TAlVfE CAROLINE'S LAATSTE WENSCH door A» Faber 11 even een znak gezoem en op hel doek verscheen, bijna levensgroot, tante Caroline. Tante Caroline had niet bepaald wat men noemt een zonnig karakter. Kwam ze ergens op bezoek, dan bepaalde haar gesprek zich in hoofd zaak tot mopperen en kla gen over haar werkelijke of ingebeelde kwalen. Ze was inmiddels met al haar kwalen toch een flink eind in de zeventig geworden en hoewel niemand naar haar dood verlangde, maakte de familie zich, eerlijk ge zegd, toch wel eens bezorgd, dat ze zoo lang bleef leven. Tante Caroline was name lijk suikertante en het was den laatsten tijd gebleken, dat haar kapitaaltje niet meer voldoende was om van de rente te kunnen rondkomen, zoodat ze meer en meer inteerde. Wat zou het eind hier van zijn? Bovendien deden over de oorzaak van dit in teren vreemde geruchten de ronde. Haar vermogen werd al jaren lang beheerd door haar zwager, Judo- cus Dronkelaar, van wien kort geleden eenige finan- cieele manipulaties aan het licht waren gekomen, waarover slechtsfluiste rend werd gesproken. Viel het daarom te verwon deren, dat eenige achter dochtige familieleden ver band gingen zoeken tus- sclien deze manipulaties en het slinken van tante Caroline's kapitaal? Judocus Dronkelaar wist heel goed, wat men dacht en fluisterde en hij begreep, dat vroeg of laat ook tante Caroline er over zou hooren spreken. Er zijn altijd van die gedienstige geesten, die, bezield met de beste bedoelingen, iemand juist op de meest ongele gen oogenblikken in moeilijkheden kunnen brengen. Daarom was Judocus op zijn qui-vive als de schild wacht bij een munitie-depot. Had hij tot dan toe tante Caroline in financieel opzicht als een soort voog dijkind behandeld en haar steeds de grootste zuinig heid gepreekt, nu h,egon hij opeens veel royaler te worden in zijn opvattingen en zij behoefde, zooals hij zei, niet op een paar dubbeltjes te kijken. Hij meende hiermede het gevaar te hebben bezworen, maar toen hij vernam, dat tante den laatsten tijd herhaaldelijk bezoek ontving van nicht Erica, begreep hij meteen, welk nieuw gevaar hein boven het hoofd hing. Hij kende Erica maar al te goed. Ze hadden elkan der nooit kunnen uitstaan en toen Judocus eens de onvoorzichtigheid had begaan zich aan de bittertafel vrij hatelijk over haar uit te laten en haar in een be lachelijk licht te stellen, was haar dit ter oore gekomen en sinds dien dag was ze vast besloten hem dit be taald te zetten. In zijn angst en woede beging hij nu een groote domheidhij verbood zijn schoonzuster formeel om Erica nog langer te ontvangenHet was echter al te laat. Erica had tante Caroline reeds ingelicht, op welke wijze Judocus het kapitaal had beheerd. Judocus begreep, dat hij verloren was. Hij deed wanhopige pogingen om eenige familieleden op zijn hand te krijgen, door hun de zaak anders uit te leggen en hun bemiddeling in te roepen om tante Caroline wat milder te stemmen. Zijn gelieele reputatie stond op het spel. Hij was bestuurslid van verschillende in stellingen baantjes waarop hij erg trotscli was en dit alles dreigde nu met één slag te worden ver nietigd. Hij was toch altijd zoo goed voor zijn schoon zuster geweest; als zij er niet kon komen, had hij haar nu en dan zelfs wat extra's toegestopt! Dat hij dit van haar eigen geld gedaan had, vertelde hij er na tuurlijk niet bij. Alle pogingen echter om tante Caroline te overreden de zaak wat minder zwaar op te vatten en eens met Judocus te praten, mis lukten en stuitten af op haar onverbiddelijk „Ik wil niet meer met hem te maken hebben en als ik mijn geld niet terugkrijg, moet hij de gevolgen ervan maar ondervinden!" Het leek wel, alsof ze, na jaren lang onder de voogdij van Judocus te hebben gezucht, zich plotse ling van haar zelfstandigheid bewust werd. Nu volgde al heel gauw een brief van een advocaat, waarin hij gesommeerd werd een volledige rekening en verantwoording in te dienen over zijn gevoerd beheer. Weken lang zat hij dag aan dag te zwoegen om iets in elkander te zetten, wat op een afrekening geleek, maar een accountant, die met het onderzoek werd belast, verklaarde ronduit, dat hij uit dien knoeirommel niet wijs kon worden en onder de vreeselijkste bedreigingen met dagvaarding en officier van justitie moest Judocus als een school jongen zijn werk overmaken! Intusschen gebeurde er iets, dat Judocus met een stille