DE TERUGKOMST
VAN OOM JURRIAAN
24
Vervolg van blz. 22
„U bent mij geen rekenschap verschuldigd, maar
u moet niet vergeten, dat 't om Dries' toekomst gaat.
Het was misschien beter geweest als u zóó met hem
gepraat had, dat hij zelf begreep waarom hij hier
niet moest komen. Dat deed u niet, dat kon u waar
schijnlijk ook niet, want er was geen enkele reden
waarom hij ons zou mijden. Toen besloot hij om te
zorgen dat hij onafhankelijk werd."
„Sonia.... niet doen...." smeekte Dries.
,,Ik doe het wél, Dries. Zij is je moeder, zij mag
wel weten hoe het met je gesteld is. Of," vroeg zij,
zich weer naar Betsy richtend, „of wilt u het niet
uit mijn mond hooren?"
,,Ja nee eh. Er weerspiegelde zich een
zware strijd op Betsy's gelaat. Zij keek naar Dries
en deze haalde demonstratief zijn schouders op.
Zij keek naar mij, en ik keek steenhard terug. Zij keek
naar Henriëtta en het kon niet anders of zij zag hoe
die vol blijde nieuwsgierigheid zat te genieten. Betsy
werd steeds bleeker, er kwam iets hulpeloos in haar
trekken en toen zij nu eindelijk naar Sonia keek,
ontmoette zij iets, dat sterker was dan zijzelf.
Sonia gebruikte geen geweld. Zij glimlachte vrien
delijk tegen Betsy, niet hoonend, maar begrijpend,
tegemoetkomend, smeekend bijna. Die glimlach was
sterker dan Betsy. Er begon, op haar bleek gezicht,
iets te trekken waar zij tegen vocht met alle middelen
die haar ten dienste stonden, maar dat zij blijkbaar
niet beheerschen kon. Zij werd overwonnen. Betsy
glimlachte terug, flauwtjes en verbaasd, maar on
miskenbaar.
„Dries wilde op eigen beenen staan," zei Sonia,
zacht en snel; „zoo zijn jongens van dien leeftijd,
moet u denken. Hij zag er geen kans toe, want hij
kon uw hulp nog niet missen. En toen heeft hij iets
leelijks gedaan."
„Mijn. mijn Dries?" hakkelde Betsy, en nu was
het al zoo ver met haar gekomen, dat haar stem van
ontroering trilde.
„Uw Dries, ja. Ik had het ook niet van hem ge
dacht. Maar hij wist, dat Peter een paar antieke
schilderijen kon koopen, waar veel geld mee te ver
dienen was, en hij heeft misbruik gemaakt van
Peter's vertrouwen. Hij heeft stiekum die schil
derijen gekocht en dat was in mijn oogen zoo goed
als diefstal."
„Diefstal. herhaalde Betsy. „Mijn Dries.
„Diefstal!" herhaalde ook Henriëtta, op een toon
alsof zij het altijd wel gedacht had.
„Nou nou, en.begon Dries op hoogen toon.
„Wat zou dat nu? Goed, ik heb Peter smerig behan
deld, maar dat hebben jullie allemaal met mij gedaan.
Jullie hebben me altijd klein en dom gehouden en
jullie hebben altijd om me gelachen. Ik verdroeg het
niet langer. Ik wilde geen planten meer water geven
en niet meer naar Engelsche lessen en ik wilde geen
volontair worden in de leesbibliotheek. En ik wilde
niet meer bij tante Amelia op visite zitten en niet
praten over die walglijke vette Tootoo en over den
'nieuwen hoed van de buurvrouw. Jullie kunnen alle
maal naar den bliksem loopen. Ik wil vrij zijn, net als
ieder ander mensch, en. en. ik kan het niet,
ik kan niets, niets, niets. Peter kan ten minste schil
deren, die kan doen wat hij zelf wilik had méér
aan wat geld dan hijen daaromen daar
om
„Wij. we. ik kwam hier," vertelde Betsy,
„om over Dries te praten. Ik dacht dat jullie hem zoo
raar gemaakt hadden. Gisteravond leek hij wel gek
ik dacht dat hij dronken was. Ik had jullie de waar
heid eens willen zeggen. maar het schijnt, dat
hij. dat jullie.er ook de dupe van geworden
zijn
„Een zenuwarts," stelde Henriëtta hoopvol voor.
