k w EEN FLEURIG KRAAGJE 'N WARM SLOBBROEKJE VOOR BABY mM m mmr 28 Onze oude spulletjes vertegenwoordigen op het oogenblik nog altijd een zekere waarde, te ineer, wanneer we ze op de een of andere manier kunnen veranderen of er een nieuw karakter aan kunnen geven. Er is bijna geen garneering, die juist hiervoor zoo geschikt is als een kraagje, omdat dit onmiddellijk in het oog valt. Het exemplaar van onze afbeelding is gemaakt van een restje kunstzijde, doch dit is natuurlijk geen vereischte, daar we ieder vroolijk getint stofje ervoor kunnen gebruiken. Het modelletje is vrij eenvoudig te maken met behulp van het knippatroontje, dat hierbij staat afgedrukt. De afmetingen staan erbij aangegeven. We knippen nu volgens dit patroontje de twee helften van het kraagje, waarbij we langs alle om trekken 1 cm naad berekenen. Middenachter moet het patroontje tegen de vouw van de stof worden gelegd. We leggen nu de beide helften met de goede kanten tegen elkaar en stikken den geheelen omtrek dicht op een klein stukje na in het midden. De rafels worden smal afgeknipt en daarna draaien we het kraagje om. De naad wordt met fijne steekjes plat- geregen en daarna strijken we het geheel. Het kleine stukje, waarlangs we het kraagje hebben omgedraaid, wordt met overhandsche steekjes dichtgenaaid. Het kraagje moet daarna op de japon, den jumper of waar het dan ook gebruikt wordt, worden genaaid. Dit gebeurt op de manier, die de foto te zien geeft, daar het moeilijk is, precies de halswijdte van de betreffende japon op te geven, gezien het verschil in maat dat er kan bestaan. Ongetwijfeld zal het geheel aan fleurigheid winnen. :V.,- 12e naald: 20 av., om- keeren. 13e naald: 20 r. 14e naald: 30 av., om- keeren. 15e naald: 30 r. 16e naald: 45 av., om- keeren. 17e naald.45 r. 18e naald: 60 av. We breien nu verder boven alle steken in tricotsteek, dus alle heen gaande naalden r. en alle teruggaande naalden av. Aan het einde van de 19e naald zetten we er 1 st. bij op (61 st.). Uit den eersten en laatsten st. van de 29e, 37e, 45e, 53e, 61e en 69e naald breien we 2 st. (73 st.). Aan het begin van de 87e en 88e naald kanten we 3 st. af en aan het begin van de 89e en 90e naald 2 st.aan het be gin en einde van de 91e, 93e, 95e, 97e, 99e, 101e, 103e, 105e, 109e, 113e, 117e, 121e, 125e, 131e, 137e en 143e naald breien we 2 st. te zamen (31 st.). 145e en 146e naald: steeds afwisselend 1 r., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.). 147e naald: steeds af wisselend 2 st. te zamen breien, omslaan. 148e naald: zie 145e naald. 149e naald: 10 r., om- keeren. 150e naald: 5 r., om- keeren. Boven deze 5 st. breien we nu nog 8 naalden recht (5 ribbels), waarna we den draad afbreken en aan beide kanten van In dit warme broekje, waar baby heelemaal in zit, zal hij niet gauw last van de kou hebben; we hebben er bovendien maar weinig wol voor noodig, zoodat het wel aan te bevelen is een dergelijk kleedingstukje voor onze allerkleinsten te breien. llenoodigdhedenong. 75 gram rose vierdraads zephyrwol, 2 lange aluminium breinaalden met knop nr. 3, ong. 45 cm elastiek en ruim 1 m smal, zijden lint of koord. We zetten 60 st. op en breien hierboven eerst 4 naalden steeds afwisse- lend 1 r. verdr., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.). 5e naald: 1 r., 1 av., omslaan, 2st. te zamen breien. Vanaf steeds herhalen. Nu breien we nog 3 naalden steeds afwisselend 1 r. verdr., 1 av. (r. boven r. en av. boven av.). 9e naald: recht. 10e naald: 10 av., om- *1 -\ keeren. 11e naald au de 5 st. de kantlussen van het kleine, gebreide lapje opnemendaarna breien we verder boven alle st. en wel 10 naalden recht, (Eigen foto)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 28