DE JONKER FRANSEN OORLOG Vierhonderd vijftig jaar geleden sneuvelde jonker Frans van Brederode, de veroveraar van Rotterdam De Schiedamsche of Coolsche Poort te Rotterdam omstreeks 1500. die geen cijns betaalden, in de asch gelegd werden. Woerden en Montfoort vormden zijn uiterste steunpunten, maar zijn benden maakten het land onveilig tot Utrecht en Kennemerland en Breda. Intussehen leidde men te Rotterdam een vroolijk leventje van den krijgsbuit. Op 4 Juni echter leden de Hoekschen een gevoelige nederlaag op de Lek. De bevelhebber der vloot slaagde er ternauwer nood in te voet Montfoort te bereiken. Frans van Brederode liet zich niet door dezen tegenslag ontmoe digen en beraamde meteen daarop aanslagen op Gouda en Leiden. Beide mislukten; wel wisten de Hoekschen de laatste stad onder het schreeuwen van: „Brederode! Montfoort! Brederode!" binnen te dringen, doch zij werden ten slotte verdreven. De eene nederlaag volgde nu op de andere, de positie van Rotterdam werd onhoudbaar en Brederode Straatgevechten te Rotterdam na de inname door jonker Frans van Brederode. Strijd te R'dam tusschen Hoekschen en Kabeljauwschen in 1489. verloren terrein te her- winnon, al was het Beiersche huis reeds lang verdwenen om plaats te maken voor 't Bourgondische, dat weer vervangen werd door het Oostenrijk, sche, en al waren dan ook zoo nu en dan de partijen beurtelings aan de macht geweest. Maximiliaan van Oostenrijk, voogd van Philips den Schoonen, had Utrecht in 1483 ingenomen en de Hoekschen zwierven als ballingen rond, doch vereenigden zich onder jonker Frans van Brederode. Deze gaf voor, de wapenen alleen ten behoeve van den jongen graaf Phi lips te voeren en ste vende in 1488 naar den mond van de Maas, waar eens zijn partij- genooten zoo bloedig verslagen waren, met- het plan Rotterdam te bemachtigen. Het ijs, dat de rivier be dekte, verhinderde hem verder te zeilen, doch met honderdvijf tig man trok hij langs den Schiedamschen dijk en veroverde in den nacht van 18 op 19 November de stad zonder dat er een druppel bloed vergoten werd. Rotterdam werd in korten tijd een centrum, waar alle Hoekschen zich verzamelden, doch Maximiliaan en de Kabeljauwen zaten niet stil; in Januari 1489 waren Hollands steden te Leiden vertegen woordigd; Dordrecht, Gouda, Brielle en Vlaar- dingen namen het beveiligen der zeegaten en zee armen op zich, terwijl Haarlem, Delft, Leiden en Amsterdam hun gewapende burgers bij Schiedam zouden vereenigen. Jonker Frans bracht Rotterdam in staat van tegenweer, stroopte het land af, deed een aanval op Schiedam, nam voorposten gevangen en slaagde er in geheel Delfland en Rijnland te brandschatten, hetgeen wilde zeggen, dat de dorpen. /J et begon met <7 een familie- twist, na den f \r dood van graaf Willem IV van Holland, die in 1345 tegen de Friezen gesneu veld was. Hij was de laat ste graaf uit 't Henegouw- sche huis; zijn naaste erf genaam met betrekking tot het grafelijk bewind was zijn zuster Margaretha van Avennes, de gemalin van keizer Lodewijk, uit het huis van Beieren. De keizer beleende haar nu ook met de graafschappen Holland, Zeeland en Fries land, maar bewoog haar kort daarna het bewind aan één van hun zoons, Willem, op te dragen. Deze regeling was niet heele- maal naar den zin van de keizerin, doch toen haar gemaal tijdens 'n berenjacht omkwam en opgevolgd werd door Karei VI, een vijand van het Beiersche huis, stond ze onder bedin ging van een jaargeld Holland en Zeeland aan haar zoon af. In de eerste plaats werd dit geld niet betaald, aangezien de financiën leelijk in de war Jonker Frans van Brederode. waren en in de tweede plaats verving Willem V de door zijn moeder in hooge ambten aangestelde gunstelingen door ande ren. De afgezette edelen riepen de hulp van Marga retha in, de steden kozen voor het grootste deel partij voor Willem en hier mee begonnen de Hoeksche en Kabeljauwsche twisten; de Kabeljauwen, vermoe delijk zoo genoemd naar de blauwe schubben van het Beiersche wapen, aan den kant van Willem, de Hoekschen, die de Kabel jauwen zouden vangen, aan de zijde van Margaretha. Ook de Engelsclien ko zen de partij van Marga retha, die zelfs Zeeland aan den Engelschen koning opdroeg, doch de Hoeksch- Engelsche vloot werd op de Maas beslissend gesla gen; volgens de overle vering zou nóg drie da gen na den slag het ri vierwater door het bloed der gevallenen rood gekleurd zijn. Honderd vijftig jaar later, nu vierhonderd vijf tig jaar geleden, waren de Hoekschen nóg bezig het

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 2