„Ga daar met je papegaai naar toe!" adviseerde
Dries scheldend.
„Kalm, Dries," zei Sonia.
„Kalm? Jij verraadt me ook, aan jou heh ik óók
niets."
„Het spijt me, Dries," zei Sonia zacht. Hij liep naar
het raam en draaide zijn rug naar ons toe.
„Wat moet dat nu?" vroeg Betsy, in wie iets van
haar oude voortvarendheid scheen terug te keeren.
„Ik weet geen raad meer met hem. Ik ben nu zesen
twintig jaar moeder. Ik
ben altijd een goede
moeder voor hem ge
weest. Ik heb altijd
gezag gehad als moeder.
Maar nu weet ik geen
raad meer met hem."
„Hij moest eens wat
ontbering hebben," op
perde ik, en Sonia nam het snel van me over.
„U heht het hem misschien te góéd gegeven. Daar
kon zijn karakter misschien niet tegen. Hij moet hard
werken, tot hij er bij neervalt, en niet altijd de zorg
van een liefhebbende moeder om zich heen hebben."
Er viel een stilte. Dat zou inderdaad zijn wat Dries
noodig heeft, dacht ik.
Betsy sprak, langzaam, alsof het haar moeite
kostte
„Je. hebt misschien gelijk. meisje. Hoe
heet je?"
Sonia slikte. Zij bloosde. Toen zei ze: „Noortje."
„Ik geloof, dat je gelijk hebt, Noortje. Eh. ik
geloof, dat je wel verstandig bent. Ik moet zeggen dat
je me meevalt. Ahum-ahum. Kom eens een middagje
bij me. Dan kunnen we eens praten. Ahum. En ik zal
eens denken. ik zal eens denken.
Sonia bloosde nog dieper; en Dries wendde zich
nog juist op tijd om, om dien blos te kunnen zien.
Gelukkig maar, want die stond haar goed.
„Ik.. ik had nog iets," prevelde Sonia. „Ik was
vanochtend bij mijn vader. Die handelt in
behangersfournituren. En gros. Vellemans en Co.,
heet dat, maar er is geen Co."
Sonia Velmv, de groote artiste, ontweek mijn blik
ken; Noortje Vellemans, het meisje dat ongeluk
kigerwijze zooveel van Dries Putter hield, keek haar
toekomstige schoonmoeder open en onbevangen aan.
„Mijn vader is een aardige man," vertelde ze, „en
hij moet juist iemand hebben op het magazijn. Niet
precies een klerk en niet precies een magazijnmeester
een klerk-assistent-magazijnmeester of zoo. Die ver
dient vijfenzeventig in de maand en hij kan opklim
men. Het is. ik dacht. als Dries.
„Sonia!" riep Dries, en hij sprong naar voren.
„Zou je zóóiets willen, Dries?" vroeg zijn moeder
verschrikt.
„Nou en of!" juichte Dries. „Zeg maar niks meer.
Ik dóé het. Ik. ik zal. ik ga werken, en.
En alles zou nu op slag in orde gekomen zijn, wan
neer Henriëtta de zaak niet vertraagd had. Het leek
wel of het Henriëtta zou spijten als deze interessante
geschiedenis niet op een bloedbad of ten minste iets
met een gevangeniswagen of een dwangbuis uitliep.
Zij vroeg met glinsterende oogjes:
„Hoe kwam Dries eigenlijk aan het geld om die
dure schilderijen te koopen?"
