I jtn JULES KAMMEIJER Op welke doeltreffende wijze de Amerikaansche honk ballers trainen, toont nevenstaande foto. Oefeningen voor den spiegel. Hoe de linkerhand van den achtervanger beschermd wordt. Levendig spelmoment bij het eerste honk (het kussen links). door sommigen met min of meer succes toegepast. Achter de plaat staat de achtervanger, die de taak heeft, al die hard geworpen ballen tegen te houden Een gevaarlijk baantje, want soms schampt de bal nog nét even langs het slaghout, en zie hem dan maar eens te vangen! Geen wonder, dat de ach tervanger speciaal beschermd wordt. Hij draagt een masker, dat zijn gezicht volkomen beschermt, en hem toch in staat stelt den steenharden bal te zien. Ook lichaam, beenen en linkerhand zijn afdoende beschermd; alleen de rechterhand is bloot, anders zou hij immers den bal niet goed kunnen terugwerpen. De werper heeft bij de kussens (de honken) en in het veld nog verschillende helpers staan, wier taak wij u straks nog even zullen uitleggen. Dit wat de „veld- partij" betreft. De andere partij is de „slagpartij", waarvan er om beurten één aan slag is. Nummer één van de slag- partij gaat, gewapend met een zwaren knuppel, iets op zij van het thuishonk staan. Wordt een bal goed gegooid, dan probeert hij een harden slag te geven. Is die slag mis, dan mag hij het nog tweemaal probeeren. Maar wordt ook de derde bal gemist, en de achtervanger vangt hem, dan is de slagman „uit" en gaat terug naar zijn partij. Na een goeden slag legt hij echter het slaghout neer, en rent zoo hard als hij maar kan naar het eerste honk. De spelers in het veld werpen dan den bal naar den wachter op het eerste honk. Is de bal nog vóór den looper in handen van den wachter, dan is de looper „uit". De slagman kan het eerste honk echter ook op gelukkiger ma nier bereiken. Als namelijk de werper verkeerd op gooit, dus hooger dan het hoofd of beneden de knieën van den slagman, of naast de rubberplaat, dan roept de scheidsrechter: „Wijd." Wordt de bal goed gegooid, dan klinkt, scheidsrechters roep: „Slag!" Zijn er in te sluiten en ten slotte uit te tikken is een der grootste attracties van het spel. Er zijn nog enkele andere manieren waarop een speler „uit" kan gaan; de voornaau c is wel als de bal na een slag gevangen wordt. Dat vangen van goed geoefende spelers is een lust voor het oog. Er worden tegenwoordig ook in Holland al wedstrijden gespeeld, waarbij elke bal, die de lucht ingaat, hoe ver ook het veld in, gevangen wordt. U ziet, het is voor een slagman niet gemakkelijk het heele vierkant af te leggen, zonder een uit ge kregen te hebben. Bij goed honkbal komen dan ook altijd lage uitslagen voor. Als de slagpartij drie „uit" heeft, wordt gewisseld; dan komt de slagpartij in het veld, en de veldpartij gaat probeeren eenige pun ten te maken, vóór er voor haar ook weer drie uit zijn opgeteekend. Zoo wisselen de verschil lende partijen verschillende malen van taak, en de spanning stijgt ten top, als de laatste beurt gekomen is, en de slagpartij een kleinen achterstand heeft in te halen. Werkelijk, dit spel met zijn eindelooze mogelijk heden is de moeite waard Als u éénmaal een goeden wedstrijd hebt gezien, zult u tot de vaste bezoekers gaan behooren. Bezondig u dan niet aan luide op merkingen, als u het met den scheidsrechter niet eens mocht zijn. Bedenk, dat dat heel onsportief is. Bij elk spel heeft de scheids rechter een moeilijke taak, maar-bovenal bij honkbal. Werd de speler uitgetikt voor hij het honk bereikte, of was hij nog net op tijd? Een kwestie van een fractie van een seconde! Was de bal goed of fout gegooid door den werper? Een kwestie van millimeters! In een oogwenk moet de scheidsrechter zijn beslissing nemen. Zijn uitspraak is honderd procent bindend; elk sportief speler accepteert deze dan ook, zonder zelfs door gelaatsuitdrukking te laten merken, dat hij het oneens is. Volg als toeschouwer dit goede voorbeeld en be denk, dat als u een andere meening hebt dan de scheidsrechter, deze laatste vrijwel altijd gelijk heeft. Hij staat immers op die plaats, vanwaar hij het best de situatie kan beoordeelen, en zijn routine is een waarborg voor zijn leiding. Babe Buth, eens een der populairste honk ballers van Amerika. Zijn spel leverde hem een vermogen op. vier „wijd" ballen gegooid, dan krijgt de slagman een vrijen loop naar het eerste honk. Een gemakkelijke manier om het moeilijkste stuk van het vierkant af te leggen, zult u allicht denken. Maar niets is minder waar. Bedenk eens, in welk een korten tijd de slagman moet beslissen of hij op dien keiharden bal moet slaan of dat hij hem moet laten gaan. Want maakt hij een slaande beweging naar een bal, al is die ach teraf beschouwd ook vér fout opgegooid, dan telt dit onherroepelijk voor een slag. Stel u de spanning voor, als de stand bijvoorbeeld is „Drie wijd, twee slag." Wat zal de laatste bal wordeneen slag of een wijd? Bij een verren slag ziet de looper allicht kans nog verder, bijvoorbeeld tot tweede of derde honk te loopen en een heel enkele maal, dat is werkelijk een zeldzaamheid, wordt de bal zoo enorm ver weggeslagen, dat de looper alle honken passeert en het heele vierkant aflegt. Deze uitzon derlijke prestatie wordt een „home run" genoemd. Ziet de looper geen kans, verder dan één honk te komen, dan wacht hij op een slag van zijn opvolger. Dit wachten hoeft niet op het honk te gebeu ren; hij mag gerust al een paar meter op weg gaan (het „trekken"), maar hij loopt dan het risico, uit getikt te worden. Een der belang rijkste taken van de veldpartij is namelijk te trachten een looper met den bal uit te tikken. Juist dit „trekken" en de pogingen van de spelers in het veld om dien looper

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 27