li\ OORL De productie van atsagM Ü&3 7! taStuW» «5?r-; De velden-, zwaar en rijk van 't graan. Vergaren wij ons daaglijkseh brood. Worden weer van hun last ontdaan De korrel, slechts van 'f kaf ontdaan, En uit der aarde vrucht-Eren schoot Biedt ons veel hooge waarden aan. liet kost'lijk ooft- op rriuhib ren grond. Zoo frisch van smaak en zoo gezond. Wordt door een goeden kassenbouw Heschernut voor garen wind en lam, Wij putten fleur en levenskracht Uit deze rilaminenvracht. Wanneer wij denken aan voedselvoorziening in oorlogstijd, dan gaan wij ons er ge woonlijk eerst op bezinnen, hoe hi t met de voedselvoorziening stond in gewone tijden, En als wij dan liooren dat er belangrijke lint'veelheden voedingsmiddelen van de wereldmarkt via onze zeehavens en langs anderen weg het land bereikten, dan zon, zoo op het eerste gezielit, de schrik ons om liet hart slaan en zouden we ge neigd zijn het als «■en ramp te beschouwen«lat wij thans geen gelegenheid hebben deze hoeveelheden op gewone wijze in te voeren. Zoo oppervlakkig mogen wij evenwel onze conclusie niet trekken. Eerst moeten wij eens nagaan, welke factoren van belang zijn voor de voedselvoorziening van een volk in zijn land. 1. Is er zooveel kennis van het voedingsvraagstuk vergaard, dat er een bepaalde norm voor volks voeding aangenomen kan worden? 2. Wat levert de eigen bodem op? 3. Waren de gebruikelijke invoerhoeveelheden noodzakelijk? De eerste vraag kan met een volmondig „ja" beantwoord worden. De deskundigen op voedings- Ffier gaat een rijke voedingssbuit Vanuit de manden in de schuit En langs de vaarten wordt de vracht Kaar veilingen en markt gebracht. Récht hebben ze op een gtd onthaal Voor een uitslekeiul wintermaal. gebied hebben de laatste tientallen jaren een uit gebreide studie van het voedingsprobleem gemaakt, duizenden proeven genomen, nagegaan hoe men zich door alle eeuwen heen voedde, de resultaten ver geleken van verschillende voedingssystemen en daaruit een conclusie opgebouwd. En deze conclusie heeft men niet ouder stoelen en banken gestoken, integendeel, er is allerwegen over geschreven, er is over gesproken per radio en van het spreekgestoelte af, er zijn cursussen gegeven via het nijverheidsonderwijs en andere instanties en ieder van ons heeft, weieens van vitaminen en mine ralen gehoord. Uiteraard hebben wij ons er nog niet te veel om bekommerd, omdat „de nood nog niet aan den man" was, doch deze tijd, die ons oproept tot bezinning, kan al het gehoorde weer bij ons te binnen brengen en onze belangstelling verhoogen. De deskundigen zijn van meening, dat ons voedsel uit verschillende voedingsmiddelen moet bestaan om ons de verscheidenheid aan voedingsstoffen toe te voeren, die het lichaam behoeft. Het lichaam is uit vele soorten materiaal opgebouwd: we hebben ons beenderstel, ons vleeseh, onze spieren, ons weefsel, onze huid, ons bloed, ons gebit, ons haar en onze nagels, het is begrijpelijk dat voor groei en instand houding van dit alles een heel complex aan stoffen noodig is. Bovendien moeten wij weerstand ont wikkelen tegen infecties van binnen uit en van buiten af en werkkracht vergaren. En dan vertellen de deskundigen ons ook, dat ieder product op zichzelf reeds een lieele verscheidenheid aan stoffen bevat, zoodat het verstandig is de voedingsmiddelen in hun oorspronkelijken, natuur lijken staat voor de maaltijden te benutten. De verschillende granen bijvoorbeeld, die op de fabriek ingrijpende bewerkingen ondergaan als builen, pletten, stoornen e.d., verliezen lieel wat van bun oorspronkelijke waarde en wat wij ons er van Over dit actueole o bliceeren wij thijns e voor Panorama ges door mevr. C. J. O bekend door haar b dagelijkscb brood' lezingen, die zij, i officieele instanties, hield over het voe in oorlogs aanschaffen in den winkel bevat ge woonlijk maar een deel van de tarwe-, haver- en gerstekorrel. Wij denken nu aan ons wittebrood van de bloem gebakken, aan de zoo genaamde snelkokende havermout, gebroken en voorgestoomd, aan de parelgort, het uiteindelijk overblijf sel van de gerst, na herhaalde malen afslijpen. Deze verspilling nu, zéggen de deskundigen, kan noodlottig zijn, omdat verschillende stoffen ons niet bereiken. Daarbij bevinden zich enkele, die de achtergebleven stof fen in hun werking hadden moeten ondersteunener kan dus een dub bel verlies optreden. Bij de aardappelen en groenten kan door het schoonmaken en bereiden ook veel van de complete waarde verloren gaan. Het schoonmaken en berei-i den moet <lan ook doelmatig geschieden. Van de aardappelen 'n heel dun vliesje of nog veel beter, heelemaal geen schi wegsnijden; van de groenten uitsluitend de verlepte bladeren of stukken en het allerstugste van struik en nerven. Kor koken en vooral geen kookwater weggieten, daar de fijnen stoffen voor een deel niet tegen groote en langdurige hitte kunnen en soms oplossen in het kookwater en er mede ver dwijnen, als dat water afgegoten wordt. Dan is er verder nog een belangrijke eisch inzake de variatie. We moeten een juiste indeeling maken van de fijnere naast de grovere voedingsstoffen. Zeker, we kunnen brood, meelspijzen en boonen eten en dit alles geeft 'n direct verzadigingsgevoel, doch wij moeten er voor zorgen daar naast groenten en melk te gebruiken, daar deze voedings middelen een prachtcomplex aan fijnere voedingsstoffen be vatten, die ons weliswaar geen gevoel van verzadiging geven, doch niettemin belangrijke functies in het lichaam te vervullen hebben. Wij hebben dezen eisch langen tij. ontkend; we zijn zeer aan brood witmeelspijzen en aanvullingen vai fijnmeelspijzen gewend, zonder ons a te vragen of in al dat wifcmeelgebruil wel de noodige afwisseling voor d< In een frisch, weelderig ra-nkenbosch Daar bungelt de lomatentros En in de rootle vruchtenvracht Zijn goede stoffen saamgebrachi. In keur van spijs naar ieders wentel (leren zij weerstand aan den mensehg, Ni bo sel bo ha vo ap ft® tei bo tei ka bo tei dii Zó D Zt V Er F

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 16