DE TERUGKOMST VAN OOM JURRIAAN GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING j 24 Vervolg van blz. 22 „Je moet het zeggen!" „Vooruit, biecht op, ouwe jongen!" commandeerde ook Dries. „Goed dan," zei ik langzaam. „Als jullie beslist willen.ik had er liever morgen over gepraat, omdat jullie nu zoo blij zijn. Ze keken me allebei aan, nog half glimlachend. En dat kon ik plotseling niet meer verdragen. „Hoe zit het met die oude schilderijen?" viel ik uit. „Waarom hebben jullie me voor den gek gehou den?" „Je bent gek! Ik begrijp niet wat je bedoelt!" viel Sonia onmiddellijk uit. „Ik.begrijp. niet. wat je bedoelt bauwde Dries waterig na. „Ik zal het uitleggen," zei ik triest, „en dat is niet moeilijk. Jullie zijn nu zoo gelukkig, dat ik liever weg was gegaan, om er later nog eens over te praten. Maar je wilt het weten, en dan moet je het maar hooren ook." „Ik.... snaphetnietzeurde Dries, die heelemaal niet flink meer was. „Als je even luistert, zul je het wél snappen," zei ik, zoo kort mogelijk. „Ik had het over die beide schilderijen. Het geval van de Van Goyen was vreemd. Toen ik 's ochtends op een onmogelijk vroeg uur bij den antiquair kwam om het stuk eindelijk te koopen, was iemand me nét voor geweest met een boodschappenjongen, die toevallig precies het bedrag bij zich had dat de antiquair mij den vorigen dag het laatst had genoemd." „Dat weten we nu wel," onderbrak Sonia. „Stil," commandeerde ik, want die onderbrekingen maakten het me nog moeilijker. „Als we aannemen, dat het een concurrent was, die het ding op die manier kocht, dan blijft het toevallig, dat die concurrent ineens zoo'n haast maakte. Het leek wel of hij wist dat ik het geld in handen had ge kregen. Een beetje té toevallig. En nog vreemder was, dat hij zoo precies het bedrag kende. Raar, hè! Je moet al een reuzensufferd zijn om dat zoo maar gewoon te vinden, zooals ik. Maar nu de Van Dijck. Dat was nog veel raarder. De Van Lieren waren er zoo geheimzinnig mee als ik- weet-niet-wat; we kunnen rustig aannemen, dat er niet veel menschen waren, die van het bestaan van dat schilderij wisten. Maar een paar uren nadat ze het mij heten zien, belde een onbekende meneer op, sloot den koop af op het bedrag dat ik genoemd had en liet het precies eender door een boodschappen jongen halen. Precies eender; twee zulke vreemde boodschappen op één dag, allebei met schilderijen, waar ik het toevallig op voorzien had. En wanneer ik mezelf nu nog langer wijs maak, dat het alleen maar toevallig was en verder niets, dan ben ik gek." „Dat ben je misschien," vond Sonia, „hoewel het erg verstandig klinkt, wat je zegt. Maar waarom doe je zoo vreemd tegen ons?" „Ja. waarom.doe.je.stotterde Dries. „Nogal logisch," hemam ik. „In die beide gevallen móét iemand de hand hebben, die mij goed kent, die wist, waar de schilderijen waren en w elke bedra gen ik er voor geboden had. Ik heb er met niemand over gesproken. Niemand wist het. Alleen jullie. Ik keek hen één voor één aan. Sonia was rood ge worden en knipperde met haar oogen. Dries was bleek geworden en puil-oogde. Het bleef stil en in die stilte klonk schel het glasgerinkel, toen Dries zijn port mét omhulsel het vallen. .Ik. ik. ik hoef verder eigenlijk niets te zeggen^' zei ik dof. „Ik had zooiets geraffineerds niet van jullie verwacht. Het ging er natuurlijk om. Dries iets te laten verdienen, zoodat hij het huis uit kon. Het spijt me meer dan ik je zeggen kan. Eli.... goeden avond." Ik wTaadde dwars door die verstikkende stilte naar de deur. Eerst toen ik die bijna bereikt had, vond Sonia iets van haar spraak terug: „Peter.... bhjf. „Doe jij dan eens een andere oplossing aan de hand," stelde ik voor. „Die móét er zijn," jachtte zij. „Natuurlijk is die er. Het