VAN „KANNIBALEN" TOT
BESCHAAFDE MENSCHEN
Hae de BataUs in een halve
eeuw veranderden
woonte" bestond zelfs in
liet begin dezer eeuw nog
in enkele uithoeken. Nie
mand, die thans door de
Batak-landen reist, kan
zich voorstellen, dat er nau
welijks een halve eeuw
geleden zulke toestanden
in dit in vele opzichten
gezegende land hebben ge-
lieerscht. Want, al is nog
lang niet alle animositeit
en rivaliteit tusschen de
Batak-stammen verdwe
nen, al kuipen ook nu
nog de hoofden tegen el
kaar, al blijven stamver
schillen zelfs tusschen de
gekerstende Batakkers be
staan, de indruk, welken
men krijgt, is die van een
rustig en goed bevolkt land.
In vroeger tijd waren de
nederzettingen dikwijls
slechts tijdelijk. Als een
dorpsbevolking eenige jaren
ergens gevestigd was ge
weest, dan trok deze weer
verder. Soms gedwongen
door vijandelijkheden van
andere stammen of zelfs
andere dorpen, veelal ook,
omdat men betere gronden
voor bebouwing gevonden
had. Dat dit regel was,
kan echter moeilijk wor
den beweerd.
De Bataks behooren niet
tot de oorspronkelijke be
volking van Sumatra. Zéér
vele eeuwen geleden, bij
groote volksverschuivingen
in Zuid-Azië, schijnen de
Bataks uit Achter-Indië
Sumatra, een der parels in de kroon onzer Oost-Indische koloniën. In alle opzichten een mooi
rinltp Het ls m Sumatra's noord-oostelijk gebied, dat, voornamelijk op de hoon
alle, de Bataks, waarover in dit artikel wordt gehandeld, wonen. Op bovenstaande totoeen
aumatraansch bergdorp.
Als er één volk in onzen Oost-Indischen archipel
leeft, dat zich de zegeningen van een geordend
bestuur heeft weten eigen te maken, dan is
het wel het Bataksche volk. Maar wie dat zoo neer
schrijft, moet al direct aan het toelichten gaan. Want
de Batakstaininen, die de plm. 900 111 hooggelegen
vlakten van Noordwest -
Sumatra, om hetTobameer,
bewonen, vormen geen een
heid. Vóór de hand van
bet Nederlandsche bestuur
orde en vrede schiep, leef
den die stammen vrijwel
steeds met elkaar op voet
van oorlog. De Karo- en
de Toba-Bataks, de mannen
van Augkola en van Man-
dailing gunden elkaar het
licht in de öogen niet, en
deden onophoudelijk in
vallen op 'eikaars gebied.
Karo-Bataksche vrouwen
verkoopen djeukolzadeh op
den pasar marktvan
Sibolang.
Daarom werden de nederzettingen ver
sterkt en verkeerden de bewoners in een
permanenten staat van verdediging.
Overigens hadden de Bataks in de meer
afgelegen gebieden de liefelijke gewoonte overwonnen
vijanden (en ook anderen) op te eten. Deze „ge-
De Bataks zijn verzot op hun schaakspel, een spel dat veel over
eenkomst vertoont met het onze. Enkele Bataksche spelers hebben
t westersche schaakspel aangeleerd en zijn ook daarin matadoren.
naar Sumatra getrokken te zijn. Of ze dtór met
het Hindoeïsme in aanraking gekomen zijn, dan
wel of ze reeds op het vaste land van Azië onder
invloed kwamen van geestes- en religieuze stroo
mingen uit Vóór-Indië, valt niet zeker vast te
stellen. Vast staat, dat die invloed in de practijk van
het Bataksche geestesleven niet veel beteekend
heeft: de Batakkers bleven animistische heidenen.
Schrijver gelooft, dat voor een zéér vroegen
invloed van Vóór-Indië en Perzië bewijzen zouden
zijn aan te voeren, ja, hij heeft zelfs Babylonische
voorstellingen rneenen te ontdekken in de godsvoor
stellingen en het wereldbeeld der Bataks. Het in de
Batak-landen zoo geliefde schaakspel zou ongetwij
feld op Perzische invloeden wijzen.
Doch het is beter, het gebied der hypothesen te
verlaten en het Batak-volk te aanschouwen zooals
het nu is. En dan zien we een gezond en krachtig
volk, dat minder van allerlei ziekten en kwalen te
lijden heeft dan vele andere Indische volken. De
landstreek, waarde Bataks wonen, zijn de gezonde
gemiddeld 900 m hooge vlakten om het Tobameer,