EEK HAKD IK EIGEK
BOEZEM
Rechtszaal-fantasie door H. R. Melting
ELBEO
Tontje Baardmans, ai jaren een
bekende straatfiguur in onze
stad, stond voor den politie
rechter. Getuige was juffrouw Schrubbe,
een schreeuwerige vrouw uit een luid
ruchtige buurt, met haar tienjarigen
zoon, van wien de aanklacht tegen Toon
tje Baardmans was uitgegaan. En ach
ter de groene tafel zat mr. Iks, een
alleszins gewichtig man, bewust van
zijn eigen gewicht en van 't gewicht
al zijner woorden.
Toontje was een verschrompeld ke
reltje van misschien zeventig. Hoe hij
aan den kost kwam, wist geen mensch.
Niemand kon zich een tijd herinneren,
dat Toontje niet door het stadje had
rondgesjokt. Hij Hep altijd met een zak
onder zijn arm, en scharrelde om en in
vuilnisbakken, en wat hij van zijn gading
vond, stopte hij in zijn zak, of (soms) in
zijn mond. 't Was een ongevaarlijke
zwerver, waar Yeenhuizen al een heelen
tijd naar snakte.
Vrouw Schrubbe vertelde haar ver
haal. Haar Hankie „een schat van
een kind, edelachtbare, en vlug op
school!"had met andere jongens op
straat gespeeld. Eén van die anderen
„Hankie niet, edelachtbare, mijn
Hankie dóét zooiets niet" had gezien
dat Toontje in een vuilnisbak zat. En
spelenderwijs had hij een steen in Toon-
tje's richting gegooid.
En wat had die leelijke landlooper
gedaan 1 De stem van vrouw Schrubbe
werd hooger en dunner. Hij had den
steen opgeraapt en 'm zóó tegen Hankie
z'n hoofd gegooid. Hankie had 'm pre
cies boven z'n linkeroog gekregen. Dr.
Santman had er twee steken in moeten
hechten. Zag de rechter die steken well
Dan kon hij eens nagaan, hoe 'n pijn
Hankie had moeten lijden!
Nee, zijne edelachtbare hoefde ze
niet te zien. 't Was wel goed zoo. Hij
zette zijn bril goed en keek naar het
verschrompelde mannetje vóór hem.
„Zoo, kleine jongens met steenen
gooien, hét" bromde hij. „Heb je daar
iets op te zeggen?"
Toontje keek hulpeloos naar den
advocaat naast hem.
„Ik ben maar een arme oude man. Ik
heb nog nooit iemand kwaad gedaan.
Ik...."
De advocaat deed glimlachend een
stapje naar voren.
„Pardon, edelachtbare," zei hij, „de
verdachte is een beetje overstuur als
n 't goedvindt, dat ik hem even help...."
De rechter keek knorrig. Tijd vermor
sen. Maar hij knikte.
De advocaat liet het mannetje een
halven slag omdraaien en keek hem aan.
„Nu moet je niet bang zijn, Toontje,"
zei hij. „Vertel maar eens precies, hoe
't gegaan is. Net zoo als je 't me van
morgen verteld hebt. Meer hoeft niet."
Wie heeft wel eens gezien, hoe een
afgeranselde hond keek na een paar
lieve woordjes? Net zooiets dankbaars
kwam er in de oogen van Toontje
Baardmans.
„Ik heb niks gedaan, meneer. Die
jongens treiteren me eeuwig en altijd.
Ik doe nooit iemand wat. Ik probeer
alleen wat vodden en zoo by mekaar
te krijgen om aan den kost te komen.
Soms is 't niet te harden met die
jongens. Als ze alleen maar lachen, kan
't me niet schelen. Maar als ze gaan
gooien, word ik gek in m'n hoofd. Dan
hol ik achter ze aan. En dan hebben
ze nog veel meer pret.
Ik heb hun ook niks gedaan. Ik was
vodden aan 't zoeken en die kinderen
waren op straat aan 't spelen. En voor
ik d'r erg in had, raapte d'r eentje een
grooten steen op en die gooide-n-ie
tegen m'n rug. Toen ik me omkeerde,
gooide d'r eentje met een rotte tomaat
en die kreeg ik tegen m'n oog.
