,v.
HET EEUWFEEST VAN HET
DOOFSTOMMEN INSTITUUT
TE ST. MICHIELSGESTEL
-
-
*\r\.
Jïen prachtige instelling jubileert
Waar reeds veel i
zegenrijke arbeid
werd verricht: het 'JÊ
groote gebouw van Wg
het doofstommen-
instituut te
St. Michielsgestel.
-ifti
Zwart en wit, twee aardige leerlinge
van het Doofstommen-Instituut.
w
W W ij vangen deze inleiding aan met de vraag
„Wat is eigenlijk doofstomheid!"
En het antwoord kan luiden:
Doofstomheid noemt men den toestand van een
doofgeborene, of van een in de eerste levensjaren
doof geworden persoon, waarhij het normale spreken
niet mogelijk is, of weer verloren is gegaan. Hieruit
blijkt dus, dat men nimmer doofstom geboren wordt,
doch dat de stomheid het gevolg is van de doofheid,
waarmee men in de wereld kwam, of die men in zijn
jeugd kreeg.
Doofstomheid komt in ons land en de koloniën
tamelijk veelvuldig voor. In Nederland is het cijfer
der doofstommen één op de vijfentwintighonderd
inwoners!
Doofstomme meisjes leeren. f. spreken
De oorzaken der aangeboren doofstomheid zijn:
erfelijkheid, bloedverwantschap der ouders, ge
slachtsziekte en die der verkregen doofstomheid
geslachte- of infectieziekten, midden-ooraandoenin
gen, ongevallen, enz.
In Nederland telt men vijf doofstommeninstituten,
nml. in Groningen, Sint Michielsgestel, Voorburg,
Rotterdam en Amsterdam. (Dat te Rotterdam ging
door de ramp van Mei grootendeels verloren). Het
kath. instituut te St. Michielsgestel is op 2 Oct. 1840
geopend.
Directeur werd de zeereerwaarde heer M. van
Beek. Hij begon reeds met het doofstommenonderi
wijs in 1828 en mag dus terecht de groote pio
nier genoemd worden.
De leerling-schoenmakers werken met groeten ijver.
In die dagen gold het z.g. ge-
barensysteem, een combinatie van
vingerspelling en teekens. Velen
van ons hebben wel eens die vinger -
gesprekken met belangstelling gade
slagen.
In 1906 werd de gebarenmethode
vervangen door de z.g. spreek-
methode, welke zich sindsdien ge
stadig ontwikkelde.
In 1910 betrok men een groot-
schen nieuwbouw te Sint Michiels
gestel. Sinds 1909 was de bekende
mgr. A. Hermus, die zoo onnoeme
lijk veel gedaan heeft voor het
doofstommenonderwijs, directeur.
Deze is onlangs afgetreden, na een
zeer verdienstelijken arbeid.
De leerkrachten volgen in het
Instituut zelf een speciale opleiding
voor het doofstommenonderwijs,
ter verkrijging van de diploma's A
en B.
Het instituut omvat een voor
school voor kleuters, een jongensaf-
deeling met een school, die negen
leerjaren telt, met vijftien klassen
en een meisjesafdceling, met een
school voor tien leerjaren en twaalf
klassen. Voorts is er in heide afdee-
lingen nog een tehuis voor oudere
doofstommen.
Tijdens de schooljaren worden de
leerlingen ook reeds opgeleid voor
een ambacht. De jongens kunnen
wordenkleermaker, schoenmaker,
typograaf en boekbinder; de meis
jes worden opgeleid voor de huis
houding en krijgen les in nuttige en fraaie hand
werken.
Noemen we voorts ndg, in de meisjesafdeeling,
de hostiebakkerij; in de jongensafdeeling de bis
schoppelijke drukkerij.
Voor godsdienstige en sociale nazorg wordt uit
stekend zorggedragen, evenals voor sport en spel.
Aan een populaire uitgave van mgr. Ilermus
over zijn instituut ontleenen we nog het volgende:
„Op 1 Jan. 1935 had het instituut bijna vierhonderd
doofstomme bewoners en bewoonsters; honderd-
zesennegentig jongens en tweehonderdeneen meisjes.
Onder deze bewoners bevonden zich tweeënnegentig
oud-leerlingen; Vierentwintig jongens en achten
zestig meisjes, die werkzaam zjjn in de huishouding,
De a-klank wordt geleerd.