Daar wist Sonia geen antwoord op. En Betsy wist
het niet; zij drieën keken vragend naar Dries, die
zich alweer naar het raam begon te wenden.
Maar nu kwam ik ter tafel met mijn nieuws. Ik
stapte naar voren, en zei„Het was Dries niet, die de
schilderijen betaalde."
„Niet?" vroeg Betsy en zij zette zich in postuur,
alsof zij zich bekocht voelde.
„Dries was, wat je noemt een strooman," legde ik
uit. „Hij deed niets dan nagaan,wélke schilderijen ik
wilde koopen, en vertelde dat aan iemand die het
geld had om ze voor mijn neus weg te kapen. Hij
deed dus niets dan handlangersdiensten. En daarvoor
werd hij aangestookt en betaald door.
„Vind je het noodig om dat bekend te maken?"
vroeg een koude stem achter mij.
In de deuropening stond oom Jurriaan.
Dat oom Jurriaan hier binnentrad, was meer dan
ik had durven hopen. Ik stelde me namelijk zoo
voor, dat ik een appeltje met hem te schillen had.
„Komt u binnen, waaide oom," zei ik zalverig.
„Ze zullen allemaal héél blij zijn u te zien.
„Jutje!" juichte Henriëtta. „Neen maar, Jutje!
Jij hier! Hoe is het mogelijk!"
„Ik hoorde rnijn neef Peter hier een betoog houden,
terwijl ik op weg was naar zijn kamer," zei oom
Jurriaan. „Ik moet hem spreken."
„Wel, wel," knikte ik vriendelijk, „dat klinkt goed.
Ik moet namelijk ook eventjes spreken."
„Kom dan mee," stelde oom Jurriaan voor.
„Ik. ikke. prevelde Dries, „ik denk.
eh. ik vermoed. hoop. wil nu weg.
„Waarom, Dries?" vroeg Sonia verbaasd.
„Je kunt gerust liier blijven, Dries Putter," zei
oom Jurriaan koel. „Ik zal je niets doen."
„Hè, toe nou, Jutje," drong Henriëtta aan. „Ga
nu eens even zitten. Ik heb je de laatste dagen gewoon
haast niet meer gezien."
„Ga mee," beval oom Jurriaan me kort.
„Het aardige is," antwoordde ik, „dat wat ik li te
vertellen heb, zich uitstekend leent voor een behan
deling in den familiekring. De heele familie zal zich
er voor iuteresseeren."
„Waarom denk je dat?" vroeg hij, en hij keek me
koud aan.
„Omdat," zei ik, even koud, „de heele familie u
voor iets anders aanziet dan u bent. Men ziet u aan
voor een rijken weldoener. Maar u bent niets
anders dan een koude en gewetenlooze
„Halt," zei oom Jurriaan. Egoïst, had ik willen
zeggen, maar ik zei het niet; want met het „halt"
van oom Jurriaan was het of een dikke looden deur
dichtplofte vóór de aanrukkende woorden.
„Luister," zei hij kort. „Peter Eghertszoon, ik
geef je nog één kans. Ik' heb je iets te zeggen, dat
voor jou. van het allergrootste gewicht is. Wanneer
je er de voorkeur aan geeft, hier met de koffietantes
te blijven kletsen.
„Kletsen!" herhaalde Betsy verontwaardigd.
„Jutje! Kom tot jezelf!" kreet Henriëtta.
Maar hij ging voort, zonder acht te slaan op dez i
onderbrekingen: „Wanneer je er de voorkeur aan
geeft, hier met de koffietantes te hlijven kletsen, is
dat jouw zaak, dan mag je alles vertellen waar je zin
in hebt, maar dan zal ik ook zoo vrij zijn, je eenige
mededeelingen te onthouden, die je misschien een
anderen kijk op sommige dingen konden geven. Kies
nu wat je wilt, maar wees vlug alsjeblieft."
„Eh - wel - eh - tja. hum," aarzelde ik.
