DE BATAVEN IN ONS UIT HET LEVEN ONZER GERMAANSCHE VOOROUDERS ONS LAND EN ZIJN HISTORIE Eet üddelermeer, bekend aan alle toeristen, die 't natuurschoon in de omgeving van Apeldoorn bewonderden, ont stond volgens de overlevering toen de dondergod Donar tijdens zijn gevecht tegen een slang z'n hamer diep in den grond slingerde! Intusschen is dit meer voor den archeoloog een belangrijke plaats door de erbij liggende Ilunen- schans, waarvan men links op de foto een der wallen ziet. Uit onderzoekingen van dr. JH. Ilolwerda jr. bleek, dat deze plek reeds in voorhistorischen Ujd bewoond werd; later van ongeveer 700-1000 verbleven er 8aksische stamhoofdenwit welken tijd veel vaatwerk en wapens werden opgegraven. Onze bodem bergt aardewerk, gevormd eeuwen voor den aanvang ~W A "WL T onzer jaartelling. Ook vonden we bijlen en hamers van steen en. uit I /-% I I I Uiteren tijd, de wapens van brons en ijzer. Zoo bleef dus de herinnering bewaard aan de oudste bewoners onzer landen. Doch al vertellen al deze vondsten ons veel over de technische vaardigheid der oude volken, van hun eigenlijke cultuur weten we weinig af. Dat werd pas anders, toen de Romeinen naar onze oorden kwamen. Want de Romein stelde zijn ervaringen te boek en het zijn deze bewaard gebleven schrifturen, die ons vrij volledig over ons voorgeslacht inlichten. Vijftig jaar voor Christus<Jc (Bataven komen in ons land; tien jaar voor Cfiristnsde Romeinen hereiken onze gewesten,... Dat zijn zoo van die feiten en jaartallen, die we ons leven lang zullen onthouden, want daarmede hegint veelal in onze schoolherinnering de „geschiedenis des vaderlands". De volksstam der Bataven u weet wel, die in uitgeholde boom- i Waarom kwamen die Bataven hier? Het is de Romeinsche veldheer Julius Caesar, die ons het ant woord geeft in het boek, waarin hij de verovering van Gallië dat is het tegenwoordige Frankrijk beschrijft. Tot in onze landen is Caesar nooit door gedrongen, doch wel begreep hij het belang van een behoorlijke bewaking van den Rijn, die de noordgrens van het door de Romeinen onderworpen gebied zou worden. En die bewaking werd opgedragen aan een ntusschen, met die Bataven is het een gedeelte van het volk der Chatten, een stam aan M wonderlijke geschiedenis, ,,'t Nakroost Caesar reeds jaren als betrouwbare bondgenoot K itier gespierde braven, vol van moed en bekend. Zoo verhuisde dus trouw, zijn wij," zongen we met volle dit volk uit Hessen naar overtuiging in onze schooljaren. Die de Betuwe, in welken naam W „gespierde braven" waren dan ook we nog den klank Batavië al weer vanwege 't rijm de Bataven. herkennen. Rnn brnnfheid willen we. de.n dichter Vruchtbare grond was ill stammen den Rijn afzakten mocht zich in later ecuwen nog steeds in een groote populariteit verheugen. Noemde Jan Pietersz. Coen z'n nieuwe hoofdstad niet Batavia en kenden we in den Fran- schen tijd zelfs niet een Bataalsche republiek? ntusschen, met die Bataven is het een wonderlijke geschiedenis, ,,'t Nakroost dier gespierde braven, vol van moed en trouw, zijn wij," zongen we met volle overtuiging in onze schooljaren. Die „gespierde braven" waren dan ook al weer vanwege 't rijm de Bataven. Hun braafheid willen we den dichter niet bestrijden, maar als hij wil beweren, dat ze onze regelrechte^1 voorouders zijn, vergist hij zich toch. Want zeer waarschijnlijk heeft deze volksstam slechts weinig sporen nagelaten in de samenstelling van ons volk. De Ba taven hebben in en kele deelen van ons land hun invloed doen gelden, doch in den loop der tijden zijn ze verdwenen; zelfs hun naam werd eenige eeuwen na hun komst niet meer genoenid. En wat die uitgeholde boom stammen betreft, waarom zouden dat geen goed samengestelde vlotten zijn