Verstopping? OPROEP IN DEN NACHT LOODJE ELE STERK ELEGMenSTERK ^eJwusmet Overtollig vet? Aambeien? Onzuivere huid? Onzuiver bloed? Stofwlsselingzout MIDDENSTANDS- DIPLOMA Dr. Schieffer's door Dr. A. J. Cronin 14 1 heeft goed nieuws voor U Met stijgend succes leiden wij op voor het PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN Handelscorrespondentie (Frans, Duits, Engels en Ned.) Boekhouden M.O. Kruideniersdiploma Manufacturenbrevet Staatsexamen A en B Onderwijzersakte Mulo-diploma HBS (Extraneus) Wiskunde M.O.K1 Vraagt gratis prospectus en proefles aan ons adres: EUSEBIUSBUITENSINGEL 16, ARNHEM Het betrouwbaar werkende middel Is Dr. Schieffer's Stofwlsselingzout. Men bereide hiervan zelf een ge neeskrachtig water, dat de inwen dige organen doorspoelt, bloed en darmstelsel van stofwisseling slakken zuivert, de spijsverterings organen tot normalen arbeid op wekt en ook groote verlichting van rheumatische pijnen verschaft. Een langdurige kuur met het van Dr. Schieffer's Stofwlsselingzout be reide geneeskrachtige water is een weldaad voor het geheele orga nisme. Men gevoelt zich vrijer en gezonder. Is in alle apotheken en drogis terijen te verkrijgen. Origlneele flacon PI. 1.05 dubbele flacon Fl. 1.75 Het was donker en nat op dezen Decemberavond. De wind gierde door het nauwe dal. waarin de verspreide huisjes van Levenford lagen, de opgezwiepte regenvlagen kletterden tegen de vensterruiten en joegen strie mend door de straten. Dokter Finlay Hyslop had een gruwe- lijken dag achter den rug. Na het bezoek aan zijn laatsten patiënt kwam hij doornat thuis, geestelijk uitgeput en zoo moe als een afgebeuld paard. Al zijn botten deden hem pijn en met de verzuchting, dat niemand hem storen zou, wierp hij zich languit op bed om terstond in diepen slaap te vallen. Het geschel van de telefoon, dat vaag tot hem doordrong, maakte hem half wakker. Nog versuft van slaap nam hij den hoorn van het toestel dat naast zijn bed stond. De stem van een vrouw praatte zon der ophouden, maar van héél ver weg. „U moet onmiddellijk komen, dokter. Naar de boerderij van Robert Glen bij Yarrow." Finlay Hyslop kreunde. Yarrow lag een goeie vijf mijlen hier vandaan en midden in de bergen. „Vannacht kan ik Yarrow niet meer bereiken." „Maar u moei vannacht komen, dok ter." „Met wie spreek ik?" „Ik ben Robert Glen's echtgenoote. En mijn dochter ligt doodziek." „Ik zal morgenochtend wel langs komen." „0 neenOm Gods wil, dokter, kom toch direct!" v Finlay Hyslop kon wel hardop vloe ken, maar de klank van haar stem was zoo dringend, dat hij zich liet overhalen. Hij belde af, stond op, schoot dan vlug in zijn vochtige kleeren en nam zijn valies. Toen hij b'uiten kwam, regende het niet meer, maar de wind was bitter koud. Haastig spande hjj de sjees in. Na een tocht waar geen eind aan scheen te komen, bereikte hij het af gelegen huis. Het was groot en Onregel matig gebouwd en te midden van de donkere, dicht op elkaar geplante berken leek het een sombere, vervallen keet. Geen glimpje licht viel te ontdekken toen hjj moeizaam langs het smalle pad tusschen de boomen omhoog liepalleen het verwijderd geschreeuw van een uil verbrak de stilte. Hij trok aan de bel. Niemand deed open. Luisterend bleef hij even staan, maar hij hoorde niets dan den spotlach van dien uil in de verte. Hij maakte zich kwaad en bonsde ongeduldig met z'n schoenen tegen de zware deur. Onmiddellijk begonnen eenige