^Zj'dbad-
GENEESMIDDELEN
EN GENEESWIJZEN
Geef
Jtfzelf een duwtje
OP DEZE MANIER:
15
honger had hem niet zoozeer geplaagd,
maar de dorst, dien hij had geleden, was
niet te beschrijven geweest. Hij had
droomen gehad, vertelde hij, waarin
Rudi hem uit gouden bekers geurig
rozenwater te drinken aanbood, maar
telkens als hij deze aan zijn lippen wilde
zetten, was zij verdwenen.
Op zekeren dag echter was er een
soort wonder gebeurd. Kersten noemde
het zelfs een écht wonder. Op zeker tijd
stip van den dag of den nacht was hij
in het hol, waar hij was neergevallen,
ontwaakt en aangegrepen door wanhoop,
lichamelijke ellende en razernij, was hij
tegen de muren opgevlogen. Wat daarna
gebeurd was, wist hij niet meer, maar
toen hij opnieuw ontwaakte, hoorde hij,
behalve zijn eigen ademhaling en het
kloppend suizen van zijn bloed, nog een
Ander geluid in de doodsche stilte, die
hem omringde. Het was een hemelsch
geluid, beweerde hijhet zachte ruischen
en droppelen van een stroom, die langs
de muren lekte
Aanvankelijk dacht hij ten prooi te
zijn aan een zinsbegoocheling zooals hij
er al zooveel had gehad, maar toén hij
eindelijk zijn handen uitstak om zich op
te richten, voelde hij dat hij in een plasje
water lag. En dat water stroomde uit
den muur opzij. Hij kwam overeind,
tastte naar de bron van het stroompje en
vond een gat in den leisteenwand. En
daaraan had hij zijn mond gelegd om
zijn verschrikkelijken dorst te lesschen.
Het water smaakte walglijk en het
stonk, maar toch kon hij er niet genoeg
van drinken. Een nieuwe temptatie was,
dat het zoo langzaam liep en een andere,
dat hij er na een paar uur zoo ziek van
was. Maar dit water hield hem niettemin
in het leven en het deed zelfs nieuwe
hoop ontwaken, dat hij zich misschien
toch nog uit dien verschrikkelijken
doolhof van gangen zou weten te
redden.
Hij ging opnieuw zoeken naar een uit
weg. Maar de bron bleef binnen zijn
bereik. Hij scheurde en sneed al zijn
kleeren en ook zijn laarzen aan smalle
reepen en legde die reepen in eikaars
verlengde uit over den ruwen grond.
Kruipend en tastend wist hij zoodoende
altijd den weg terug te vinden om zijn
dorst te lesschen en eindelijk, na hoeveel
uren of dagen wist hij niet, had hij een
zwak geschreeuw in zijn graf gehoord.
Hij had teruggeschreeuwd, maar zijn
stem was blijkbaar niet sterk genoeg
geweest, want het schreeuwen ver
zwakte en het gerucht verstomde. Maar
de echo van dat geluid had hem geleid
en na hoeveel tijd wist hij niet
plotseling had hij toen een zwakke
schemering van licht in een der gangen
ontdekt. Zóó had hij zich weten te red
den, dank zij het wonder, dat aan hem
was geschied.
Dit verhaal van zijn wedervaren vond
echter bij niemand geloof," ging mijn
vriend Peter na een korte pauze voort.
„Hoe Kersten het zoolang zonder
drinken had uitgehouden, begreep nie
mand, maar dat er water in de leisteen
groeve te vinden zou zijn, was een fan
tastisch praatje. De grond ligt hier
hoog; pas op vierhonderd meter diepte
ligt hij gelijk aan het waterpeil van de
groote rivieren. Het kón eenvoudig niet
waar zijn wat Kersten vertelde en toch
hield hij tegenover iedereen vol, dat hij
waarheid had gesproken. En wat het
martelend verblijf in de groeve niet
teweeg had kunnen brengen, deed ten
slotte het ongeloof van zelfs zijn beste
vrienden. Hij werd malend; niet plot
seling, maar langzamerhand. En dat is
hij nu al 'n jaar of vier, vijf. Wekenlang
mankeert hij oogenschijnlijk niets, maar
dan plotseling bevangt hem dat idée-
fixo weer. Dan zwerft hij dagenlang in
het dorp rond en spreekt iedereen aan
met dezelfde woorden, waarmee hij
jou vanmorgen begroette: „En tóch is
er water. En dat er water in de
leisteengroeve te vinden is, houdt hij
ook vol, als hjj normaal lijkt...."
Peter Kcroszek was aan het eind van
zijn geschiedenis gekomen. Zij had,
vooral om haar ongelukkig slot, indruk
op me gemaakt. Kersten Turesci had
natuurlijk wél water gevonden anders
had hij onmogelijk in het leven kunnen
blijven. Maar toen ik die gedachte onder
woorden bracht, schudde mijn vriend
heftig ontkennend het hoofd.
