cNïeuwe creaties iw
DE MEDEPLICHTIGE VAN
DEN BOOTSMAN
S/of van blz. 5
„Ik heb door't achterraam naar hem
staan kijken," zei hij met een knik. „Je
hebt 't schitterend opgeknapt. Ga je
mee kijken?"
Juffrouw Waters ging mee, boog
zich uit het raam en nam met kinderlijk
genoegen den arbeid van den dilettant
doodgraver waar. Benn stond te graven
als een bezeteneaf en toe gunde hij
zich even rust om zijn rug even recht
te buigen en een vreesachtigen blik
om zich heen te werpen. Het eenige,
dat haar plezier bedierf, was het gedrag
van Travers: die stond te dringen om
een plaats als een schooljongen bij 't
passeeren van een optocht.
„Ga weg," beval zij fluisterend.
„Straks ziet hij je."
Travers gehoorzaamde met duidelij-
ken weerzin, juist toen het slachtoffer
opkeek.
„Bent u daar, juffrouw Waters?"
vroeg de bootsman angstig.
„Ja, natuurlijk," snauwde 't weeuwtje.
„Wat dacht je anders? Maak voort!"
Benn zette zijn arbeid voort en zijn
ademhaling was duidelijk hoorbaar.
Travers' hoofd veroverde opnieuw een
plaatsje naast dat van de weduwe.
Langen tijd keken zij zwijgend toe.
„Zou u niet hier komen, juffrouw
Waters?" riep de bootsman, zoo plotse
ling opkijkend, dat Travers zijn hoofd
stiet tegen het kozijn. „Vindt n 't daar
niet griezelig, moederziel alleen?"
„Ik heb 't best naar mijn zin," zei
juffrouw Waters.
„Ik verbeeld me aldoor, dat er iemand
achter die aalbessen zit," vervolgde de
arme Benn met schor stemgeluid. „Ik
begrijp niet, hoe u 't daar uithoudt al
leen. 't Was net, of er iemand over uw
schouder stond te kijken zooeven. Ver
beeld je, dat hij achter u aan kwam
sluipen en u beetpakte!"
Opeens liet de weduwe een zacht
gilletje hooren.
„Als je 't nog eens doet. zei ze,
zich driftig omkeerend naar Travers.
„Dan had hij 't ook maar niet moeten
zeggen," sprak de schuldige nederig. „Ik
was uit mezelf nooit op 't idee gekomen."
„Schiet u op, meneer Benn?" zei de
weduwe door het raain. „Ik heb nog
een massa te doen als u klaar bent."
De bootsman kreunde en sloeg weer
aan 't gravenjuffrouw Waters bleef nog
een poosje kijken, gaf Travers vervolgens
een paar krachtige orders in verband
met het raam en ging den tuin weer in.
„Zoo is 't wel goed, lijkt me," zei ze,
en zij stapte in den kuil en bekeek hem
met keurenden blik „Maak nu maar
gauw dat je naar huis komt, en denk
er om: mondje dicht, tegen iedereen!"
Ze legde haar hand op zijn schouder,
nam met voldoening waar, dat hij
huiverde bij haar aanraking, en bracht
hem het erf over. De bootsman bleef
even staan, alsof hij iets zeggen wou,
maar bedacht zich blijkbaarhij wensch-
te haar met een heesche stem goeden-
nacht en liep met wankele schreden
den weg op. Juffrouw Waters hleef
hem na staan kijken, tot het geluid
van zijn voetstappen was weggestor
ven, keerde toen temg naar den tuin,
nam de spa en bekeek met een zekere
verslagenheid het bergachtig resul
taat van zijn ijver. Travers, die aan
de achterdeur had gestaan, kwam bij
haar.
„Geef maar hier," zei hij galant.
De dag brak aan, toen hij klaar
was met zijn werk. De zoete, zuivere
lucht en de lichaamsbeweging hadden
hem een eetlust gegeven, die werd
aangescherpt door den geur van ge
bakken spek en koffie, uit het huis naar
buiten zwevend. Juffrouw Waters kwam
aan de deur.
