PIJNLIJKE UURTJES VOOR JONGE BALIËRS Tanden vijlen met een roestige vijl V ol herinneringen laten) en worden dansen uitgevoerd, ter wijl de dorpsbevolking rustig neerhurkt om niets van bet schouwspel te verlie zen. De slachtoffers weten, dat ze een pijnlijke operatie zullen ondergaan. De tandenvijler, een man, die dit vak ge regeld uitoefent, begint zijn werk. Z'n instrument is een roestige vijl. Zonder eenigen verderen voorzorgsmaatregel be gint hij den tand af te vijlen! Men begrijpt, dat de vijl in de hand van dezen man tot een martelwerktuig wordt. Maar geen kreet van pijn ont snapt den patiëntDe tandzenuw wordt blootgelegd en al vijlende geheel ver nield. Zoo gaat het niet met één tand, maar met alle tanden. Iedere toeschou wer weet, welk een pijn het slachtoffer lijdt en herinnert zich den tijd, dat hij zelf zoo „onder de vijl" moest, maar op weinig gezichten verschijnt een spoor van medelijden. Het is nu eenmaal een ge bruik, waaraan allen zich moeten onderwerpen. Zon der deze marteling kan je immers niet in de Balische maatschappij worden op genomen! En de jongens en meisjes, ze hunkeren naar het oogenblik, dat ze als volwassen worden be schouwd, daar hebben ze de afschuwelijke pijniging van het tanden vijlen graag voor over. En ze beheer- schen zich om niet te schreeuwen, als de roestige vijl de uiterst gevoelige zenuwen van hun tanden vernietigt. Ze beheerschen zich met die ongeloofelijk sterke, maar stille oostersche kracht, die wij niet kennen. Een zieke kies onverdoofd te laten trekken, dat vinden wij al iets verschrikkelijks de jonge Baliër laat z'n gezonde, sterke boventanden langzaam en op de meest pijnlijke wijze stuk voor stuk vernietigen. Maar als de „plechtigheid" voorbij is, loopt hij trotsch als een pauw door de desaals de patiënt een jongen is, dan mag hij nu mee naar de hanengevechten. En is de patiënt een meisje, dan kan ze thans haar moeder en zuster volgen, als deze offers dragen naar de tempels. Of als het heiligende water wordt gehaald, waarmede offers worden besprenkeld en vele wijdende handelingen worden verricht, het gezegende toja-tirta, dat komt van de bronnen in de heuvels. En dat is de pijn der smartelijke operatie wel waard. Zwarte en witte magie spelen bij tie plechtigheden van het tanden vijlen een groote rol. Vóór op de foto een voor stelling van de witte magie, achter het orkest: Beugtla, het zinnebeeld van de zwarte magie. Als een Baliër hetzij jongen of meisje groot wordt, dan moeten zijn tanden er aan gelooven. Dat moge ons, die gesteld zijn op een fraai en goed onderhouden gebit, vreemd klinken, maar een Baliër met gave tanden zou geen gaaf Baliër zijn. Als de jongen (of het meisje) als meer derjarig wordt beschouwd, dan moet er een stuk van de tanden af. De gewoonte van het tandenvijlen gaat tot in de grijze oudheid terug en was, waar schijnlijk, al inheemsch vóór het Hindoeïsme op Bali z'n intrede deed. Het is een heidensch ge bruik, dat lang niet alleen op Bali voorkomt. Het houdt verband met allerlei bijgeloof en er vinden dan t ook bij het tandenvijlen allerlei plechtigheden en feestelijkheden plaats. Maar dat alles neemt niet weg, dat het voor de patiënten een pijnlijke aangelegen heid is. Dat weten ze zelf en tóch verlangen ze er naar. Want, als hun tanden gevijld zijn, dan worden ze als volwassen beschouwd en mogen ze met de groote menschen meepraten en doen. Als de dorpspriester oen „gunstigen" dag voor de operatie heeft gevonden, worden, na het brengen van offers, bepaalde magische teekens op de tanden der jonge lieden aangebracht. Ondertusschen speelt het gamelan-orkest (zonder hetwelk zich geen plechtigheden of feesten denken de tandenvijler aan het werk. De dorpspriester teekent de tanden met magische figuren. Het gamelan-orkest ontbreekt ook bij deze plechtigheden niet.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 11