„Geen sprake van," zei hij beslist.
„De leisteengroeve bezat geen water.
Ga morgen maar eens mee, dan zul je
't zien
Ik ging den anderen morgen mee en
dwaalde vier uur lang, maar good be
veiligd met touwen en lantaarns, dooi
de diepste gangen van de groeve. Maar
overal was de grond kurkdroog en
zelfs „het zweet der aarde", de water
droppels, die men in alle grotten vindt,
drong niet door de droge leisteenlagen
door.
Peter Kcroszek had gelijk: het was
onverklaarbaar hoe een mensch onder
zulke omstandigheden acht dagen lang
het leven had kunnen houden. Maar
lang interesseerde de geschiedenis mij
niet en toen ik acht dagen later afscheid
nam van mijn vriend en van Clujov.
was ik haar reeds zoo goed als vergeten.
Den ongelukkigen dwaas had ik niet
meer teruggezien en zelfs de herinne
ring aan zijn naam ging spoedig voor-
me verloren.
Het zou zeven jaar duren voor ik het
kleine Roemeensche dorpje aan den
spoorweg Orsowa-Craiova nogmaals be
zocht. Kersten Turesci was ik allang
vergeten en in den welgestelden boer met
het fluweelen wambuis en de liooge
gelakte laarzen, die mij in de hoofd
straat passeerde aan den arm van een
knap vijftienjarig meisje, vermoedde ik
geen oogenblik een ouden bekende te
hebben gezien.
„Zeg," vroeg Peter Kcroszek leven
dig, toen wij hen voorbij waren, „herken
je Kersten Turesci nog?"
De naam van den ongelukkigen dwaas
wekte plotseling de herinnering weer
op aan zijn geschiedenis. „Kersten
Turesci?" zei ik verbaasd. „Was dat....?"
„Ja," viel Peter me in de rede. „Dat
was Kersten van de leisteengroeve en
het meisje is zijn eenige dochter. Hij
is er nu heel wat beter aan toe dan
zeven jaar terug. Die groeve heeft hem
twee jaar geleden plotseling schatrijk
gemaakt."
„O ja? Is leisteen dan weer zooveel
waard geworden?" vroeg ik.
„Weineen," lachte mijn vriend. „Daar
zit een heel andere verrassing achter.
Herinner je je nog, dat hij beweerde
water in de groeve te hebben gevonden?
Welnu, hij had inderdaad gelijk. Maar
het was een bijzonder soort water, dat
hij daar in de diepte had ontdekt. Het
was aardolie. Het schijnt dat er een
olieader onder de groeve doorloo
en in den loop der jaren zoog de poreuze
leisteen ontzaglijke hoeveelheden van
dat goedje op. Twee jaar geleden werd
die rijkdom eindelijk ontdekt. De olie
had hier en daar de oppervlakte bereikt
en verdampte in de zon. De heele om
trek rook naar olie en dag en nacht hing
er een blauwe nevel boven de groeve.
Deskundige onderzoekers verklaarden
het raadsel en vorig jaar zijn er boor
torens boven de groeve verrezen. Ker
sten Turesci is nu een schatrijk man,
maar ofschoon niemand hem thans
meer tegenspreekt, is hjj van zijn idée-
fixe niet meer te genezen."
lavger 1
At 13 \anger
Waar0» ^„„drageKj-
tijden aan snerende
kc test e ^uidaandoetnn-
,euk van W p8at
gen, votóoen-
drupï*,s Dm de jeuk te
de «ln en de
doen bedaren wnt
een ^dere
en vn^Usterk"»
striding puist\es e°
Zweren* huidaandoenw-
aüdere n 15 cent,
gen- FtóCTV50enP^
U AP^en.
e0 üro#sten
G0BISIMW»
schenkt e®a B^ZO.bad
0 Rondel ,moeh*id J ni^we
op ied Qcrhjke invloed fVaagt
Prikkelt it 1 Zoute heeft het R„n
stoot al/* huid' versn UUrhoudenZ bad
Seregejd en ZenutVDiin eurnQtiek ]n !e en
1 '00 I-
1 hg-pakken voor voetba- "t/
den: 20 ct. - Voordeeliger £VJ
en tevens voor kuipbaden:
3 kg-pakken voor 45 ct.
N.V. KON. NED. ZOUTINDUSTRIE BOEKELO - HENGELO
Annonces betreffende
worden in dit blad slechts opgenomen,
indien zij vooraf voorzien zijn van het
stempel „Geen bezwaar" tegen de
plaatsing, afgegeven door de Commis
sie van Controle op de Aanprijzing
van Geneesmiddelenen Geneeswijzen,
waarvan het Secretariaat is gevestigd:
SEGBROEKLAAN 33 - 's-GRAVENHAGE