hoop vervulde. Tante's gezondheidstoestand ging hard achteruit. Het gebeurde had haar hevig geschokt en zij voelde zelf, dat zij het einde van de zaak misschien niet meer zou beleven. Zij kon ook maar niet begrijpen, waarom dat alles zoo lang moest duren; zij wenschte de tijden terug van pijnbank en geeseling en het liefst zou ze hebben gezien, dat Judocus met een brandmerk op zijn rug buiten de stadspoorten was gejaagd Neen, tante Caroline had niet hepaald een beminnelijk karakter. Erica begreep, dat het met tante niet goed ging; ze had een lang gesprek met haar en twee dagen later kwam de notaris. Het onderhoud tusschen tante en hem duurde meer dan een uur en den vol genden dag kwam hij terug met de getuigen en tante Caroline maakte haar laatste wilsbeschikking. In een andere kamer wachtten intusschen twee heeren, die na het maken van het testament met hun werkzaamheden begonnen. Tante Caroline leefde nog een paar weken en overleed zacht en kalm in haar stoel bij het raam, waar zij zoo dikwijls had gezeten. Haar laatste woorden waren: „Erica.... Judocus.... doorzetten Het was voor Judocus Dronkelaar een heele opluchting, toen hij het overlijden van tante Caroline vernam. Met opzet had hij zoo lang mogelijk getrai neerd om de afrekening in te leveren. Hij had zich een poosje ziek gehouden en een paar dringende aanmaningen van den on- geduldigen advocaat had hij beantwoord met een zeer onderdanigen brief vol excuses, dat hij door ongesteldheid verhinderd was aan de afrekening te werken, maar dat hij zijn uiterste best zou doen alles zoo spoedig mogelijk klaar te hebben. Hoe de zaak verder zou afloopen, wist hij niet, maar de hoofd persoon, om wie het ging, was overleden en een deel van de familie was hem gunstig gezind. Zijn kan sen stonden dus niet slecht. Vrijwel de geheele uitge breide familie was bij de begrafenis tegenwoordig, deels uit belangstelling, maar grootendeels uit nieuwsgierigheid, hoe tan te's testament zou luiden. Na de begrafenis kwam men in het sterfhuis bijeen. Judocus was er eveneens en had het hoogste woord in een groepje pro-Dron- kelaars. Alvorens het testament te openen, deelde de notaris mede, dat de overledene nog een zeer bijzonderen wensch had gehad en hij verzocht de familie hem te willen volgen naar een kamer op de eerste verdieping, welke op den morgen van de begrafenis bleek te zijn afgesloten. De notaris opende de deur en knipte in het totaal donkere vertrek het licht aan. Tegen den muur stond een zilvergrijs scherm. Even wachtte hij, tot allen binnen waren. „Dames en heeren, het was de wensch van de overledene, persoonlijk nog eenige woorden tot u te spreken." Het licht ging uit, even een zwak gezoem en op het doek verscheen, bijna levensgroot, tante Caroline in haar leuningstoel. Ze had een vel papier in de hand, opende haar mond en tegelijkertijd klonk haar wel bekende, eenigBzins lieesche stem: „Dierbare familieleden. Er zijn er onder n, die mij altijd als een beetje zonderling hebben beschouwd. Ik neem het hun niet kwalijk, maar het leven is dik wijls erg hard voor me geweest. Het diepst ben ik echter geschokt geworden door hetgeen mijn zwager Judocus Dronkelaar mij heeft aangedaan. Als ik me in iemand heb vergist, dan is het in hem. Wanneer ik deze woorden tot n spreek, behoor ik niet meer tot de levenden, maar het is mijn laatste wensch geweest, dat Judocus in uw aller tegenwoor digheid zou hooren, hoe ik over hem denk. Judocus, je hebt me jaren lang bedrogen, het was laag, het was slecht van je.Vaarwel!" Tante Caroline verdween en het licht ging weer aan. Waren er in het begin enkelen geweest, die begon nen te lachen, toen ze tante Caroline op het doek zagen verschijnen, nu was het doodstil in de kamer. Wat ze gezien en gehoord hadden, was benauwend, bijna griezelig. Judocus zat lijkbleek voor zich uit te staren. Men ging weer terug naar de woonkamer. Niemand sprak een woord. De notaris las het testament voor. Het kleine bedrag, dat er van tante's kapitaal nog was overgebleven, kwam, behoudens een paar legaten, aan haar nicht Erica. Judocus had niet op de voorlezing gewacht; hij was ongemerkt in alle stilte vertrokken. We zeiden het reeds, tante Caroline had niet be paald een zonnig karakter. Ze was soms ook wel wat zonderling. Maar het leven was dikwijls erg hard voor haar geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 11