^smstm* Een snoezig gehaakt kleedje E< bab en gezellig jasje voor Verduisteren zonder zorg SPECIAAL VOOR WINKELIERS 1 4 m Kleedjes haken kunnen we nog naar hartelust, daar het materiaal, dat we hiervoor noodig hebben, zonder punten verkrijgbaar is. Indien we voor dit modelletje de gewone haakzijde gebrui ken, wordt het ongeveer 45 cm groot; we nemen dan liaaknaald nr. 7. Het spreekt echter vanzelf, dat we ook zonder bezwaar ander materiaal kunnen kiezen. We haken 5 lossen en sluiten deze tot een ring, daarna haken we: le toer: 9 vasten om den lossenring. lederen toersluitenwedoor middel van'n halve vaste. '2e tot en met 7e toer: vasten (steeds beide lussen opnemen), doch geregeld in iederen toer meerderen, door 2 vasten te haken in één vaste, zoodat het haak werk goed plat valt; we moeten ervoor zorgen, dat we na den 7en toer 48 vasten hebben. 8e toer: 12 maal afwisselend: in ieder van de 4 volgende vasten 1 vaste, 1 losse. 9e toer: 4 lossen (ter vervanging van een dubbel stokje), daarna 11 maal afwisselend: 7 lossen, een dubbel stokje om de volgende losse; eindigen met 7 lossen, 1 halve vaste in de 4e losse (van de 4 lossen voor het le dubbele stokje). 10e toer: steeds afwisselend 8 vasten om de vol gende lossenboog,l vaste in 'tvolgende dubbele stokje. 11e toer: steeds afwisselend 1 blaadje in de vaste boven het dubbele stokje, 10 lossen. Voor een blaadje haken we 5 vierdubbele stokjes, die we dan alle 5 te zamen afwerken. (Het eerste vierdubbele stokje van het eerste blaadje vervangen we door 6 lossen.) Voor 'n vierdubbel stokje slaan we den draad vier maal om de naald en werken de lussen twee aan twee te zamen af, zooals bij een gewoon stokje; voor de vorming van het blaadje echter laten we van ieder vierdubbel stokje de laatste lus op de naald, zoodat we na het 5e vierdubbele stokje 6 lussen op de naald hebben, die we daarna in één keer afwerken. 12e toer: om ieder lossenboogje 14 vasten haken. 13e toer: steeds afwisselend 1 dubbel stokje boven het blaadje van den llen toer, 14 lossen (het eerste dubbele stokje vervangen we door 4 lossen). He toer: om ieder lossenboogje 16 vasten haken. 15e tot en met 22e toer: vasten, dus in totaal 192. 23e toer: 1 losse, in ieder van de 4 volgende vasten 1 vaste, 3 lossen, in ieder der 4 nu volgende vasten 1 vaste. Vanaf steeds herhalen. 24e toer: om de eene losse haken we een dubbel stokje, 4 lossen, 1 dubbel stokje, daarna 8 lossen. Vanaf steeds herhalen (we slaan dus steeds 4 vas ten, 3 lossen, 4 vasten van den vorigen toer over). 25e toer: om het lossenboogje van 4 lossen haken we: een dubbel stokje, 4 lossen, 1 dubbel stokje; dan 4 lossen en 7 vasten om het volgende lossenboogje (van 8 lossen), 4 lossen. Vanaf steeds herhalen. Ha de laatste 4 lossen van den toer haken we 1 halve vaste in 't eerste dubbele stokje van dezen toer. 26e toer: op het eerste dubbele stokje van den vorigen toer 1 dubbel stokje (den eersten keer ver vangen we dit door 4 lossen), dan 2 lossen en om het lossenboogje (van 4 lossen): 1 dubbel stokje, 4lossen, 1 dubbel stokje; dan 2 lossen en een dubbel stokje op het 2e dubbele stokje van den vorigen toer en 9 lossen. Vanaf steeds herhalen. 27e en 28e toer: als de 26e toer, alleen haken we nu 10 in plaats van 9 lossen, terwijl we het 4e dub bele stokje van iedere groep haken boven het 4e dubbele stokje van de vorige groep. 29e toer: een driedubbel stokje haken op het eerste van de 4 dub bele stokjes (den eersten keer ver vangen we dit door 5 lossen), 2 lossen, een dubbel stokje op het 2e dubbele stokje, 2 lossen, dan 1 stokje om het volgend lossenboogje (van 4 lossen), 2 lossen, 1 dubbel stokje op het 3e dubbele stokje, 2 lossen, een driedubbel stokje op het 4e dubbele stokje van den vo rigen toer, 7 lossen. Vanaf steeds herhalen. 30e toer: boven iederen steek van den vorigen toer haken we 1 vaste (480 vasten). 31e toer: vasten. 32e toer: met halve vasten tot de vaste boven het enkele stokje (in het midden van de groep), dan een dubbel stokje (dit den eersten keer vervangen door 4 lossen), 5 lossen en een dubbel stokje in dezelfde vaste, 4 maal: (in de4e volgende vaste: een dubbel stokje, 3 lossen, een dubbel stokje); dan in de 4e volgende vaste: een dubbel stokje, 5 lossen, een dubbel stokje. Vanaf steeds herhalen. 33e toer: om het lossenboogje van 5 vasten haken we: een klein blaadje (d.i. 3 te zamen afge werkte dubbele stokjes), 4 lossen, een klein blaadje, 4 lossen, een klein blaadje, 4 lossen, een klein blaadje; dan 12 lossen. Vanaf steeds herhalen; eindigen met 12 lossen. 