^iizz^r'r-
AMOR OP HET
VLIEGVELD
ie""re»"««S,and<i0"
GIDS
RRNHEM
^/A
nnnnpl/
V
24
Een betrouwbare
die hebt U bij Uw studie ook
noodig, anders komt U er niet.
Studeer daarom voor
MIDDENSTANDSDIPLOMA
PRAKTIJKDIPLOMA
BOEKHOUDEN
MULO-DIPLOMA
ONDERWIJZERSAKTE
onder de stuwende leiding van
eer» in alle opzichten deskundige
cursus. Neem de cursus, die aan
de allerhoogste eischen voldoet.
Prospectus en Proefles gratis
Vvaam en
VANAF
|Fl. 1- PERl
BUS
hersfellende *"yAre<
schrijft
'e Utrecht
Zyn collega hielp hem!
Vervolg van blz. 22
N.V. A. WULFING COS
CHEMISCHE PRODUCTEN - 'S GRAVENHAGE
„Nee, eergisteren."
Dat begreep hij niet. „Eergisteren?
De hoeveelste is het dan vandaag?"
„U is nu een heele week hier."
„En hoe vaak was ze bij me?"
„Drie keer en dat is voor uw toestand
heel veel." Driemaal is ze bij me ge
weest, dacht hij. Drie dagen? En mor
gen ben ik den zevenden dag hierWat
moest dat beteekenen? Waarom liet
Wauer Anna niet vaker bij hem toe?
ZEST1EXDE HOOFDSTEK
De nacht, die op dezen middag
volgde, was onrustig. Wolf werd be
stormd door kwellende gedachten en
zijn temperatuur steeg hooger dan ze
de eerste dagen was geweest.
Wat was er met Anna Waarom liet
ze hem alleen? De dag duurde, in een
eeuwig wachten op haar, zoo verschrik
kelijk lang. Iedere beweging van den
deurknop bracht hoop, dan ontnuch
tering. Alles was tocli goed geweest,
zooals vroeger. De gedachte dat George
bij haar was, drong hij weg. George en
Anna, dat moest een misverstand zijn.
Ze had naast hem gezeten, haar hand
had hem troost, rust en geluk gebracht.
Maar wat was er nu met haar aan de
hand? Drong Wauer zich weer tusschen
haar en hem?
Toen de dokter den volgenden morgen
zijn eerste visite bij den patiënt aflegde,
zat Wolf rechtop in bed.
„Waarom komt juffrouw Lenz niet
meer bij me? Zuster Hanna zegt, dat
ik nog niet zooveel bezoek mag hebben,
maar waarom mochten dan laatst wel
majoor Feldmann, dokter Herschel en
mijn collega's komen?"
Dat waren geen vragen meer, dat
«•aren verwijten. Hij meende Wauer
verantwoordelijk te stellen voor het feit,
dat Anna niet kwam. Waarschijnlijk was
ze wel vaker geweest, maar had Wauer
haar niet toegelaten.
„Waarom zondert u mij 'hier af?
Waarom heeft u me eigenlijk naar uw
kliniek laten overbrengen? Wilt u me
eeuwig onder uw toezicht houden?"
Hij viel in de kussens terug. Onge
duld, zenuwen en jaloezie hadden hem
tot deze uitbarsting gevoerd, maar nu
was hij uitgeput, de laatste woorden
kon hij slechts fluisteren.
„Ik ben weer gezond, dokter. Morgen,
of anders over een paar dagen, sta ik
weer op. Ik heb nu pech gehad, maar
dacht u dat u dit meisje eeuwig van mij
verwijderd kon houden?"
Wauer trok den stoel dicht bij zijn
bed. „Waarde heer Wolf, genezen bent
u helaas nog niet. U heeft den val en
de crisis verrassend goed doorstaan,
maar u moet nog wat geduld hebben.
Ik heb zooeven een stroom verwijten
aangehoord, zonder u tegen te spreken,
maar u moet gelooven, dat ik juffrouw
Lenz, in al den tijd dat u hier nu ligt,
maar tweemaal heb gesproken."
Wolf geloofde het niet. Hij wilde het
niet gelooven. Gedurende den nacht had
hij nauwelijks een oog dichtgedaan en
in zijn droom voorstellingen en koorts-
beelden was het hem tot een idée-fixe
geworden: Anna kwam niet meer en
geen van zijn vrienden had zich sinds
dagen laten zien. Het gevoel alleen te
zijn, en zijn toestand van hulpeloosheid
knepen als een worgend koord rond zijn
keel.
