27
de hooikist. Overstappie heeft een nieuw plan. De
lijmpot, de timmerkist en de verbanddoos kunnen
voorloopig wel weer worden opgeborgen. Overstappie
gaat uit logeeren! En niet maar zoo gewoon, zooals
ieder ander. Neen, Overstappie zal het op 'n zeer
bijzondere manier opknappen.
In de Amsterdamsche binnenstad zijn vele oude
huizen, maar Wimpie woont in een der meest schilder
achtige. Er is een uitgesleten stoep, er hangt wascli-
goed te drogen en als Overstappie 't signaal „voor
den kok in de keuken" fluit, verschijnt één-hoog
het bebrilde hoofd van Wimpie, juist boven het bord,
waarop bekend gemaakt wordt, dat ons voormalig
hospitaalsoldaatje de alleenvertegenwoordiger is van
de vermaarde Gauwglad-scheermesjes.
„Hé, dirrekteur, steur je privé-sikkeretaoris effe
naor ondere om de draoideur ope te maoke!"
schreeuwt Overstappie van beneden. „Of ben je
misschien net in saoke-konferensie? Hiero, 'n brief
fan Mientje.
„Wat wil se?" informeert Wimpie.
„We motte komme losjeere."
Doch Wimpie is een echte grootestadsbewoner.
„Wat mot ik in dat boereland uitfoere?" vraagt hij.
„Ik heb geen tijd foor dat soort gijntjes. Me mes-
sies.
„Die neme we mee," bedenkt Overstappie. „As
die boere daor die gladgauw fan jou eenmaol ge
probeerd hebbe, wille ze zich foortaan met niks
anders meer krabbe. Nou, hoe sit 't? Gaot die deur
nou nog ope of mot ik me tot de hoofdportier
wende?"
Dan verdwijnt het hoofd en even later is Over
stappie in een gewichtige conferentie met Wimpie,
alleenvertegenwoordiger van het eenige en onver
beterlijke Gauwglad-scheermesje. Wat daar
sproken wordt, blijft voorloopig een geheim, doch
vast staat, dat Wimpie al spoedig voor het plan
gewonnen wordt. En er gaat meteen al een brief
naar Papkind ook.
De eerste toebereitlselen
Een paar dagen later worden de eerste voor
bereidingen reeds getroffen en dat, gebeurt bij Wimpie
op het dak. Daar is de heer des huizes, geassisteerd
door Overstappie en Papkind, bezig met het opzetten
van een tent. Want, aldus heeft Overstappie gedecre
teerd, de reis naar het verre Tietjerksteradeel wordt
een kampeertocht
„We gaone op de fiets, we koke ons eige potje en
's nachts slaope we in onze tent, is ie foor mekaar of
niet?" zegt Overstappie. „Dan benne we meteen
onderdak as Jilies ons niet allemaol berge kan. En
we soeke 'n mooie route uit. As we 'n klein omweggie
maoke, komme. we misschien nog langs Yelp. Dan
salie we sien of we dikke Papkind 's effe op de
bedriegertjes kenne krijge....
„Laten we nou eerst maar 's zien of we die tent
overeind kunnen krijgen," meent Papkind.
Want dat karweitje valt bij nader inzien heelemaal
niet mee. Eerst heeft de commissie van voorbereiding
het in den tuin geprobeerd, maar dat was 'n echt
Amsterdamsch binnenstadstuintje en er was geen
ruimte genoeg. Toen zijn ze naar het dak getogen,
't Uitzicht is daar erg mooi, maar er staat 'n stevig
briesje ook en dat komt de pogingen niet ten goede.
„Hoe krijge we nou die haoringe in dat grind?"
vraagt Wimpie zich af.
„Wat salie we nóu beleve?" informeert Over
stappie. „Ofer wat foor haoringe heb die kampioen-
visscher 't feitelijk?"
Dan ervaart hij, dat de puntige stokjes, waarmee
de tentlijnen worden vastgezet, door de echte kam
peerders „haringen" worden genoemd.
,,'n Mensch is nooit te oud om wat te leere," zegt
Overstappie voldaan. „Sjonge wat is 't hier hoog.
As ik naor beneje kijk, krijg ik kompleet last fan
draoihartigheid. Krijge we 't nou foor mekaor of
niet?"
„Ga liever op dat touwtje staan," zegt Papkind.
„Trekke, Wimpie. Hup!'
En werkelijk, er komt al wat model in de tent.
„Motte we geen muskietegaos hebbe?" bedenkt
Overstappie.
,,'n Lasso," overweegt Wimpie.
„Laote we nou precies opschrijve, wat we onderweg
noodig hebbe," stelt Overstappie voor. „Om te be
ginne, ieder 'n stukkie zeep en 'n handdoek, onzi
badpakke neme we natuurlijk ook mee, 'u paot
sokke.
Wut moet er mee
En zoo gaat het voort. Overstappie en Wimpie
noemen op en Papkind noteert plichtsgetrouw alle
zaken, die door de commissie onontbeerlijk worden
geacht. Lang, zeer lang wordt de lijst, want de nieuw
bakken kampeerders maken de fout van alle begin
nelingen ze willen veel te veel meenemen.
„Hebben we nou nog niet genoeg?" informeert
Papkind als hij aan z'n vierde blaadje moet beginnen.
„We hebbe al feels te feel," constateert Overstap
pie spijtig. „As we dat allemaal motte meesjouwe,
hebbe we ieder '11 handkar noodig."
„Dan beginne we weer fan fore af an," zegt Wimpie.
„Maor nou gaone we schrappe."
„Precies!" zegt Papkind en hij begint al. „Wat
moeten we onderweg feitelijk uitvoeren met een
vergiet? Weg met dat ding!"
„En waorom mot die malle Wimpie met alle
geweld se foetbalschoene meeneme?" vraagt Over
stappie zich af.
En nu slinkt de lijst weer. Yaak zijn luide disputen
noodig eer in de commissie eenheid wordt bereikt,
doch ten langen leste is de zaak in kannen en kruiken.
„Foor we 't fergete, onze broodkaort en boter-
bonne," bedenkt Overstappie nog. Deksels, dat is
waar ook. En dat wordt onderweg nog 'n heele ad
ministratie!
Doch hoe dit zij, alle moeilijkheden zijn thans uit
den weg geruimd. Overstappie zal, als gerenommeerd
knutselaar, nog eenige noodzakelijke herstellingen
verrichten aan de tent, de fietsen worden nog eens
extra-nagekekende rugzakken gevuld. Volgende
week rijdt het drietal uit voor een kampeertocht met
als einddoel het verreTietjerksteradeel. Nieuwe
avonturen wachten
Hoog op het dak van
'n Amsterdamsch huis
ivas dezer dagen een
wonderlijk schouws
te zien: de kampeer-
ders-in-spe probeerden
hun tent.
!/--n-nJ\Mrr.L. r-.
,'ib-ayvYiGjj