OGSTIJD onzen eigen bodem. m Zóó noorden nit de mïtde aard De rijpe knollen weer vergaard. Zij bergen schatten, fijn en grof, V er scheidenheid in voedingsstof En geven warmte, weerstand, kracht Voor wie ze op zijn tafel bracht. gebruikelijke invoerhoeveellieden dan niet nood zakelijk?" vragen wij ten leste. „Neen, niet in die mate," kunnen we uitdrukkelijk zeggen. Door een gemakkelijk internationaal handels verkeer werden er hoe langer hoe meer producten ingevoerd, die wij méénden voor onze maaltijden noodig te hebben, ten deele uit gemakzucht, ten deele uit gewoonte. Door de methode van voeden, die hieruit voortvloeide, raakten onze eigen producten zoozeer op den achtergrond, dat we ze ternauwernood opmerkten in het dagelijksche leven. Als wij des morgens ons wittebrood oppeuzelden, vervaardigd van geïmporteerd graan; ons twaalf uurtje nuttigden van datzelfde wittebrood en dan des avonds nog maaltijden gebruikten, waarvan ook weer ee i deel bestond uit witmeelspijs van geïmporteerd graan, dan dachten wij er niet aan dat onze eigen bodemproductie verwaarloosd werd en dat er geen looneude vraag naar was. Als 8.000.000 menschen alle dagen aardappelen en groenten eten van eigen bodem, dan beteekent dat 8.000.000 porties groenten per dag waar afzetgebied voor is. Doch als wij deze producten op zij schuiven voor meelspijzen, ontleend aan buitenlandsch graan, dan blijft de aardappel- en groentenschat voor een groot deel onaangeroerd. Indien wij pap eten van havermout en gort van eigen bodem met melk en karnemelk van onzen veestapel en we schakelen roggebrood in van onze eigen rogge, dan geeft dat 'n heel ander effect dan dat wij altijd- door wrater-wittebrood gebruiken van buitenlandsehe tarwe. Indien onze voedselkeus anders was geweest, zouden ook de invoereijfers een heel ander beeld vertoond hebben. De huidige maatregelen wijzen ons den kant uit naar 't. verbruik van producten van eigen bodem. En een gelukkige omstandigheid is het dat onze voeding tot nu toe in overeenstemming kan zijn met hetgeen de deskundigen voor een goede voeding eischen. Wij zullen uiteraard opletten onszelf niet drasti scher te rantsoeneeren dan noodig is door wittebrood te eten in plaats van brainbrood en zoo 'n deel van de voedingsstoffen van de tarwe te verliezen. We zullen ook af en toe roggebrood inschakelen en zoo doende de goede eigenschappen van de rogge op nemen, die vooral van grooten invloed op het gebit zijn. l)e blanke melk, tot kaas geplet En op de rekken uitgezet, Geeft ons, roor op den duur, den schat Dien zij aan voerlingsstof bevat. De kaas, als room, pikant of oud, Waar men bij ieder „maal" van houdt. (hp ruim één milHoen hectaren grond Ontspringt een milde voedingsbron Graast onze roodeen „zwartbont"En anderhalf miUioen stuks vee Uit goede aarde en gouden zon Deelt ons de bodemschatten mee. voeding te vinden was. Naar de j meening van de deskundigen echter tueale onderwerp pu- j moet met deze gewoonte radicaal j thidis een artikel, dat gebroken worden. Alle dagen een i j overvloedigen aardappel- en groen- ama geschreven werd tenmaaltijd, aangevuld met. een C J Ooms-Vinckers eiwithoudend gerecht als vleeschof S viscli of een ei of melk of karnemelk r haar brochure „Ons of kaas. Bij een van de broodmaal- brood" en de talrijke j opmaken, als wij J dat hebben en bij dat restje zoo ie zij, ingeleid door mogelijk een rauw tomaatje, wat ctanties in dt*n landf* versche sla of dergelijke voegen. Des morgens af en toe eens haver- hef voedselvraagstuk mout- of gortepap. Als wij in groote i lijn deze aanwijzingen volgen, dan oortogstlja. J kunnen wij voldoende bouwstoffen, brandstoffen en beschermende stof fen uit onze maaltijden halen. ,n de Nu wij dit alles hooren in een tijd als dezen, klinkt *t ons bereii ietwat zonderling in de ooren, dat wij opmerkzaam gemaakt peler. worden op een groote verscheidenheid die wij behoeven, juist nu wij door de distributie aan rantsoeneering gebonden zijn. Doch.hebben wij er weieens over nagedacht, wat onze Nederlandsehe bodem voortbrengt? De meesten onzer hebben zich liier niet in verdiept, maar het zal een verrassing blijken. Onze bodem is namelijk in een bovensten besten staat en die levert ons een enorme ver scheidenheid van producten. De kleinste helft van het in cultuur gebrachte bodemoppervlak is bezet met land- en tuin bouwproducten en ooft. De grootste helft met. gras, waarop onze veestapel graast. We hebben tarwe voor ons brood, rogge voor roggebrood, haver voor havermoutpap, gerst voor gortepap, suikerbieten voor suiker,aardappelen voor den hoofd maaltijd, benevens aard appelmeel om te binden en glucosestroop om naast, de suiker te gebruiken, onze groenten in vele soor ten, onze peulvruchten, witte en bruine boonen en groene erwten voor de erw tensoep, ooft in verscheidenheid, melk, karnemelk, boter en kaas, vleesch en bovendien wordt er nog wel een keertje gevischt en legt onze pluimveestapel eieren. We kunnen van deze. produc ten inderdaad een gevarieerde voe ding opstellen. „Maar.waren de We zullen, als ons brood niet toereikend is, haver mout- en gortepap inlasschen van de ruwe, geplette haverkorrel en de ongeslepen gort. We zullen niet al te zeer treuren om ons vleesch, doch er een enkelen keer een vischje of een ei of een kaasgerecht voor in de plaats nemen. Kaas vooral is altijd nog veel goedkooper in verhouding van de voedingswaarde en we halen er precies dezelfde volwaardige eiwit stoffen uit als uit het vleesch. In een ons kaas zitten de eiwitstoffen van twee ons vleesch. En we zuilen dubbel en dwars gelegenheid hebben, ons er op te bezinnen, welk een schat, wij bezitten in onze eigen bodemproductie. Een bodemproductie die zich nog steeds uit kan breiden. Worden er door ontginningen, her-ontginningen, drooglegging en ruilverkaveling niet duizenden hectaren aan onzen cultuurgrond toegevoegd? Ten volle kunnen wij nu beseffen, wat zoo'n rijke bodem als de Nederlandsehe voor de voedselvoor ziening van een volk beteekent, niet alleen in dezen tijd, doeh door alle tijden heen. C. J. OOMS-VINCKERS (Archief-foto's) De sappige komkommervrucht Hangt als een kegel in de lueht: Zoo maakt dit nuttige gewas Een lusthof van de groentekas En is ze 's zomers, heerlijk jrisch, Een lekkernij roor eiken disch.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 17