5
druppeltje te veel, maar daar hoeven we 't nu niet
over te hebben.
ANNEMIEVader is een beetje uit geweest
gisteravond. Hij ging 's middags de verzekering
betalen, en liet met het avondeten op zich wachten.
DIRKEén geluk, dat ie dat nog betaald heeft.
LIESBETH: Hij is altijd erg secuur geweest in
zulke dingen. Hij was veel te beschaafd om „heen"
te «-aan zonder zijn premie betaald te hebben.
ANNEMIE: Hij heeft vast den heelen avond in
de Kroon gezeten hij kwam ten minste zingende
thuis vannacht. Ik heb nog tegen 'm geroepen:
„Moet u niets eten, vader?" „Eten?" zei hij.
„Ik lust geen eten, ik ga naar bed!"
DIRK (hoofdschuddend)Hoe is 't mógelijk, hoe
is 't mogelijk!
JANIk ben nog gaan kijken, en ja, hoor, hij lag
in bed, uitgekleed en wel. (Hij staat op en gaat met
zijn rug naar den haard staan.)
LIESBETH (beslist): Dan heeft hij vast een
waarschuwing gehad. Ik voel 't. Kende bij je?
JAN: Ja, hoor. Hij sprak nog tegen me.
LIESBETH: Zei hij niet, dat hij een waarschuwing
gehad had?
JAN: Nee. Hij zei: „Trek jij m'n schoenen even
uit, Jan. Dat heb ik vergeten."
LIESBETH Dan lag hij te ijlen.
JAN: Nee, hij béd ze nog aan.
ANNEMIEEn toen we klaar waren met ontbijten
vanmorgen dacht ik: ik zal maar even wat boven
brengen. Hij lag doodstil, net of ie sliep, dus toen
zette" ik 't blad zoolang op 't bu(verbetert zich
zelf) op de latafel. en ging ik naar 'm toe om 'm
wakker te maken. (Korte stilte.) Hij was al steen
koud.
JANEn toen riep Annemie: „Jan, Jan!" en toen
ben ik naar boven gehold.
ANNEMIEWe konden natuurlijk niets meer doen.
LIESBETHT Was dus al gebeurd?
JANJa, dat zag je zóó.
LIESBETH: Ik heb altijd wel gedacht, dat hij
plotseling aan zijn eind zou komen.
Stilte. Allen wissehen hun tranen weg en onderdruk
ken smartgeluiden.
ANNEMIE (plotseling oprijzend, met zakelijke
stem): Enfin, willen jullie eerst even boven kijken,
of zullen we eerst koffiedrinken?
LIESBETH: Wat vind jij, Dirk?
DIRK: 't Is me precies eender.
LIESBETH (de tafel overziende): Nou, als je de
koffie klaar hebt, wou ik eerst wel een kopje hebben.
Mevrouw Hussels gaat naar de keuken om de koffie
in te schenken.
JANEén ding moesten we maar meteen afwerken
de advertentie voor de krant.
LIESBETH: Daar zat ik net aan te denken. Wat
wou je zetten?
JAN: We hadden gedacht: Heden overleed zacht
en kalm, ten huize van zijn
dochter, Opperstraat 35.
DIRK: Moet er niet tus-
sehen: tot onze diepe droef
heid?
LIESBETH: En: onze
onvergetelijke vader.
DIRK: Da's heel mooi,
maar misschien een tikje
voorbarig.
JANNou, voorbarig.
We zijn 'm toch zeker van-
óvond nog niet vergeten!
ANNEMIE (binnenkomend
met 't koffieblad)Hebben
jullie 'toverde advertentie?
Ik had gedachtHeden over
leed zacht en kalm, ten
huize van zijn dochter
enzoovoort. en dan er
onder: hij was een teedere
echtgenoot, een liefderijke
vader en een trouwe vriend.
Da's weer eens wat anders.
DIRK (twijfelachtig)Vind
je dat dat klopt?
JANDaar gaat 't niet
om, of 't klopt of niet.
ANNEMIE't Is maar de
kwestie hoe 't staat.
DIRK: Laten we dan een
versje zien te maken! Dat
we zooveel van hem liielden
en dat hij zooveel goeie
trekken in 'm had en dat '1
zoo'n zwaar verlies voor ons is. Ik heb eens zooiets
in 'n krant gezien en 't deed 't heel aardig.
ANNEMIE: Een heel vers? Zal me nogal wat
kosten.
LIESBETH: Enfin, dat kunnen we na de koffie
nog wel bepraten. We hebben 't druk vanmiddag.
We moesten meteen zijn boeltje maar nakijken en
er een lijstje van maken. Ten eerste alle meubels op
zijn kamer.
JANKostbaarheden of zoo zijn er niet.
LIESBETH: Behalve zijn gouden horloge. Dat
heeft hij aan onze Wimpie beloofd.
ANNEMIE: Aan jullie Wimpie beloofd? Daar heb
ik nooit van gehoord.
LIESBETHO nee Wij wel, Annemie. Toen hij
bij ons inwoonde. Hij was gek op Wimpie.
ANNEMIE: Zoo. (Verbaasd): Ik weet niet....
