Iedere, zuster heeft in het lazaret haar kamer,
die ze naar eigen smaak kan, inrichten. Hier
musiceert zuster Ruth gezellig met enkele collega's.
Na de dagtaak zijn de zusters wel
moe, maar dikwijls doen ze toch
nog nuttig naai- of borduurwerk.
zijn wij zóó moe, dat wij spoedig ons bed opzoeken.
Om zeven irar 's morgens zijn wij, met den dag
dienst, in de zaal, maken de bedden op, geven de
medicijnen in, vernieuwen de verbanden, komen de
verdere verordeningen na, zijn bij het doktersbezoek,
enz. Dan wordt het ontbijt verstrekt en daarop
aansluitend komen de operaties. Om half twaalf
wordt het middageten gebracht uit hoofd- en dieet-
keuken, wij dienen het op en helpen de zieken, die
niet zelf kunnen eten.
Van half een tot een uur zijn de zusters zelf aan
tafel.
Hierna worden weer medicijnen verstrekt en andere
plichten waargenomen. Van twee tot vier uur hebben
de zusters vrij en dien tijd mogen zij geheel naar
eigen goedvinden besteden. Hierna vangen de werk
zaamheden weer aan. De zieken worden verbed,
medicijnen worden gegeven en daarna is het tijd voor
het gereedmaken van de avondboterham en om de
patiënten voor den nacht te helpen.
Daartussclienin echter liggen de kleinere diensten,
waarmee wij den zieken eenige verlichting brengen in
hun lijden, hetgeen zij steeds zeer op prijs stellen.
Als wij vervolgens de bloemen uit de ziekenzalen
hebben gebracht en allen 'n goeden nacht gewensclit,
dan zijn wij werkelijk moe, maar tevens voelen wij
ons gelukkig, dat wij onze zwakke krachten konden
geven om den kranken de zware dagen van liet
ziekbed lichter te maken, hen te helpen en te steu
nen."
Tot zoover zuster Ruth, van wier verdienstelijke
taak wij op deze pagina's de levendige en interessante
afbeeldingen brengen.
uster Ruth is een der duizenden jonge
vrouwen, in wier toegewijde handen de
f verpleging van en de zorgen voor de
Duitsche gewonden is gelegd.
Zij is nauwelijks twintig jaar oud en
deed na een twee-en-halfjarige voor
bereiding met goed gevolg haar staats
examen voor het Duitsche Roode Kruis.
„Eigenlijk wilde ik kraamverpleegster worden,"
vertelde opgewekt het jonge, aardige meisje, ,,ik
bezocht een vrouwenschool, kwam daarna bij den
arbeidsdienst en hier sprak mij een vriendin van haar
beroep van hulpzuster. Ik vond het heel interessant
en zoo koos ik dan dit beroep van verpleegster en
ging op voor het examen. Misschien, dat ik later nog
eens kraamverpleegster zal worden. Nu ben ik
echter gelukkig, de gewonden te kunnen helpen."
Zuster Ruth vertelde dan het een en ander over
haar werkzaamheid in het reserve-lazaret. Zij had
juist vier weken nachtdienst en ieder, die met de
ziekenverpleging op de hoogte is, weet, wat dit zeggen
wil.
In elke af deeling van het lazaret staat haar een
helpster ten dienste, ten behoeve der zieken en
gewonden.
In den langen tijd der nachtwake wennen de
zieken zeer aan hun verpleegster en zij, van haar
kant, kan hen rustig observeeren en leeren, hoe zij
elk van hen het beste helpt.
En de dagdienst?
Laten wij zuster Ruth weer aan 't. woord
„Als w'ij van 's morgens half zeven tot
's avonds acht uur onze patiënten verzorgd hebben,
Zuster Ruth drulc bezig met het gereedmaken van
eten voor de dieet-patiënten.
Zuster Ruth „belegt" de bor
den. Het eten komt uit de
hoofdbeuken, doch wordt in
de lazaretkeuken verdeeld en
opgediend.
(Foto's Heinrich Hoffmann)
Zuster Ruth bij 't verwis
selen van licht verband. De
strenge leerschool, die zij
doormaakte, komt den pa
tiënt nu ten goede. Nauw
keurig en soepel kan de
jonge zuster thans verbinden