De vreemde ontroering van het late uur op Schoklands zuidpunt met den loomen klop der golven aan de Het eenzaam tentenkamp der Amsterdamsche studeri-
half verteerde palen. ten bij den zuidelijken vuurtoren van Schokland.
Medische studenten van de Amsterdamsche Universiteit ver- Het opgravingswerk op de zuidpunt van Schokland. Duidelijk herkent men de 85
richten onder leiding van dr. de Froe ten dienste der anthro- cm dikke muren van het koor der kerk en daarbinnen graven van Schokkers, icaaruit
pnlogische wetenschap in hun vdcantietijd het opgravingswerkde stoffelijke resten zijn geborgen. Deze foto is genomen vanaf den vuurtoren.
kerk aanwezig zijn. Tot het begin der achttiende
eeuw heeft dit kerkgebouw, dat na de reformatie
eveneens protestantse!) was geworden, dienst gedaan.
In het jaar 1717 kwam de nieuwe kerk van Ens,
reeds lang in de noordwaarts verplaatste woonbuurt
gelegen, gereed. De oude kerk bleef in gebruik als
begraafplaats, ook toen zij meer en meer verviel tot
een ruïne. Binnen de afbrokkelende muren van het
schip het dak was reeds lang ver
dwenen werden de dooden van
Ens te ruste gelegd nog tot het jaar
der ontruiming van het eiland,
1859. De resten werden later ver
wijderd. Men bouwde een nieuwen
vuurtoren en op de fundamenten
der kerk verrees een lichtwachters-
woning.
Ik heb dit huis, dat sinds enkele
jaren afgebroken is, goed gekend.
Het was een der eenzaamste wo
ningen, die er bestonden, met zware,
grauwe muren en luiken voor de
vensters. Altoos deed het wat
spookachtig aan, verloren als een
leege burcht, zoo gansch verlaten op zijn terj), die.
eigenlijk een kerkhof was. Het verhaal gaat van
lichtwachter8, die er woonden op dien terp vol
knekels en die men na eenigen tijd weg moest halen,
omdat zij het eenzame leven, vooral in het bar
seizoen, niet aankonden, ziekelijk droefgeestig wer
den en verwilderden zooals een dier, dat, menschen
ontwend, schuw en kwaadaardig wordt. Ook de
laatste bewoner werd krankzinnig en het huis bleef
verlaten sindsdien. De bewoner van Middelbuurt
kreeg den vuurtoren onder zijn hoede.
Maar wie wist ook het rechte van duister en ontij
op de Kerk, die geheimzinnige zuidpunt van Schok
land, hoe vredig het er 's zomers ook mocht zijn onder
een zonnigen hemel? Vertelden niet de oude vis-
schers van den heksensabbath op de Kerk, Walpurgis-
nachten der Zuiderzee, waar alle kollen, witte wijven
en zeespoken uit wijden omtrek, de negen booze
dochters van Molkwerum, de ontrouwe vrijsters, ver
zwolgen in zee, te zamen komen, waar Joost zelf
haar ten dans voert rond den morketel! Er waren
immers schippers, die het hadden gezien, die het
helsche vuur zagen laaien, de schrille melodie hoor
den van den stormwind, welke de haren der grijn
zende kollen, jagende op hun bezemsteel, deed wap
peren als een angstigen vogel, hoog om het lokkende
licht van den toren En gloeiende oogen van groote,
zwarte katten, die lenig sprongen over de palen,
waanzinnig krijschend. Van alle zijden doemden zij
op, geheimzinnige gestalten, jachtig te zamen om
den helschen gloed, fel gestookt onder den donkeren
heksenketel.
Keen, die zuidpunt van Schokland was een onzalig
oord, in zulke wilde nachten. Dat vuur en die woeste
klanken, gedrochten en duistere schimmen, zoo bar
en gruwzaam zag men het nooit. Doch ook als de
maan langs den hemel dreef, de zilverblanke zee
verstild, was het er soms niet pluis. Wanneer men
zoo eenzaam zwierf over de lage kaden, luisterend
•naar het zwakke murmelen der golfjes, die knaagden
aan de wering, dansten daar plots de lichtjes der ge
storvenen over het eiland. Er waren er, die zweefden
en deinden, nu hier dan daar, als gingen zij ver
trouwde wegen, andere echter, rossig flakkerend,
dreven rusteloos rond: drenkeldooden, aangespoeld
op vreemde kust en hier begraven. De rustige lichtjes
waren het talrijkst, men kon er soms honderden
tellen en het was ook, of men zwakke stemmen hoor
de, eentonig als het prevelen van gebeden. Schuw
keek zoo'n eenzame visscher om zich heen. Hij ver
haastte zijn stap, sneller en sneller loopend, eindelijk
in een draf naar de haven, buiten adem op zijn schip.
