Paula
Wessely
BIOGRAFIEËN
hhi;
aula Wessely leeft teruggetrokken
^ri W van de buitenwereld. Zij is slechts
f I gelukkig in de vreedzame stilte der
M I eenzaamheid, want. dan vindt zij pas
m de juiste atmosfeer, welke zij noodig
I F heeft om zich in haar werk te kun-
nen verdiepen.
Haar vader, de Weensche slager
C'arl Wessely, was een echte tooneelliefhebber, die
geen enkele Zondagvoorstelling miste. Hij gunde zich
zelfs niet eens den tijd, te eten tusschen de middag
en de avondvoorstelling.
Maar het was vooral Paula's tante, Josephine
Wessely, die aan het Burgtheater verhonden was,
die er veel heeft toe bijgedragen dat Paula de, groote
kunstenares werd, die inen van het witte doek kent.
Paula was een stil, vroom en vlijtig meisje. Zij
speelde graag voor „schooljuf" met haar school
kameraadjes en ze had een echt zakboekje, waarin
ze de goede en de slechte punten rechtvaardig
boekte. Toen zij in de klas der „grooten" kwam,
ontdekte haar onderwijzeres Paula's fijn besnaard
aanvoelingsvermogen, dat vooral tot uiting kwam
in de literatuurles. Daarom gaf deze onderwijzeres
aan Paula's ouders den raad, hun dochtertje tooneel-
les te laten geven. De ouders, en vooral Paula's
haar nieuwe Guslau Mcicky-film
„Een leven lang".
vader, waren aanstonds hiervoor te vinden, maar
de kleine Paula had heelemaal geen verlangen actrice
te worden. Daarin verschilde zij dus aanmerkelijk
van de meeste harer collega's, die allen als kind
reeds hun roeping kenden.
„Als kind droomde ik van allerlei andere be
roepen," vertelt zij openhartig, „maar het kwam
nooit in me op, dat ik actrice zou worden. Tooneel-
spelen was volgens mij geen beroep, maar een roeping,
iets geheimzinnigs, een geschenk van den hemel, dat-
niet gestudeerd moest worden. Een uiting die van
binnen uit komt en waarvoor je je met hart en ziel
offert. Ik heb er eigenlijk nooit iets bijzonders voor
gedaan. later ook niet, om voor het voetlicht
„een rol te spelen", maar op zekeren dag stond ik, tot mijn eigen
verbazing, op de planken."
Nadat Paula Wessely gedebuteerd had in de rol van het kamer
meisje in Sardou's „Cyprienne", trad ze ten tweeden male op als
kamermeisje, nu in een comedie van Sacha Guitry. Toen het doek
voor de laatste maal was gezakt, had de jonge actrice het hart van
het Weensche publiek veroverd. De kranten schreven, dat de
directie in de jonge aanwinst nu eindelijk eens een „echt" komisch
talent had ontdekt.
Toen een Weensche journalist haar den volgenden dag inter
viewde en haar vroeg wat zij van haar leeraressen had geleerd,
antwoordde zij
„Van de eerste heb ik liet Oostenrijksch accent, van de tweede
het pathos en van de derde de zekerheid meegekregen. Maar van
alle drie te zamenhoe je niet moet acteeren."
Nadat zij onder regie van Karl Heinz Martin te Berlijn de rol
der danseres Zipf in Wedekind's „Franziska" had gespeeld, ging
zij over naar het Deutsche Theater te Praag. Bij haar debuut
(dat overigens een geweldig succes was) stond naast haar voor het
voetlicht als partner Attila Hörbiger, waarvan ze toen nog niet
vermoedde, dat hij haar partner niet alleen op de planken, maar ook
in het leven zou worden.
Het is overbodig, Paula Wessely op den voet te volgen op haar
reizen door Duitschland, Zwitserland, Hongarije, Roemenië, Polen,
enz. Overal behaalde zij een overweldigend succes. Maar het reizen
beviel haar op den duur niet. Haar spel kon er onder gaan lijden,
vond ze. Daarom ging ze terug naar haar geboortestad, waar zij
ontvangen werd zooals slechts weinig grooten kunstenaressen ten
deel valt.
Paula Wessely speelde haar soubretterollen volgens een eigen
opvatting.
„In dien tijd had ik slechts één wensch," vertrouwde zij een
journalist toe, „den wensch, de gelegenheid te krijgen andere
rollen te spelen, welke me heter lagen. Mijn „vaste" rollen werden
met zooveel overdreven geestdrift begroet, dat men altijd iets aan
te merken had als ik eens een ander karakter kreeg uit te
beelden. Men beweerde zelfs, dat ik Leopoldine Konstantin pro
beerde te imiteeren."
Tot Willy Forst op zekeren dag met haar kennis maakte en haar
de geschiedenis vertelde van Leopoldine Dur. Het gelukte hem,
Paula voor de filmkunst enthousiast te maken. Haar eerste film
heette „Maskerade".
„Ik had nooit vermoed, dat voor de film zooveel geduld, door
zettingsvermogen en hard werken noodig zou zijn," vertelde Paula
verder. „Voor het voetlicht loopt
alles eenvoudig en organisch af.
Maar voor de camera is dat niet
het geval. -Alles wordt in kleine
a mootjes gesneden om later aaneen
te worden gelijmd."
Wat zij ook speelde: „Episode",
„Julika", „Die ganz grossen Tor-
heiten" of „Der Spiegel", steeds
weet zij het publiek te overtuigen
en te boeien.
„Het belangrijkste is heelemaal
niet om talent te hebben," zegt
zij, „en wat mijn eigen persoontje
betreft, ben ik er van overtuigd,
dat mijn succes voornamelijk voort
komt uit den hoogen dunk, welken
ik iederen keer weeraan van 'n flim
heb, als ik er aan begin. Als men
met 'n tooneelstuk een publiek van
vijftigduizend mensehen bereikt, is
p - dat al schitterend, doch met een
9 film spreekt men minstens tot tien
Atj millioen menschen en misschien
nog meer. Daardoor heeft 'n film
acteur een zeer groote verantwoor
delijkheid, en maak ik hoogstens
twee films per jaar. Bij de film is
het uitgesloten, één détail te ver
geten of later iets te verbeteren.
Alle détails moeten volmaakt ver
zorgd zijn, zoodat het spel geen
spel meer lijkt. Het is me meer
dan eens gebeurd, dat ik in het
vuur van het spel met den rug
naar de camera ging staan of dat ik uit het foto
grafische veld liep."
Paula Wessely houdt niet van overdreven publici
teit, die dikwijls genoeg wordt toegepast voor film
acteurs. Zij stelt prijs op een rustig en beseheiden
leven met haar man en haar kind.
Haar biografie is dan ook allerminst het relaas
van een avontuurlijk mensch. Integendeel! Het is het
verslag van jaren noesten arbeid en van een volledige
overgave aan de kunst. Wat in haar leven de grootste
waarde heeft,, na de kunst, zijn haar man en haar
kind.
Men zal Paula Wessely binnenkort op het witte
doek terugzien in de Tobisfilm: „Een leven Lang"
der Tobis
(Foto Tobis)