is onzin. Jeje moest je schamen, Peter, om ons van zoo- iets te beschuldigen." „Toch heb ik het alléén aan jullie verteld. Het kan niet anders zijn." „Ja maar.ja. maar. Toen zweeg ze. We keken elkaar een oogenblik hard en bitter aan en we konden geen hekel aan elkaar krijgen. En nadat wij elkaar een minuut zoo zwijgend hadden aan gestaard, overviel ons dezelfde gedachte en wij wendden ons naar Dries. Toen hij ons beider blikken plotseling zoo strak en vorschend op zich gericht zag, hief hij zijn beide handen omhoog, alsof hij bang was dat iemand hem zou slaan, en zijn adem maakte doffe geluiden. „Wat.... wat.... willen jullie?" fluisterde hij. „Dries," zei Sonia. „Nee -nee.... neemompelde hij. Dat was zijn eenig verweer. Toen kwam er plotse ling leven in hem hij wierp nog een blik op mij, die roerloos bij de deur stond, en een op Sonia, die langzaam en star een stap in zijn richting had gedaan en toen kwam hij plotseling wild op mij af springen. Ik deed onwillekeurig een pas opzij; dat gaf hem de ruimte, die hij hebben wilde. Hij rukte de deur open, sprong de gang op drie, vier haastige, onzekere schredendan hoorden wij hem bolderend in het donker de trap afgaan. Ik keerde me om, onzeker over wat ik doen moest; maar Sonia aarzelde niet. Zij schoot langs me heen, ook de trap af, in een wilde achtervolging. „Dries!" riep ze. „Driesje!" Hij kwam niet terug. Toen zij, eindelijk, langzaam weer naar boven kwam, zat ik haar op te wachten op de onderste tree van het trapje, dat naar mijn atelier voerde. Ik voelde me beroerd en besluiteloosberoerd, omdat ik deze brute verstoring op mijn geweten had, besluiteloos, omdat ik niet wist, wat ik nu verder doen moest. „Het spijt me zoo," zei ik. „Ik wist het niet. Ik. ik had geen vermoeden dat. „Waarom begon je er over?" vroeg ze maar liet klonk niet als een verwijt. „Het schoot me ineens te binnen toen vond ik het zoo belangrijk, dat ik.dat ik. weg moest gaan, of er over praten. „Ik had het ook eigenlijk wel kunnen denken," zei ze kort. „Dom van me. Jammer. Ik dacht, dat het alleen door mij kwam, dat hij zoo veranderde. En ga jij nn maar weg. Ik zou graag alleen willen zijn." „Kom, kom," zei ik, en ik voelde behoefte om troostende woorden te zeggen. „Maar het is zoo erg niet. „Het was niet mooi van hem." „Dat niet maar misschien was het wel begrij pelijk. Hij vond, dat hij het ellendig had en dat ik het heerlijk had. Hij dacht misschien, dat hij het geld beter kon gebruiken dan ik. „Dat kon hij ook." Zoo'n overweldigend succes had ik van mijn troostwoorden niet verwachtzij scheen ineens sterker overtuigd te zijn van Dries' edelaardige motieven dan ik. „Natuurlijk kon hij het beter gebruiken dan jij," versterkte zij. „Jij hebt nog allerlei kansen om het ver te brengen, en jij liébt een goed leven. Hij niet." „Nou kijk eens aan," zei ik, zoo hartelijk mogelijk. „Dan zijn we dus niet boos op hem. Waarom kijk je dan nog zoo droevig!" „Omdatik denkik ben bang dat hij nubang is. Hij is toch al zoo schichtig. Hij zal niet terug durven komen. Hij zal me ontwijken. Enen. En toen viel ze voorover, pardoes tegen mijn schouder aan, en begon te huilen. „Kalm nou maar, kalm nou maar," adviseerde ik verschrikt, maar dat hielp niet; zij huilde onver droten voort, stil en klaaglijk. „Het komt wel terecht," veronderstelde ik. „En ik houd zoo veel van hem...." snikte zij. Op de een of andere manier gelukte het mij, na omstreeks een kwartier, om me uit die omhelzing te bevrijdenen toen glimlachte zij weer en scheen ze bereid aan te nemen, dat werkelijk alles wel in orde zou komen. Toen kon ik met een betrekkelijk rustig geweten mijn eigen appartementen weer opzoeken. De Maandagmorgen vond mij katterig en humeurig na een nacht van onrustigen slaap. Ik