HALTE
En hier bied ik een prachtig stilleven:
Louter schoenen, maar zomersch en teer.
En geen woord op de stamkaart geschreven
En geen bon wordt, vereischt dezen keer!
stooten als het nu eens niet ging, zoo het
móét.
Maar die schoenen van trijp en van linnen
en weet ik allemaal hoe dat heet, leeren wij
gauw genoeg wel beminnen, want het staat
elegant en gekleed. Met een beetje hoog-
Haagsche reserve, met een beetje u-wéét-het-
wel-bluf, kan er niets aan het type bederven
van den dandy zoowel als de nuf. En dan
loopen we te promeneeren, op het Plein, of de
Boschjes van Poot, echte Haagsche dames en
heeren en geen mensch loopt erbij voor mal
loot!
En de avond is lang en gezellig en we gaan met
de kippen op stok. Ja, dit leven is zuinig, da's stel
lig, met zoo'n extra-voordeelige klok. En wat koop
je nu voor pessimisme? En zoo'n zomerschoen is
elegant. En Den Haag is een stad.ik vergis me
't is een dorp, maar het is heel charmant. En zoo
komen we net, waar we willen. En ook taxi's, die
rijen er weer en het leven lijkt haast een idylle en
zoo roem ik nog velerlei meer! Maar voor heden is
dit wel voldoende en nu zwaai ik ten afscheid mijn
hoed. Elk van ons is een zomer-be-schoen-de, die
zijn plicht doet, met blijdschap en góéd!
H. HAM.
Ja, Den Daag zou ons Laagje niet wezen,
Zonder meisjes, modieus, welgeschoeirt,
Kijk dit meiske een bordje staan lezen!
Zie haar oog, waar de charme in gloeit!
hopen, dat men hieraan zijn hart ook verpandt.
Want het is wel wat administratie, maar het loont
toch de moeite beslist. En we worden een zuinige
natie, dat voorspelt zelfs de pessimist. En neem nu
alleen maar eens: schoenen. En bedenk eens: het
leer wordt zoo duur! En hoe moeten wij ons nu ver
zoenen met een niettemin keurig figuur?
Och, Den Haag zou ons Haagje niet wezen en wij
zouden geen modestad zijn, als wij niet onveranderd
bewézen, dat wij meesters zijn op ons domein!
Zijn de schoenen van riet of van linnen niet goed-
kooper dan schoenen van leer? Waarom dan met
die dure beginnen in dit heerlijke zomersche weer?
Wij genieten volop van de zee en de zon en de meest
filosofische droomer baggert barrevoets in een bron.
Maar de lui op het Spui of de Poten eischen schoei
sel aan hunnen voet. En zij voelen zich treurig ver-
Met een beetje hoog-IIaagsche reserve
En een beetje u-wéét-het-wel-bluf.
Kan er niets aan het type bederven
Van een. doorgewinterde nuf.