Solvolifh ^Mermunns<^/aaizyd& Achter Uw tanden zit een gevaarlijke vijand. 19 van de schroef. In plaats van Feld mann, die in den hangar liet binnen brengen regelde, stond nu Wolf op het vliegveld, waar hij de aanrollende D 11 in de haven loodste. Het was een sport- vliegtuig en slechts het hoofd van den piloot was achter het windscherm zicht baar. „Geef nog wat gas," schreeuwde Wolf, toen hij zag hoe moeizaam de machine over den doorweekten bodem rolde. De piloot scheen hem niet verstaan te hebben en Wolf liep hem tegemoet. „Nog wat gas gevon!" schreeuwde hij opnieuw. Hij stond nu vlak naast het vliegtuig. De piloot zette vliegbril en vliegkap af om hem beter te kunnen verstaan, doch Wolf kon plotseling geen geluid meer uitbrengen. Hij stond daar als vastgenageld en staarde stomverbaasd in het gezicht van den piloot, die zich echter niet meer om hem bekommerde en met de grijze machine langzaam langs hem reed. Was het een spook? Of was het een waanvoorstelling van zijn overprikkelde zenuwen? Totaal buiten zichzelf volgde hij de machine. Hij had er op durven zweren, dat het Victor Spohr was geweest, in die machine. Zestien jaar was het nu, dat, Victor Spohr dood was. Victor, de eenige vriend van zijn jeugd, een arme kerel, die hot leven niet aankon en die, aan den voet van de ladder naar het succes, zoo ongelukkig om het leven kwam. Horman kon zich nog heel goed den dag herinneren, dat hij in de krant las, dat de bekende motorbouwer Victor Spohr in zijn fabriek een doodelijk onge luk had gekregen. Dat was slechts twee dagen nadat hij van Spolir en diens firma was weggegaan. Nog één keer had hij daarna geprobeerd om met Ililde- gard, de vrouw van Spohr, in contact te komen. Hij had haar geschreven, haar in Hannover opgezocht, doch het was alles vergeefseh geweest. Zij had in haar afwijzende houding volhard. Toen had hij het opgegeven. Tot zijn geluk was hij kort daarop weer in de gelegenheid geweest om in zijn geliefde vliegerij werk te vinden, Nooit had hij meer iets van Hildegard Spohr gehoord en als hij deze merkwaardige ontmoe ting niet had gehad, zou liij zich dit alles, dat hem nog altijd onprettig stem de, niet zoo gemakkelijk herinnerd hebben. Juist vielen do hangardeuren achter de terugkeerendc machine dicht; uit de kleine zijdeur trad majoor Feldmann naar buiten. „Wolf," riep hij over het vliegveld, „waar zit je toch?" Herman ging hem .tegemoet. „Zeg eens, Feldmann, hoe heet die jongen, die met de D 11 vloog?" „Spohr," antwoordde deze. „Maar Wolf, wat scheelt je? Kerel, wat zie je er uit? Ken je hem dan?" „Neen," zei Herman, „ik kende hein niet.' Ik kende vroeger. maar ach, laten we er over zwijgen. Ik werd getrof fen door de frappante gelijkenis." „George Spohr," ging Feldmann ver der, „een van mijn beste leerlingen. Je hebt zoo juist zijn landing gezien. Dien jongen kan je nauwelijks nog wat lee- ren." Wolf antwoordde niet. George Spohr! Nu had hij zekerheid: het was de zoon van Spohr. Hij herinnerde zich plotse ling, hoe Victor hem in Hannover steeds over het kind had gesproken. Gezien had hij hem echter nooit, want de ongeveer negenjarige jongen was in dien tijd op kostschool, in dc buurt van Hannover. Zou hij don naam Wolf kennen? Als hij zich aan den jongen bekend maakte als den vroegeren vriend van zijn vader, was het bijna onvermijdelijk, dat de tragische geschiedenis uit 1920 weer zou worden opgehaald. Hij besloot de zaak eerst aan te zien. Voorloopig stond hij echter nog steeds met majoor Feldmann in den regen voor den hangar. „Nou, kom je nog, Wolf? Tot morgen vroeg is het hier afgeloopen. Je bent natuurlijk nat tot op je huid. Kom, dan nemen we voor den nacht nog een bittertje." Wolf bedankte. Voor een bittertje zou hij graag nog een keer bovenkomen, maar eerst wilde hij den piloot van de D 11 met zijn uitstekende landing