Nu de Nederlandsclie vrouw in „punten" denkt - II Honderd punten zijn ons tot Februari toege wezen daarvan mogen er behoudens een speciale vergunning slechts veertig tot 1 No vember gebruikt worden; er kan dus geen sprake meer zijn van een run op confectie- en stoffenzaken. Integendeel, we kunnen ervan overtuigd zijn, dat de vrouw eerst eens rust ig zal gaan wikken en wegen, voordat zij overgaat tot het aanspreken van haar kostbaar puntental, vooral ook omdat het overschot van de drie eerste maanden desgewenseht ook in het tweede tijdperk opgemaakt mag worden. Dat het sinds 28 Mei op vertoon van de stamkaart gekochte tot een maximum van dertig van de honderd punten afgetrokken wordt, is eigenlijk een geweldige meevaller voor degenen, die zich, in zooverre hun stamkaart en beurs dat toejieten, sinds Mei ingespannen hebben om voor hun garderobe te zorgen. Een enkele wollen jurk, die al op zesen dertig punten komt te staan, zou anders ons over schot tot 1 November tot slechts vier gereduceerd hebben. En omdat welhaast elkeen, die het ook maar eventjes doen kon, zich toch wel één van de z.g. groote stukken aangeschaft heeft en slechts de minder met aardsche goederen bedeelden in de termen vallen voor een speciale vergunning, spreekt het vanzelf, dat de winkelzaken de eerste maanden een abnormaal slappen tijd zullen beleven. Die tien punten immers zullen wegvliegen aan garen, een zakdoek, stopkatoen en ondergoed. Het stelletje van wollen camisole en broekje verslindt al niet minder dan twintig pun ten en toch altijd nog tien, als we tot zijden tricot overgaan. We denken in punten en vanaf heden wordt het zaak om elke punt drie-, viermaal om te kee- ren voordat we haar besteden. Zijn we alle maal wel in het bezit van de officieele pun- tenlijstT Vooral voor klei nere en tengere figuren verdient het aanbeveling om eens na te gaan of zij niet voordeeliger uit zijn als ze een jurk in plaats van te koopen laten maken. Waar wollen stoffen op tien punten per vierkanten meter gewaardeerd worden, komen zij, ten minste als ze eenigszins bescheiden zijn ten op zichte van in den rok te verwerken ruimte, niet op zesendertig. Op deze manier zouden de vele naaisters, die hevig gedupeerd zullen worden door de huidige stoffenschaarschte, een welkome kans krijgen, zij het dan ook, dat menige huisvrouw haar wel te hulp zal roepen om van oud nieuw te maken. Een uiterst bescheiden aantal punten moet de onfortuinlijken, die maar zuinig jes in de kleeren zitten en zoowel een stoffen jurk als warmen wintermantel, zoo wel kousen als ondergoed en bovendien nog een enkel stuk huishoudgoed dringend noodig hebben, welhaast tot wanhoop bréngen. Maar zij mogen bedenken, dat er nog eenige uitkomst is, wijl er altijd nog enkele achterdeurtjes overblijven; som mige materialen immers worden vrij laag gewaardeerd en zijn soms zelfs geheel vrij. Wie niet sterk is, moet slim zijn en daarom zullen we dan ook volgende week enkele mogelijkheden bespreken öm zoo voordeclig als eenigszins kan tóch nog meerdere klee- dicgstukken op den kop te tikken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 30