DIRK: In ieder geval krijgen we 't geld van de
verzekering. Heb je de kwitantie voor die premie, die
hij gistermiddag betaald heeft?
ANNEMIEIk heb geen kwitantie gezien.
Mientje springt op van den divan en komt naar de
tafel.
MIENTJEIk geloof dat opa niet eens zijn ver
zekering is wezen betalen, moeder.
ANNEMIE: Daar ging hij toch voor uit?
MIENTJEJa, moe, maar hij is heelemaal de stad
niet in geweest. Hij kwam op 't hoekje meneer
Blakerhof tegen, en toen zijn ze den anderen kant op
gegaan, den kant van de kerk op.
ANNEMIEZeker naar de Kroon
DIRK: De Kroon?
ANNEMIE: Da's 't café van de weduwe Slenders.
Daar zat hij ochtend en avond. Als hij 't maar betaald
heeft
DIRK: Dus je denkt dat hij 't niét betaald heeft?
Was hij achter met z'n premie?
ANNEMIEIk zou haast wel durven wedden van
wél.
LIESBETHIk weet wel haast zeker dat hij 't met
betaald heeft. Ik heb een waarschuwing ik voel 't
hij hééft 't niet betaald
DIRK: Zoo'n leelijke ouwe zatlap.
LIESBETH: Hij heeft 't exprés niet betaald, om
ons een loer te draaien.
ANNEMIEEn wat heb ik niet voor hem over
gehad drie jaar is hij hier al in huis. en dat krijg je
tot dank! 't Is gewoon flesschentrekkerij.
LIESBETH: Ik heb hem vijf jaar in m'n huis
moeten dulden.
ANNEMIE: En je hebt den heelen. tijd je best
gedaan om hem op óns af te schuiven.
JAN: Ja maar, we weten toch niet zéker, dat hij
z'n premie niet betaald heeft?
LIESBETHIk wel. 't Is ineens over me gekomen,
dat hij 't niet betaald heeft.
ANNEMIEMientje, ga jij eens naar boven, en
haal dien bos sleutels, die op opa z'n waschtaJel ligt.
MIENTJE (bang): Op opa's kamer?
ANNEMIE: Ja.
MIENTJE: Ikik blijf liever hier.
ANNEMIE: Praat toch geen onzin. Er is geen
mensch die je wat kan doen. (Mientje gaat met looden
schoenen.) We zullen even kijken, of hij de kwitantie
in 't bureau heeft geborgen.
DIRK: Waar? In dat ding daar? (Hij staat op en
bekijkt het.)
LIESBETH (staat eveneens op)Hoe kom je daar
aan. Annemie? Dat had je nog niet, toen ik hier den
laatsten keer was. (Zij bekijkt het van nabij.)
ANNEMIE: 0, dat heeft Jan eens ergens op den
kop getikt. i
LIESBETHIk vind 't een mooi stuk. Artistiek.
Heb je 't op een verkooping gekocht
JAN: Hè? Eh. waar heb ik 't ook weer van
daan, Annemie?
ANNEMIE: Ja, op een verkooping.
DIRK (geringschattend)0, tweedehandsch.
LIESBETH: Loop nu niet met je onwetendheid
te koop, Dirk. Alle artistieke dingen zijn tweede
handsch. Denk maar eens aan de oude meesters.
Mientje komt terug, doodelijk verschrikt. Zij doet de
deur achter zich dicht.
MIENTJE: Moeder! Moeder!
ANNEMIE: Wat is er, kind?
MIENTJEOpa staat op
DIRK: Wat zeg je?
MIENTJE: Opa staat op.
LIESBETH: 't Kind is gek.
ANNEMIE: Praat niet zoo'n onzin. Je weet toch.
dat je grootvader dood is?
MIENTJE: Nee, nietes. Hij staat op. Ik heb 't
zelf gezien.
Zij staan aan den grond genageld van verbazing.
Dirk en Liesbeth links van de tafel; Mientje, haar
móeder omklemmend, rechts van de tafel; Jan voor
den haard.
LIESBETH: Je moest maar even boven gaan
kijken, Annemie.
ANNEMIE: Kom, Jan, ga mee.
Jan deinst ontzet terug.
DIRK (plotseling): St Luister'.
Allen kijken naar de deur. Daarbuiten hoort men
een. zacht gegrinnik. De deur gaat open en er verschijnt
een oude man, gehuld in een verschoten maar kleurige
ochtendjas. Hij loopt op zijn sokken. AI is hij lurven
de zeventig, hij ziet er krachtig en welvarend uitzijn
héldere oogen tintelen spottend onder zijn zware, rossig-
grijze wenkbrauwen. Hij is blijkbaar een van tweeën,
oj grootvader of zijn geest.
OPA: Wat mankeert Mientje? (Hij ziet Dirk en
Liesbeth.) Hé! Hoe komen jullie bier? Hoe staat
't leven, Dirk?
Opa steekt Dirk zijn hand toe. Dirk schiet handig
achteruit en bergtl zich met Diesbeth op vdligen afstand,
achter den divan.
i) ($10
Mbi kUQ) Wi