En nou weet ik niet, wat er toen met
me gebeurde van binnen. Ik werd ge
woon gek in m'n hoofd. Ik raapte den
steen op en ik gooide-n-'m terug. En
toen kwam er een agent. Die vrouw heeft
me geslagen. En die jongen schreeuwde
of ie vermoord was. En toen hebben ze
me achter de tralies gezet.
Is dat nou eerlijk, meneer? Ik heb nog
nooit iemand wat gedaan."
De advocaat gaf Toontje een knik,
dat 't genoeg was en sprak tot den
rechter:
„Edelachtbare, de verdachte is oud
en arm en zwak van geest en uit 't
getuigenverhoor is gebleken, dat hij
zóó gesard is, dat hij niet meer.
De rechter viel hem in de rede.
„Hij lijkt me schuldig," zei hij. „En
ik vind, dat er maar eens een voorbeeld
gesteld moet worden. Ik ver.
In de rede vallen kon de advocaat ook.
Hij deed het op een verbazingwekkende
manier.
„Vóór u 't vonnis uitspreekt, edel
achtbare." zei hij, „sou ik even op
merken, dat u er heelemaal niet goed
uitziet. Laten we een hapje gaan eten,
dan kunnen we er eens over praten.
Ik betaal."
Twee oogen sprongen bijna uit een
gewichtig hoofd.
„Wat zegt u?" vroeg de rechter ver
baasd. „Weet u wel waar u staat?
Ik ontneem u 't woord, en ik hoop, dat
ik 't hier bij kan laten. En ik véroor...."
„U ziet er heusch niet best nit, edel
achtbare," kwam de vriendelijke stem
weer. „Als u één minuutje met me
meegaat, drinken we samen een glaasje
of twee, u zult eens zien, hoe u daarvan
opknapt."
De rechter beukte met zijn hamer op
de tafel en sprong op. Zijn gezicht werd
paars van woede.
„Dat is beleediging van de recht
bank!" bulderde hij. „En ik zal onmid
dellijk stappen doen om u te straffen. Ik
zal u wel leeren.
Het lachje week niet van het gezicht
van den advocaat. Hij begon weer te
praten, maar hij praatte nu sneller en
met iets scherps in zijn stem.
„Ziet u nu, edelachtbare, hoe makke
lijk iemand een oogenblik zijn zelfbe-
heersching kan verliezen? Ik ben de
laatste, om in respect voor uw waar
digheid en uw persoon te kort te schie
ten, edelachtbare. Maar hebt u nu eigen
lijk niet precies 't zelfde gedaan als
die oude man gedaan heeft en om
dezelfde reden?
Hij is blijkbaar al jaren lang door
kinderen gesard. Eén ging er te ver, en
hij kon 't één oogenblik niet meer
uithouden, 't Gebeurde in een seconde,
en 't was in een seconde voorbij. Moet
zoo'n oude man straf hebben voor iets
wat ieder mensch, en zelfs een mensch
vol wijsheid en zelfbeheersching, óók
wel eens doet?"
De rechter viel terug op zijn stoel.
Hij begon te spreken. Zijn mond ging
weer dicht. Hij bevochtigde zijn lippen.
Hij begon weer, en nu werd 't praten.
„Vrijgesproken," zei hij. „Volgende
zaak."
Hoe verhoogt men de duurzaamheid
van dunne kousen?
Hoe kan men den levensduur van dunne kousen verlengen
Is er niets aan te doen, dat zij altijd zoo gauw stuk gaan?
Wij geven U hierbij een tip, hoe U voortaan dunne
kousen kunt dragen zonder U te moeten ergeren over
snel stuk gaan. U moet alleen die kousen koopen, die
hoewel uiterst fijn toch heel dicht geweven zijn.
Kent U deze kousen, de Elbeo-kousen? Ondanks hun
fijnheid zijn zij uiterst sterk. Bovendien blijven zij steeds
goed strak zitten, doordat zij buitengewoon elastisch
zijn. Vraag dus de Elbeo-kous in betere zaken.
HxruAZm