goweest, zooals ze ook in onze dagen nog den Rijn afkomen? die tijden, toen nog geen industrie de mogelijkheid van een broodwinning bood, een veelbegeerd be zit. Steeds zien we weer, dat geschillen en oorlogen tusschen de stammen be trekking hadden op het bezit van goeden grond. Dat de Betuwsche ri- vierklei een vruchtharen bodem vormt, weet ieder, die in onze tijden weieens de bloeiende boomgaarden bewonderde. Het bezit van een dergelijk land was dus voor de Bataven van groot belang en daarbij kwam nog, dat de machtige bondgenoot, die reeds over een zeer ontwikkelde techniek beschikte, aller lei gebruiksvoorwerpen importeerde, die stellig in onze oorden op hoogen prijs werden gesteld. Zoo werden dus de Bataven de bewa kers der rivieren. Niet slechts als grens waren deze rivieren voor den Romein be langrijk, ze vormden tevens de beste ver- keers- en handelswegen door onze wilder nissen. Het aan de bewakers toegewezen gebied, het eiland der Bataven, lag tus schen de Rijn- en Maasmonden en be stond uit Holland ten zuiden van Katwijk, Utrecht en de reeds genoemde Betuwe. Zóó uitgestrekt was het eiland, want de Lek bestond nog niet en Maas en Waal hadden één uitmonding. Veel last van naburen zullen de Bataven in hun nieuw gebied niet gehad hebben, want de Coni sche en Utrechtsehe heuvels, de Veluwe en de Achterhoek zullen destijds ontvolkt zijn geworden, want de Romeinen vonden een we zouden tlians zeggen „geëva cueerde" strook de beste grenshevei- liging. Het is bijvoorbeeld hekend, dat Caesar met oen dergelijk doel den stam der Ehuronen in het zuiden van ons land ge heel verdelgde! Slechts in Kennemerland woonde een stam, verwant aan de Bataven, die der Kaninefaten. En in het noorden leefde het volk der Friezen op een gebied, gevormd door het huidige Friesland en West-Fries land, streken, die destijds één geheel vorm den, want de latere Zuiderzee was nog een klein zoetwatermeer, Plevo geheeten, dat als een rivier in zee uitmondde ter hoogte van het tegenwoordige Ylie. Het veenge bied was onbewoonbaar, zoodat Drente als een ontoegankelijk gebied vrijwel on beroerd bleef door de nieuwe stroomingen. ROMEINSCHE INVLOED IJet contact met de Romeinen bracht hier veel, dat tot dusver onbekend was. Zelfs in onze taal heeft dat sporen nagela ten. Woorden als zolder, kelder, muur, venster, straat, marmer, jetter, peer, kers en vele andere zijn verbasterd uit het Latijn. Al deze dingen waren dus aan de oorspronkelijke bevolking onbekend of zij werden door dë Romeinen zoo verbeterd, dat er geen inheemsche naam van be waard bleef. We spraken reeds over de Friesche ter pen. Ook in de Betuwe, regelmatig door het rivierwater overstroomd, waren deze woon- heuvels noodig. Ze heetten hier woerden en op deze kunstmatige verhooging bouwde de Bataaf zijn hoeve. Die woningen werden opgetrokken van palen met vlechtwerk er tusschen en aangesmeerd met leem. Vensters we zagen reeds, een Latijnscli woord kenden ze niet en de schoorsteen bestond uit een gat in het zadeldak, waardoor de rook kon ontsnappen van het vuur, dat midden op den lee- men vloer brandde. Rondom dit hoofdgebouw woonden de krijgs gevangen slaven of vrijge latenen, die hoofdzakelijk het werk op het land de den. Want, al zal de vrije Bataaf en Fries zeker zelf ook wel meegewerkt hebben op don akker, als vrij man had hij heel wat andere verplichtingen. Hij moest op jacht en zi<;li gereed houden voor oor logstochten. En dan werd De veldheer Julius Caesar die na de onder werping van Gallië de Bataven naar onze oorden liet verhuizen. Deze veldheer kwam in Rome tot groote macht zijn familienaamCaesar werd later een titel, waar mede ons woord keizer ver want is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 26