honden woedend te blaffen, maar eerst een heele poos daarna werd de deur ge opend door een oud vrouwtje in een smerige, zwarte japon en met een donkeren hoofddoek om. Verschrikt staarde zij Hyslop aan, met een gelaat dat in het licht van de lantaarn, die ze in haar hand hield, even leeg en niets zeggend scheen als een varkensblaas. Vlak op haar hielen gromden een paar honden. Gepikeerd om de onaangename be groeting stoof Hyslop haar voorbij en betrad een groote vierkante kamer met een plavuizen vloer, fiet vertrek was schaars gemeubileerd en slecht verlicht de voorste helft was blijkbaar als keu ken en de achterste helft als huiskamer in gebruik. Zijn blik viel terstond op een jong meisje, dat in dekens gewik keld op een sofa lag, dicht bij het haard vuur. Zij scheen bewusteloos te zijn. Aan haar zijde zat een in elkaar ge doken, krachtig gebouwde man, wiens houding een en al waakzaamheid ver ried. Wanneer hij rechtop stond was zijn massieve gestalte zeker wel twee meter lang en hij had enorm breede schouders, als van een stier. Hij zat met opgestroopte hemdsmou wen, droeg een ruwe, grijze kniebroek en had geen schoenen aanz'n uiterlijk was een toonbeeld van wanorde en werd nog onaantrekkelijker door z'n ver warde, ijzergrauwe haren, die als manen om zijn hoofd wapperden. Hyslop schatte hem op ongeveer vijfenvijftig jaar. Het was Robert Glen, daar viel niet aan te twijfelen. Zijn aandacht voor het bewustelooze meisje was zóó gespannen, dat hij Hyslop niet hoorde binnenkomen, maar toen de dokter zijn tasch op tafel zette, draaide de man zich eensklaps om en zijn vlam mende oogen stonden zoo verwilderd in het grimmige gelaat, dat de dokter er van terugschrok. „Wat moet je hier?" vroeg Glen. „Ik ben de dokter," antwoordde Hyslop. „Als je even opzij gaat, zal ik eens naar de patiënte kijken. Ze schijnt er nogal slecht aan toe te zijn." „Dokter!" Het bloed steeg Robert Glen naar het hoofd. „Ik wil hier geen dokters zien. Er uit! Versta ie met Er uit!" Glen's optreden was angstwekkend en meer dan schandalig, maar zijn verontwaardiging gaf dokter Hyslop den moed om door te zetten. Hij dacht aan zijn vermoeienden rit door de win- tersche duisternis en voelde zich be- leedigd door de onbeschaamde be handeling, die hem nu overkwam. Woedend sprak hij„Je bent krank zinnig om op zoo'n manier uitte vallen. Dat meisje is ernstig ziek. In 's hemels naam, laat me probeeren om haar te helpen." „Ik vertrouw geen dokters," mom pelde Glen. Hyslop keek naar de vrouw, die in doodsangst bij den deurpost stond met haar handen voor de borst geklemd. Hij veronderstelde dat zij reeds meer dan het hare had gedaan door hem, tegen den wil van haar heer en meester in, te ontbieden. Verdere hulp kon hij daar niet verwachten. Slechts één manier scheen nog succes te kunnen hebben. Hyslop begaf zich naar de tafel en nam zijn tasch op. „Mij best. Maar als je dochter sterft, weet jij wie verant woordelijk is." Robert Glen bleef nog zwijgen, maar in zijn oogen stond de strijd tusschen zijn haat en zijn angst te lezen. Dokter Hyslop stak zijn hand reeds uit naar de deurklink, toen Glen uit riep: „Neen, ga niet weg! Wanneer ze werkelijk zoo ernstig ziek is, als jij beweert, kan je beter eens kijken." De dokter kwam terug naar de sofa, knielde neer en onderzocht de patiënte. Vertegenwoordiger: TH. JANSEN-TAPHORN Meerweg 47 - Bussum

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 14