geluk- wenscheii. „Dat kan je nog altijd," zei Feldmann „Hij komt ook bij me." Met deze woor den greep hij Wolf onder den arm en beiden stapten nu door den regen naar het kleine hoofdgebouw van het vlieg veld, waarin het kantoor van Feldmann als een soort adelaarsnest in een voor uitgebouwde étage was gelegen. Ze hadden nog niet eens de jassen afgelegd, toen reeds haastige stappen op de trap weerklonken. Er werd aan de deur geklopt en daar stond George Spohr in de kamer. Nu, in het volle licht, trof de verbluffende gelijkenis Wolf nog veel sterker. Het was hetzelfde gezicht als dat van zijn vader; de moedige, uit dagende mond, het zachte, bruine haar, dat losjes over het voorhoofd hing, en de levendige oogen, met dezelfde jon gensachtige blijheid, die bij Victor, zijn vader, maar al te vaak voor het wilde en toomelooze van een sombere vastbe slotenheid had moeten wijken. Feldmann stelde beide mannen aan elkaar voor; bij het noemen van den naam Wolf lette deze op iedere gezichts spier van den jongen vlieger, die echter volkomen onbewogen was gebleven. Het was dus zeker, dat hij den naam nog nooit in verbinding met dien van zijn vader had gehoord. „Was liet vandaag uw eerste nacht vlucht?" vroeg de in vlieger. George Spohr ontkende dit, maar het was wel zijn eerste vlucht tijdens onweer geweest. En van het groote avontuur vervuld, begon hij direct den majoor en Wolf over de bijzonderheden van zijn vlucht te vertellen. Maar nu viel Feldmann hem in de rede: „Kerel, bel allereerst je moeder op. Ik heb haar beloofd, dat je haar direct zou waarschuwen." George glimlachte. Zijn moeder had zich dus over hem ongerust gemaakl en hem hier opgebeld. Hij was geroerd en tegelijkertijd ietwat beschaamd. Zou ze er nu nooit aan wennen, dat liij, op zijn vijfentwintigste jaar, vlieger en man was? Daarna belde hij op. Naast hem zal Wolf, Feldmann was een oogenblik naar een ander vertrek gegaan. Slechts een paar seconden behoefde George te wachten, eer zijn moeder antwoord gaf. Ja, hij was weer terug, meldde George, stralend van geluk. Hot was wel is waal zeer opwindend geweest, maar hoege naamd niet gevaarlijk. Hij had voort durend achter het onweer aangevlo gen. „Gelooft u me toch, moeder, het is werkelijk zoo erg niet. Ja, ik ben nat en moe. wat. „Ach, zegt u alstublieft een paar geruststellende woorden aan mijn moe der," wendde George zich plotseling tot Wolf. „Ze gelooft mij namelijk niet, als ik haar vertel, dat alles zoo goed is afge loopen. Wolf zag hein verschrikt aan. Moest hij nn met de vrouw van Victor Spohr, mot Hildegard spreken?.... Moest hij zijn naam noemen? Zijn naam. Vervolg op blz. 22 ideale middel voor de dagelijksche mondverzorging en wordt door rookers gebruikt ter verwijdering en voorkoming van nicotine-aanslag. N. V. S0LV0LITH COMPANY AMSTERDAM De trekproefbewijêt de kwaliteit van Men rekt een zijden draad en een andere tegelijker tijd steeds meer en meer uit, totdat ten slotte één dratul breekt en dat is altijd „de andere Tusschen de tanden, op onbereikbare plaatsen en spe ciaal aan de achterzijde ran de tanden zet zich het tandsteen af. Eerst is het een weeke substantie, die echter langzamerhand harder wordt en het tandvleesch tot ontsteking krengt. De gevreesde .zakken' ontstaan en het tandsteen gaat voort zich op den tandhals vast te zetten. De steeds verdergaande ontsteking van het tandvleesch leidt tot het gaan loszitten en ten slotte tot het uitvallen van de tanden, tenzij bijtijds voor de verwijdering van dien gevaarlijken vijand van het gebit wordt gezorgd. Verzorg Uw tanden met Solrolith, de eenige tandpasta, die het natuurlijke Karlsbader hronzout bevat, het bekende afweermiddel tegen tandsteen. Solrolith, extra zacht en een ware weldaad voor gevoelig tandvleesch, is het 0^ ALTIJD WELKOM!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 19