„Zal ik juffrouw Lenz straks opbellen
om haar te vragen of ze hier komt?"
Wolf antwoordde niet. Wat moest hij
ook zeggen? Ja, Anna moest koinen,
maar dr. Wauer mocht haar niet op
bellen, neen, Wauer niet!
Even voor den middag toen Wolf
eindelijk vast sliep belde dr. Wauer
Anna op en sprak lang met haar.
Daarna telefoneerde hij met George
Spolir. Toen hij den hoorn op den haak
legde, belde hij zuster Hanna.
„Hoort u eens, zuster," zei hij, „u
bent nu eenmaal mee ingesloten in dien
merkwaardigen cirkel van verwarringen
en misverstand, u dient dus ook de
rest te weten. Het gaat nu alleen om
mijnheer Wolf. Hij moet gezond en
sterk worden en weerstandsvermogen
verzamelen om helaas een nieuwer; slag
te overwinnen. Juffrouw Lenz zei mij
zooeven door de telefoon, dat ze geen
kracht meer had om hierheen te komen.
Ze is hier driemaal geweest, heeft drie
maal bij hem gezeten, maar nu kan ze
het niet meer over haar hart krijgen
om hem nog langer te bedriegen.
Ik begrijp haar: er is een boven-
menschelijke kracht noodig om zoo'n
leugen om bestwil vol te houden en die
kracht heeft ze niet meer. Wij moeten
het bedrog voortzetten en hem zeggen,
dat juffrouw Lenz ziek is en daarom
niet kan komen. Dat heb ik zoo met
haar afgesproken. Ik ben er trouwens
vóór, dat ze niet meer hier komt. Als
Wolf haar, in zijn huidigen toestand,
de waarheid afperst, kan dat een cata
strophe worden. De heer Spohr zal ons
ook helpen en Wolf een brief schrijven.
Het is moeilijk, ook voor ons, maar wij
zijn nu eenmaal zijn verplegers."
De verhoopte rustgevende uitwerking
bleef echter bij Wolf achterwege. Weer
waren twee dagen verloopentwee
eindeloos lange dagen van liggen en
wachten tusschen sluimeren en waken.
Zou Anna ziek zijn? Hij geloofde het
niet. Zijn zenuwachtigheid had hem nog
wantrouwender gemaakt en zijn opmer
kingsgave belangrijk gescherpt. Hij
voelde hoe hij werd omgeven door een
web van leugens, dat hij niet kon door
zien. Van Geörge had hij een brief ge
kregen en ofschoon een levensteeken van
den jongen hem enkele dagen geleden
oprecht verheugd zou hebben, vond hij
den inhoud van de vriendelijke zinnen
thans volkomen onbelangrijk. Het was
een brief met een paar woorden van
spijt en met wenschen voor een spoedige
genezing, doch hij voelde scherp de
gedwongen hartelijkheid.
Toen kwam er eindelijk den volgenden
dag weer bezoek. Het was Wiedemann,
de oude, trouwe Wiedemann. Alsof hij
uitgehongerd was, zoo wierp Wolf zich
op ieder bericht, dat Wiedemann van
de buitenwereld meebracht. De één
persoons jachtvliegtuigen waren in-
tusschen afgeleverd en, zooals te ver
wachten, had Sturm, na Wolf's val,
zijn nieuwe constructie weer terug
genomen. In Stuttgart zou, einde vol
gende week, het Duitsche kampioen
schap kunstvliegen worden vervlogen.
De fabriek van Adlershof zou er met
de nieuwe Sperwer en den Beierschen
kampioen Langhorn aan deelnemen en
waarschijnlijk zou hij, Wiedemann, als
monteur meegaan.
Wiedemann vertelde, Wolf hing aan
zijn lippen. Doch daarop begon hjj te
spreken.
Wordt vervolgd
Willemsen gaat altijd op de fiets
naar zijn werk.
Met ons Hollandsche klimaat doet
dat hem geen goed. Hij heeft het
gauw te pakken.
Dan hoest en hijgt hij als een oud
postpaard, zóó, dat het zijn col
lega opvalt.
Man, neem Wybert - tabletten
Die helpen je tegen hoest en
heeschheid, als je door weer en
wind moet.
Alleen verkrijgbaar in origirieele
blauwe doosen.