„Je moest maar binnen komen en
een hapje ontbijten, voor je weggaat."
zei ze kortaf. „Slapen kan ik nu toch
niet meer."
Travers gehoorzaamde met graagte.
Nadat hij zich in de bijkeuken heerlijk
had gcwasschen, kwam hij de groote
keuken in met een glimmend gezicht
en ging aan de tafel zitten. De tafel
was netjes gedekt en juffrouw Waters
zat frisch en kalm, met een lachje op
haar knappe gezicht, achter het blad met
de koffie. Ze keek haar gast met een
nieuwsgierigen hlik aan; Travers keek
veel opgewekter uit zijn oogen dan
met den toestand van zijn kleeren over
een scheen te stemmen.
„Waarom zoek je geen vaste betrek
king?" vroeg ze, met vriendelijken ernst,
toen hij tusschen het eten door stukjes
van zijn levensgeschiedenis ten beste
gaf.
„Da's gemakkelijker gezegd dan ge
daan," zei Travers bedaard. „Maar
u hoeft u niet te verbeelden, dat ik een
armoedzaaier ben, want dat ben ik niet.
Wat ik me permitteer, dat betaal ik.
'laar wat ik zeggen wou - die twee
pond, die Benn me gegeven heeft, heb ik
eigenlijk niet verdiend, vind je wel?"
Hij trok een lang gezicht en tastte
in zijn zak.
„Ik zal ze hem geven, als ik genoeg
heb van 't grapje," zei de weduwe, en ze
stak haar hand uit en keek hem strak
aan.
Travers gaf haar het geld. „Zacht
handje hebt u," zei hij peinzend. „Geen
wonder, dat Benn gekke dingen ging
doen. Zou ik ook gedaan hebben, als ik
in zijn plaats was geweest, geloof ik."
Juffrouw Waters beet op haar lip
en keek naar het raam.
„Er is maar één baantje, waar ik voor
deug, yu ik te oud ben voor 't leger,"
zei Travers vertrouwelijk, toen hij,
klaar met ontbijten, bij de deur stond,
gereed om te vertrekken.
„Inbrekertje spelen?" vroeg juffrouw
Waters.
„Kastelein in een cafeetje een beetje
buiten," zei hij met grooten eenvoud.
Juffrouw Waters schrok even en keek
hem met groote, verbaasde oogen aan.
„Goeden dag," zei ze, zoodra ze haar
stem onder bedwang meende te hebben.
„Goedendag," zei Travers met tegen
zin. „Ik wou alleen wel eens hooren, hoe
Benn het mopje heeft opgevat."
Juffrouw Waters trok zich terug
binnen de deur en stond hem aan te
kijken.
„Als u weer eens langs komt en zin
hebt om binnen te komen," zei ze, „zal
ik 't u vertellen." Ze zweeg een heel
poosje. „Goedendag."
„Ik kom over een week eens kijken,"
zei Travers.
Hij vatte de aangeboden hand en
drukte die met warmte. „Dat zou nog
de leukste mop zijn," zei hij, terwijl
hij zich omkeerde.
„Wat?"
De soldaat keek haar weer aan.
„Als Benn op een goeien avond hier
kwam en merkte, dat ik hier kastelein
was. Denk er maar eens over."
Juffrouw Waters keek hem bedaard
aan. „Ik zal er over denken, als je weg
bent," zei ze zacht. „Ga nu maar."
11
"4711", het wereld-vermaarde huis op her gebied van reukwaters,
presenteert vier nieuwe, kostelijke parfums: Shahi, Carat, Sinfonie
en Frisco. Geen zwoele, zware, exotische geurenmaar beschaafde,
zachte, edele parfums, waarmee iedere vrouw zich gaarne omhult.
Voor elk van de vier nieuwe parfums werd een karakteristieke,
fraaie flacon ontworpen, - een lust voor het oog en een sieraad
op de toilettafel.