„Wel," drong oom Jurriaan aan.
Ik keek van den een naar den ander. Ik stond een
oogenblik besluiteloos. Nóg had ik mijn nieuws niet
geopenbaard, nóg wist niemand hier, dat oom Jur
riaan in de schilderijen-affaire de man achter de
schermen was geweest. En op deze affaire hadden
zijn woorden duidelijk betrekking. Het kon geen
kwaad, dacht ik, 0111 ten minste te luisteren naar wat
hij dacht ter opheldering nog te kunnen aanvoeren.
Het genot, hem in dit gezelschap aan de kaak te
stellen, kon dan later altijd nog wel eens komen.
Ik haalde dus mijn schouders op, hep zwijgend naar
de deur en ging hem voor naar mijn atelier boven.
„Zoo," knikte hij. toen hij binnen was. Vervolgens
wees hij op een zomerlandschapje-met-koe, dat
ondersteboven tegen den muur stond, en informeer
de: „Is dat werk van jou?"
„Ja," zei ik, „maar om nu ter zake te komen...."
„Is dat alles wat je maakt dit soort?"
„Neen natuurlijk niet. Dus u beweert dat,...."
„Mag ik dan iets anders van je zien?"
„Waarom?" vroeg ik nu scherp.
„Waarom? Ik vermoedde, dat je iets presteerde.
Dit is niet veel bijzonders."
Ik vergat, dat ik andere en wellicht gewichtiger
duigen te regelen en te bespreken had, en noodigde
hem op bitteren toon uit:
„Kijkt u dan liever eens op mijn ezel, als het u de
moeite waard is. Daar staat iets anders."
Hij ging kijken naar mijn nieuwe schilderij het
portret vanMona. Terwijl hij keek, bespiedde ik, in
mijn verlangen naar rehabilitatie, zijn gezicht zoo
nauwgezet als ik 't misschien nog nooit had gedaan.
Het was 'n glad, hard gezicht, koud en uitdrukkings
loos. De trekken schenen er in gehouwen, de oogen
schenen van ijs te zijn en in steenen kassen te rusten.
Maar nu, voor dat schilderij, kwam er heel langzaam,
haast onmerkbaar, een verandering. Zijn gezicht ont
spande zich, alsof de spieren plotseling moe werden
van hun toestand van voortdurende samentrekking.
Hij werd plotseling oudoud en inenschehjk en moe.
Slot volgt
PANORAMA. Geïllustreerd weekblad. Verschijnt Donderdags, f 1.62% per kwartaal of f 0.12% per week. Franco per
post f 1.75 per kwartaal bij vooruitbetaling. Koloniën f 7.65 per jaar bij vooruitbetaling. Voor postabonnementen en adres
wijzigingen van postabonnementen gelieve men zich uitsluitend te wenden tot het bureau te Haarlem. Bureau's: HAARLEM,
Nassaulaan 51. Telefoon Int. 13866. Giro nr 142700 AMSTERDAM, Singel 263, Telefoon Interc. 33170. Giro nr. 97946. ROTTER
DAM, Statensingel 179b. Giro nr. 101981. 's-GRAVENHAGE, Stationsweg 95, Telef. Interc. 111666. Giro nr. 43141. UTRECHT,
Biltstraat 142, Telefoon Interc. 13473, Giro nr. 149597. ENSCHEDE, Oldenzaalschestraat 56, Telef. Interc. 2188, Giro nr.
383773. ARNHEM, Nieuwe Plein 42, Telef. Intere. 24825, Giro nr. 383772. 's-HERTOGENBOSCH, Stationsweg 27, Telef.
Interc. 4286. Giro nr. 129750. MAASTRICHT, Stationsstraat 20, Telef. Int. 5851, Giro nr. 124690. VLISSINGKN, Badbnisstr. 6,
Te.l. 81. De voorwaarden van onze gratis, ongevallenverzekering ziiD op aanvraag verkrijgbaar.