topgevel van den voor vleugel en dien van den zijvleugel. Maar.al is dit kasteel van een gedeelte van zijn schoonheid be roofd, al is eenig verval aan zijn verlatenheid toegetreden, 't geheel is boeiend: warm zijn de kleuren van het oude met selwerk, het verweerde wit van de gekalkte muurdee- len; speelscli zijn de lijnen der verschillende topgevels een blijvenden indruk ma ken niet alleen de verweer de leien daken, maar voor al de wijze, waarop de bouwmeester de hoeken van het gebouw dienstbaar heeft weten te maken aan' eischen, hein door de ver dedigingskunst gesteld: in den eenen hoek bouwde hij een uit de gracht oprijzen- den ronden toren, in den anderen, op een gemetselde overkraging, 'n uitgebouwd rond hangtorentje, terwijl hij voor- en zijgevel ver sterkte met een soortge lijk torentje op veelhoekig grondplan. Tusschen den ronden toren en de beide arkeltorentjes is de oude weergang onder het leien dak nog in wezen en aan de ten deele nog aan wezige schietgaten te herkennen. De aanwezigheid van zooveel uit 'n oogpunt van middeleeuwsche verdedigingskunst zeldzame - gegevens maakt dit kasteel tot een belangrijk monument, waarbij nog komt de historische beteekenis als zetel van geslach ten, die nauw aan de geschiedenis van het gewest verbonden zijn geweest. Uit een en ander volgt dan ook. dat een bouwwerk als dit niet langer aan verval mocht worden prijsgegeven en het stemt tot voldoening, dat het aan een daad van prijzenswaardigen burgerzin van de bejaarde eige naresse te danken zal zijn. dat men binnen afzienbaren tijd de restau ratie ter hand kan nemen van een historisch en architectonisch zoo belangrijk bouwwerk, hetwelk ten gevolge van tijdsomstandigheden en belemmerende lasten door 'n particulier niet meer te bewonen is Schilderachtig van lijn en kleur staat te midden der landelijke om geving het kasteel te Hemenge meente Bergboren. Achter- en zijgevel van het kasteel te Hemen, met de uitgebouwde hoektorens.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 5