was op geen mijlen na in de stemming om behoorlijk te werken en zocht mijn heil op straat. Het was nog bespottelijk vroeg; half tien of iets daaromtrent, dus zeker nog geen nette tijd om ergens bezoeken te gaan afsteken. Toch wandelde ik naar de Jan Luyckenstraat en hoewel er uit een van de bovenramen van Museum- zicht beddegoed te luchten hing, en uit een ander raam een stofdoek werd uitgeslagen, zoodat de witte vlokken me om de ooren dwarrelden, belde ik er onverschrokken aan. In mijn overmoed belde ik zelfs twee keer. Milly deed open. „Ik wilde graag juffrouw van Arkel even spreken." „Die kén ik niet," zei ze. „Het is dat nichtje van mijnheer Kandel," deelde ik mede. „Ze is hier nog maar een paar dagen." „O dié," knikte Milly. „Het meissie van die gekke meneer." „Het nichtje van mijnheer Kandel," verbeterde ik. „Soo ken je het ook segge," gaf ze toe. „Maar ik houd het er maar op, dat se se meissie is." „Hoe kom je daarbij?" bracht ik uit. „Nou.se benne wét gek met mekaar," vond Milly. Ik stond even besluiteloos. Ik mag, om de waar heid getrouw te blijven, niet zeggen, dat alles zwart werd voor mijn oogen maar grijs werd het toch wel; somber grijs met spikkeltjes. En het eenige dat me belette me om te keeren en weg te rennen, was de vage hoop, dat Milly's zienswijze niet met de waarheid overeenkwam. „Vraag maar of ik haar even kan spreken," zei ik toch. „Het sal wel niet kenne," bemoedigde Milly. „Ik sal es effe gaan sien." Zij bleef lang weglang genoeg om mij gelegenheid te geven in diepe gepeinzen te verzinken. En daarna liet ze mij in een soort wachtkamer datzelfde zijkamertje waarin vlak na oom Jurriaan's aankomst Peter Adriaanszoon zoo lang gezeten had. Het was natuurlijk mogelijk, dat Milly de zaak bij het rechte eind had en dat Mona „het meissie van de gekke meneer was". Waarom eigenlijk niet? Oom Jurriaan was haar oom niet, maar een oud-achterneef in den zooveelsten graaden hij was wel niet jong meer, maar ontegenzeglijk in zeker opzicht jeugdig. Hij was niet van steen, al deed hij alsof. En hij was niet leelijk. En hij was rijk. Wordf vervolgd In verband met het bepaalde in artikel 9 der verzekeringsvoorwaarden deelen wij onzen abtmné's mede, dat de in artikel 3 genoemde uitkeeringen, resp. F. 600,F. 600,en j F. 300,worden gewijzigd in resp. F. 300,—, F. 300,en F. 150terwijl bij massa- j rampen in totaal niet meer dan F. 2500,zal worden uitbetaald. j Wij wijzen onze abonné's er iiailrukhel ijk op, dat het z.J|molest risico niet verze— j kerd is; ongevallen ontstaan door den oorlog, oorlogsgeweld oï hinnenlandsehe 5 beroeringen vallen buiten de verzekering. m-; DIRECTIE PANORAMA. Geïllustreerd weekblad. Verschijnt Donderdags, f 1.62% per kwartaal of f 0.12% per week. Franco per post f 1.75 per kwartaal bö vooruitbetaling. Koloniën f 7.65 per jaar bij vooruitbetaling. Voor postabonnementen en adres wijzigingen van postabonnementen gelieve men zich uitsluitend te wenden tot het bureau ie Haarlem. -— Bureaus. HAARLEM, Nassaulaan 51. Telefoon Int. 13866. t.ironr 142700 AMSTERDAM, Singel 263, Telefoon Intere. 33170. Giro nr. 97946. ROTTER DAM. Statensingel 179b. Giro nr. 101981.'s-GRAVENHAGE, Stationsweg 95, Telef. Interc. 111666. Giro nr. 43141. UTRECHT, Biltstraat 142, Telefoon Interc. 13473, Giro nr. 149597. ENSCHEDE, Oldenzaalschestraat 56, Telef. Intere. 2188, Giro nr. 383773. ARNHEM, Nieuwe Plein 42, Telef. Interc. 24825, Giro nr. 383772. 's-HERTOGENBOSCH, Stationsweg 27, Telef. Interc. 4286. Giro nr. 129750. MAASTRICHT, Stationsstraat 20, Telef. Int. 5851, Giro nr. 124690. VLISSINGEN, Badhuisstr. 5, Tel. 81. De voorwaarden van onze gratis ongevallenverzekering ziïn op aanvraag verkrijgbaar.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 24