Dr. A. de Froe, docent in de anthropologie aan de
Universiteit van Amsterdam, op wiens initiatief en
onder wiens leiding thans op de zuidpunt van Schok
land opgravingen worden verricht, is zich van al dit
schrikkelijks natuurlijk niet bewust geweest. Anders
zou hij zich wellicht nog eens hebben bedacht voor hij
daar, pal bij de Kerk, met de hem assisteerende
medische studenten zijn tenten opsloeg. En daar maar
rustig slaapt, terwijl op enkele meters afstand de terp
wordt afgegraven, de fundamenten van het middel-
eeuwsche godshuis blootgelegd en de laatste rust
plaats geopend van de oude Schokkers, die hier
gedurende vele eeuwen aan den schoot der aarde zijn
toevertrouwd. Men vindt hen thans, hun schedels en
knekels en bekkeneelen, in de ligging nog duidelijk
herkenbaar hoe zij werden begravennaar het oosten
gewend, vanwaar zij de Opstanding verwachtten.
Zorgvuldig worden deze stoffelijke resten vergaard
om thans de wetenschap te dienen.
Want voor de beoordeeling van den levenden
Nederlandschen mensch is de kennis van de groepen,
waartoe hij behoort, met elk hun ras-elementen, nood
zakelijk. Daartoe dienen de typen,
waarbij zij zich zuiver voordoen, te
worden bestudeerd, óók bij de doo
den, opdat men hun eigenschappen
zou kunnen herkennen in de levenden
van vandaag. DeSchokker bevolking
nu gold als de minst vermengde van
Nederland, behoorende tot den Sak-
sischen stam. De invloeden der om
wonende bevolkingsgroepen waren
weinig en eentonig. Omtrent degene
ratie van het eilander volk is even
min iets bekend; integendeel, hun
gezondheidstoestand werd kort na
de ontruiming nog eens te Kampen
bij de daarheen overgebrachte
Schokkers vastgesteld en zeer gunstig bevonden. Daar
om zijn de opgravingen, die thans op het voormalige
Enser kerkhof worden verricht, niet alleen door hun
omvang, maar ook om hun heteekenis voor de anthro-
pologische wetenschap in Nederland, waarvan de
beoefening in de practijk eigenlijk nog pas in haar
kinderschoenen staat, van het hoogste belang.
Ook de archeologische vondsten zijn zeer interessant.
De muren van het twaalfzijdige koor en het schip der
oude kerk zijn blootgelegd. De studenten zwoegen met
spaden en houweelen. Zij offeren vele weken van hun
vacantie vrijwillig voor dit werk, daar op dat eenzame,
verlaten plekje als geheimzinnige schatgravers ruste
loos delvend en speurend. Hun grondige kennis van
de anatomie stelt hen daarbij in staat de gebeenten,
die zij vinden, onmiddellijk tot in onderdeelen te her
kennen en zoo volledig mogelijk bijeen te houden.
Zoo wordt Schokland van binnen en van buiten ge
sloopt. Want, terwijl de studenten spitten en graven
en de schedels en knekels der oude eilanders ver
zamelen, zijn in het noorden bij Emmeloord twee
kranen met grijpers van de Zuiderzeewerken nog
dag aan dag bezig om het laatste basalt, dat Schok
land rijk is, bijeen te happen en in bakken te storten,
die het vervoeren naar den in aanleg zijnden polder
dijk, waarbinnen het eiland straks wordt ingesloten en
zal verdwijnen, opgenomen in het nieuwe land, waarin
het, naar de verwachting der deskundigen, door het
verstoorde evenwicht moet verzinken en vergaan.
De Middeleeuwsche kerk op de zuidpunt van Schokland, waarvan thans de junda-
menten bij de opgravingen onder leiding van dr. A. de Froe zijn blootgelegd. (Naar
een teekening van Heijers.)