34e toer: een halve vaste om het eerste lossenboogje, een klein blaadje om dit eerste lossenboogje, 4 lossen, om het volgend boogje haken we: een klein blaadje, 4 lossen, een klein blaadje, 4 lossen, een klein blaadje; dan 4 lossen en een klein blaadje om het nu volgende lossenboogje, 4 lossen, 9 vasten om het lossenboogje (van 12' lossen), 4 lossen. Vanaf steeds herhalen. 35e toer: om ieder verbindingsboogje tusschen 2 blaadjes haken we: een klein blaadje, 4 lossen, een klein blaadje, 4 lossen. Voor ieder boogje doen we dit dus 4 maal, alleen vallen na den laatsten keer de laatste 4 lossen weg (zie ook foto). 36e toer: steeds afwisselend 1 vaste op een klein blaadje, 8 lossen. Ten slotte wasschen we het kleedje, stijven het in een oplossing van Arabische gom en spannen het daarna (op een doek). (Foto Panorama) Dit aardige jasje, dat zelfs de meest onervaren breister met veel succes zal kunnen breien, is al bijzonder geschikt als cadeautje; ieder jong moedertje zal er mee ingenomen zijn. Benoodigdheden: ong. 160 g witte bouclé-wol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 3, een haaknaald nr. 3 y2 en 4 knoopen. Maten. Lengte ong. 28 cmhalve wijdte ong. 28 cm. Het rugpand. We zetten 70 st. op en breien luerboven in tricotsteek (alle heengaande naal- len r. en alle teruggaande naalden av.). Voor de armsgaten kanten we aan het begin van de 64e tot en met 71e naald 2 st. af (54 st.). Bij de 94e naald kanten we voor den hals de middelste 10 st. af; boven de laatste 22 st. van deze naald breien we dan eerst den rechterschouder. Aan het begin van de 96e en 98e naald kan ten we 2 st. af; bij de 99e naald kanten we de overige st. af. Boven de overgebleven 22 st. van de 94e naald breien we den linker schouder op dezelfde, doch tegengestelde wijze. Het KnJcervoorpand. XVe zetten 40 st. op en breien hierboven in tricot steek. Bij de 22e, 42e, 62,e en 82e naald breien we een knoopsgat in, door bij deze naalden den 3en, 4en en 5en st. af te kantenbij de volgende naalden zetten we deze st. er dan weer bij op. Voor het armsgat kanten we aan het begin van de 63e, 65e, „Verduister uw etalagevensters niet!" Dat is mijn eerste raad en „maak achter uw winkeldeur geen lichtsluis", is het tweede advies, dat ik heeren winkeliers geef, hetgeen u vermoede lijk verbazen zal. Tóch meen ik werkelijk wat ik zeg. IVat toch is het geval? Wanneer u uw etalageven sters prima verduisterd heeft en er gebeurt iets bij zonders wij mogen niet vergeten, dat wij alleen vorduisteren voor het geval er iets bijzonders plaats vindt dan zoudt u de oorzaak kunnen zijn van werkelijk groot ongeluk. Als het etalagevenster ver duisterd is, heeft u daarachter natuurlijk licht branden, zij 't niet in de etalagekast, dan toch in elk geval in den winkel. Bij bominslag, onver schillig of het venster getroffen wordt door een scherf of door den luchtdruk wordt verbrij zeld, scheurt uw verduistering mee en onmiddel lijk wordt een breede straal licht op de duistere straat geworpen. De kans is groot, dat u van schrik er niet aan denkt, het licht in uw winkel uit te 67e en 69e naald 2 st. af. Voor den hals kanten we aan het begin van de 86e naald 8 st. af, aan het begin van de 88e ,en 90e naald 2 st. en aan het begin van de 92e en 94e naald 1 st. Bij de 99e naald kanten we de overige st. af. Het rechtervoorpand breien we op dezelfde, doch tegengestelde wijze, alleen behoeven we er nu geen knoopsgaten in te breien. De mouw. We zetten 50 st. op en breien hierboven in tricot- steek. Voor den kop kanten we aan het begin van de 71e en 72e naald 3 st. af en aan het begin van iedere volgende naald 2 st.bij de 89e naald kanten we de overige st. af. Het kraagje. We zetten 60 st. op en breien hierboven 14 naalden in tricot-steek, waarna we afkanten. De ruches. Voor 't linkervoorpand zetten we 128 st. op en breien hierboven in tricotsteek. Bij de 4e naald breien we steeds 2 st. te zamen; bij de 5e naald kanten we af. Voor het kraagje zetten we 124 st. op en breien hierboven op dezelfde wijze. Voor de mouw zetten we 104 st. op en breien weer op dezelfde wijze. We persen de verschillende deelen onder een voch- tigen doek op en naaien ze in elkaar. De ruches naaien we op de juiste plaats (zie foto), terwijl de av. kant boven komt. Langs den onderkant van voor- en rugpand en langs den onderkant van de mouwen haken we één toer vasten. De knoopsgaten festonneeren we, terwijl we op het rechterpand de knoopen naaien. (Foto Panorama)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 30